006121800003
006121800003
MIDDENKADER ENGINEERING
WERKTUIGBOUWKUNDE Crebo 94421
Projectwijzer 0 Basisdocument Middenkader Engineering versie 1
WERKTUIGBOUWKUNDE Crebo 94421
Versie 2 – juni 2013
Projectwijzer 0 Basisdocument Middenkader Engineering
Artikelnummer: 006121800003
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Directie en managementteam M. Wouters, L. Fine, B. Huijberts, I. Rabelink, A. Pijnenburg
Ontwikkelteamleider A. G. Bol
Ontwikkelteam H. Bakker
BCTI projectmanagement
W. Slebus R. de Jong C. Otten P.Vrakking
ROC Nijmegen
ROC Landstede Harderwijk
ROC Rivor Tiel
ROC Rijn en IJssel Arnhem ROC Albeda Rotterdam
M. Starmans J. de Graaf H. de Geest
ROC ASA Utrecht ROC ASA Utrecht
C. Theuns ROC Tilburg R. van Herwijnen ROC Tilburg L. Hendriks
ROC Midden Nederland Utrecht
A. Papa D. Gray
ROC Aventus Apeldoorn ROC Flevoland Almere
C. Alberts R. Kassius W. de Wit T. de Vaal
ROC Nijmegen
ROC Albeda Rotterdam ROC Albeda Rotterdam
ROC Zadkine Rotterdam M. van der Vlist ROC Midden Nederland Utrecht
Redactie A. G. Bol, M. Brok
Ontwerp en opmaak Studio Blanche: Henny Witjes
Foto’s en afbeeldingen Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat de Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties heeft geregeld. Degene die meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
© 2013 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
6
2
Competentie Gericht Opleiden
10 11 12 13 14 14 15 16 18 18 19 21 22 23 23 24 25 26 28 29 29 29 29 30 30 31 31 32 33 33 33 33 34 36 37 38 40
2.1 Inleiding
2.2 Kerntaken, Werkprocessen en Competenties 2.3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)
2.4 Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP)
2.5 Portfolio
2.6 Projectgroep
2.7 Rollen en taken in de projectgroep 2.8 Projectdossier en logboek 2.9 Beroeps Praktijk Vorming (BPV)
2.10 Begeleiding 2.11 Leeromgeving
3
Structuur van de opleiding
3.1 Inleiding
3.2 Oriëntatie op de studiekeuze 3.3 Indeling van de projectwijzers
3.4 Complexiteitsniveau van de projectwijzers 3.5 Tijdsduur en organisatie van de opleiding
4
Werken met een projectwijzer
4.1 Inleiding
4.2 De projectwijzer
4.3 Organisatie
4.4 Introductie op het project 4.5 Projectmatig werken 4.6 Aanpak van een fase 4.7 Procesverloop Go / No-Go
4.8 Afsluiting
5
Theoretische en praktische ondersteuning
5.1 Inleiding
5.2 Projectbegeleiding
5.3 Technieken
5.4 Projectmanagement en Bedrijfskunde
5.5 Communicatie Nederlands 5.6 Communicatie Engels 5.7 Loopbaan en Burgerschap 5.8 Rekenen en Exact 5.9 Andere ondersteuning
6
Evalueren, beoordelen, verantwoorden en examineren
42 43 44 44 48 49 49 50 50
6.1 Inleiding
6.2 Beoordelaars
6.3 Beoordelingsinstrumenten
6.4 De monitor 6.5 De scoretabel
6.6 Vaststellingsmomenten (VSM)
6.7 Studieadviezen
6.8 Normering, Kwalificering en Diplomering
Bijlagen
51
Bijlage 1 Kwalificatiedossier Middenkader Engineering 2012 Bijlage 2 Projectmanagement in 7 fasen Bijlage 3 Uitwerking projectfase met stappenplan
52 68 70 71
Bijlage 4 Communicatieschema
Bijlage 5 Voorbeeldformulier beoordeling vakinhoud communicatieproduct Bijlage 6 Voorbeeldformulier beoordeling taalkundige aspecten communicatieproduct
72
73 75 77 80
Bijlage 7 Voorbeeld Niveaubepaling Nederlands
Bijlage 8 Niveau-omschrijving Engels
Bijlage 9 Voorbeeld Beoordelingsformulier Vergaderen Bijlage 10 Voorbeeld Beoordelingsformulier Presenteren 81 Bijlage 11 Handreiking voor het houden van een beoordelingsgesprek 82 Bijlage 12 Handreiking voor het maken van een reflectieverslag 85 Bijlage 13 Handreiking voor het houden van een presentatie 87 Bijlage 14 Voorbeeld Monitor 90 Bijlage 15 Scoretabel Middenkader Engineering 91
1 Inleiding
6
WERKTUIGBOUWKUNDE
Beste student,
Voor je ligt het Basisdocument Middenkader Engineering. Hierin vind
je alle ondersteunende informatie over je opleiding. Door het lezen
van dit document kom je precies te weten hoe jouw opleiding is
georganiseerd, hoe je werkt met de projectwijzers en hoe jouw leren
geëvalueerd en beoordeeld wordt. Je kunt dit Basisdocument ook aan
je ouders, begeleiders, kennissen en stagebegeleiders laten lezen. Zo
weten zij ook wat voor opleiding je volgt.
