006121460002

R = resultaat • Je toont het resultaat en zo mogelijk demonstreer je het en je licht het toe. • Je toont of vertelt dat de resultaten voldoen aan de gestelde eisen en normen. R = reflectie • De beoordelaar kan vragen waaruit blijkt (gerelateerd aan de prestatie-indicatoren) dat je tijdens het uitvoeren van de activiteiten competent hebt gehandeld. • De beoordelaar kan vragen hoe je kennis en vaardigheden hebt ingezet. • De beoordelaar kan vragen hoe je op de ingebrachte situatie terugkijkt. • De beoordelaar kan vragen wat je sterk vindt van jezelf als je terugkijkt naar de beschreven situaties. • De beoordelaar kan vragen waar je nog ontevreden over bent. • De beoordelaar kan vragen wat anderen vonden van de resultaten. T = toepassing • De beoordelaar kan vragen hoe je de getoonde competenties in andere situaties zal toepassen.

166 KWALIFICEREND DOSSIER

Made with