006121780003
Bijlage 13 Handreiking voor het houden van een presentatie
Een presentatie kan op twee punten worden beoordeeld. Op je manier van presen- teren en op de inhoud. Deze handreiking is bedoeld om je te beoordelen op de inhoud. Tijdens een presentatie toon of demonstreer je producten en/of diensten. Daarbij geef je toelichting en/of achtergrondinformatie. Je legt uit welke kennis en vaardig- heden je wanneer hebt ingezet en waarom en op basis waarvan je bepaalde keuzes hebt gemaakt. Tijdens de presentatie wordt ook vastgesteld of het beroepsproduct authentiek is, dus door jou is geproduceerd. De beoordelaars kunnen vragen stellen. Kortom: tijdens een presentatie laat je zien dat jij je bewust bent van het eigen competente handelen. Een presentatie kun je houden en laten beoordelen aan de hand van de STARRT-methode.
S = situatie • Je vertelt waar de situatie ( de uitvoering) plaatsvond. • Wanneer de situatie (de uitvoering) plaatsvond. • Wie waren erbij betrokken? T = taak • Je vertelt wat de opdracht was en wat precies jouw taak was. • Wat was je doel? • Wat was je verantwoordelijkheid? A = activiteiten • Je vertelt welke concrete activiteiten je hebt verricht. • Welke prioriteiten zijn gesteld en waarom? • Wat heb jij precies gedaan? • Wat hebben anderen gedaan? • Welke kennis, houding en inzichten heb je toegepast?
R = resultaat • Je toont het resultaat en zo mogelijk demonstreer je het en je licht het toe. • Je toont of vertelt dat de resultaten voldoen aan de gestelde eisen en normen.
111
Basisdocument Middenkader Engineering
Made with FlippingBook