De opleiding die je volgt, is een Competentie Gerichte Opleiding, vandaar de afkorting CGO. Je werkt gedurende de opleiding aan de hand van projectwijzers aan projecten. Dit heeft tot doel dat je leert om de bij de opleiding horende werkzaamheden competent uit te voeren. Met de daarbij opgedane kennis, vaardigheden en beroepshouding kun je in het bedrijfsleven doorgroeien naar een middenkaderfunctie en kun je ook instromen in het HBO. Je kunt niet zomaar competenties ontwikkelen in een opleiding. Ze zijn gerelateerd aan de behoefte van het bedrijfsleven. Daarom heeft de overheid, samen met het bedrijfsleven en het onderwijs, een eisenpakket voor jouw opleiding ontwikkeld. Deze eisen staan in het kwalificatiedossier ‘Middenkader Engineering’. Bij het afronden van de opleiding krijg je een diploma Middenkader Engineering, uitstroomrichting Technicus, gekoppeld aan de technische richting waarin je hebt gestudeerd. De opleiding begint eenvoudig aan de hand van duidelijk omschreven projecten. Naarmate de opleiding vordert, zullen er projecten komen die je zelf kunt kiezen en die minder duidelijk omschreven en complexer zijn. Het ROC kan de projectwijzers van het laatste jaar als examen inzetten.
7
Basisdocument Middenkader Engineering
Je bent natuurlijk zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop je studie verloopt en de resultaten die je behaalt. Zowel op het ROC als in de beroepspraktijk gaat het om een juiste werkhouding en om je ambitie/ motivatie. Het willen is heel belangrijk. Begeleiders op school en in de praktijk zullen je op allerlei manieren coachen en terzijde staan. Ook de samenwerking met je medestudenten speelt bij deze vorm van onderwijs een belangrijke rol.
Veel succes met je opleiding!
8
WERKTUIGBOUWKUNDE
9
Basisdocument Middenkader Engineering
2 Competentie Gericht Opleiden
10
WERKTUIGBOUWKUNDE
2.1 Inleiding
De studie die je volgt is een onderdeel van de opleiding Middenkader Engineering, dit is een competentiegerichte opleiding.
Bij Competentie Gericht Opleiden staat niet de leerstof, maar jouw ontwikkeling tot een goed functionerend vakman centraal. Dat betekent onder meer dat het leerproces niet beperkt blijft tot de vakkennis, maar dat daarnaast ook beroeps- vaardigheden en de beroepshouding belangrijk zijn. Binnen competentiegericht onderwijs krijgt jouw totale ontwikkeling de aandacht.
Een competentie is het vermogen om op het juiste moment de benodigde vakkennis, vaardigheden en houding in te zetten om je werk goed te doen.
Om de benodigde competenties te ontwikkelen werk je met projectwijzers. Hierbij werk je aan realistische projecten uit de beroepspraktijk. Deze projecten zul je alleen of samen met anderen gaan uitvoeren. Op deze wijze leer je onder andere om samen te werken en leer je hoe je om moet gaan met de werkzaamheden uit de beroepspraktijk. Competent zijn heeft in je opleiding altijd te maken met de activiteiten die horen bij de door jou gekozen opleiding. Een voorbeeld is: ‘Samenwerken en overleggen’. Dit gaat dan niet over het organiseren van een feestavond, maar over het samen- werken en overleggen bij het uitvoeren van een beroepsactiviteit die hoort bij jouw studiekeuze. Overheid en onderwijs hebben aangegeven wat nodig is om je als student breed te ontwikkelen, zodat je na je opleiding als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag kunt en tevens door kunt stromen naar het HBO. Dit is vastgelegd in het brondo- cument Loopbaan en Burgerschap. Hierin staat informatie over loopbaanoriëntatie, burgerschapsontwikkeling, rekenen, Nederlands en Engels. Daarnaast heeft vooral het bedrijfsleven aangegeven welke (kern)taken en werkzaamheden je als Middenkader Engineer moet kunnen uitvoeren. Deze kerntaken en werkprocessen zijn vastgelegd in het kwalificatiedossier Middenkader Engineering, uitgegeven door Kenteq. In dit dossier is tevens vastgelegd welke competenties nodig zijn om een kerntaak en een werkproces goed uit te kunnen voeren.
