0060084
S
• welke opdrachten ga je maken? • waar maak je de opdrachten? (school/bedrijf) • wanneer ga je de opdrachten maken? • Met wie ga je samenwerken? • wie heeft de eindverantwoording? • is de taakomschrijving/tekening duidelijk? • welke competenties vinden de opdracht- gevers/beoordelaars belangrijk? • waar moet het eindresultaat aan voldoen? • welke werkzaamheden ga je uitvoeren? • welke vaktechnische handelingen komen daarbij kijken? • welke vaardigheden moet je nog leren? • Hoe ga je het werk organiseren? • wat is het eindresultaat van de opdracht? • waaraan moet het eindresultaat voldoen volgens de opdrachtgevers/beoordelaars? • wanneer is het voldoende/onvoldoende? • waar letten de beoordelaars nog meer op? • Hoe kijk je op deze beroepstaak terug? • Positief of negatief? waarom? • wat ging er goed? wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig- heden toepassen in volgende taken?
Situatie
Stap 1 Oriënteren
T
Taak
Stap 2 Plannen
A
Actie
Stap 3 Voorbereiden Stap 4 Uitvoeren Stap 5 Controleren Stap 6 Beoordelen
R
Resultaat
R
Reflectie
Stap 7 Terugkijken
T
Transfer
Stap 1 Oriënteren
Berg de producten op in je activiteitenmap achter tabblad 2.
15
COnsTRuCTieweRkeR in beDRijF
Made with FlippingBook