11
Basisdocument Middenkader Engineering
De studie tot Middenkader Engineer kent twee uitstroommogelijkheden, te weten: • Technicus met daarbinnen de onderstaande zes studierichtingen –– Industrieel design –– Informatie- en elektrotechniek –– Mechatronica –– Werktuigbouwkunde –– Werktuigkundige installatietechniek –– Techniekbrede richting • Commercieel Technicus met de studierichting: –– Commercieel technicus
2.2 Kerntaken, Werkprocessen en Competenties
Uitstroomrichting Technicus Voor de uitstroomrichting Technicus moet je als student leren om de onderstaande kerntaken en werkprocessen competent uit te voeren.
Kerntaken
Werkproces
1.1 Verzamelen en verwerken van ontwerpgegevens 1.2 Uitwerken van ontwerpen
Kerntaak 1 Ontwerpt producten of systemen
1.3 Kiezen van materialen en onderdelen 1.4 Maken van een kostenberekening
2.1 Verzamelen en verwerken van productiegegevens 2.2 Maken van een tekening(pakket) 2.3 Organiseren van mensen en middelen
Kerntaak 2 Bereidt productiewerk voor
3.1 Begeleiden van het productieproces 3.2 Bewaken begroting 3.3 Uitvoeren kwaliteitscontroles 3.4 Opleveren van werk 4.1 Inspecteren van producten en systemen 4.2 Begeleiden van onderhoud
Kerntaak 3 Begeleidt productiewerk
Kerntaak 4 Onderhoudt producten en systemen
Belangrijke competenties voor de technicus zijn: samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, vakdeskundigheid toepassen, materialen en middelen inzetten, analyseren, aansturen, plannen en organiseren, op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, kwaliteit leveren en instructies en procedures opvolgen.
12
WERKTUIGBOUWKUNDE
Uitstroomrichting Commercieel Technicus Voor de uitstroomrichting Commercieel Technicus moet je als student leren om de onderstaande kerntaken en werkprocessen competent uit te voeren.
Kerntaken
Werkproces
1.1 Verzamelen en verwerken van ontwerpgegevens 1.2 Uitwerken van ontwerpen 2.1 Verzamelen en verwerken van productiegegevens 3.1 Begeleiden van het productieproces 3.2 Bewaken begroting 3.4 Opleveren van werk 5.1 Doet voorstellen voor commercieel beleid 5.2 Onderhoudt contact met klanten 5.3 Beheert de voorraad
Kerntaak 1 Ontwerpt producten of systemen
Kerntaak 2 Bereidt productiewerk voor Kerntaak 3 Begeleidt productiewerk
Kerntaak 5 Verricht commerciële werkzaamheden
Belangrijke competenties voor de Commercieel Technicus zijn: ondernemend en commercieel handelen, overtuigen en beïnvloeden, relaties bouwen en netwerken, samenwerken en overleggen, formuleren en rappor- teren, vakdeskundigheid toepassen, materialen en middelen inzetten, analyseren, aansturen, plannen en organiseren, op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, kwaliteit leveren en instructies en procedures opvolgen. Overzicht In bijlage 1 vind je een compleet overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties, aangevuld met prestatie-indicatoren waaraan het competent zijn moet voldoen en de kennis en vaardigheden die per werkproces ingezet moeten worden.
2.3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)
Als beginnend student op het mbo kom je natuurlijk niet volledig onwetend binnen. Via eerdere opleidingen, bijbaantjes, hobby’s enzovoorts heb je al diverse competenties ontwikkeld. Bij de start van deze opleiding beheers je die competenties op een bepaald niveau. Sommige studenten zijn erg goed in het plannen van hun werkzaamheden, anderen zijn geboren leiders en prima in staat om een projectgroep te motiveren en vergaderingen voor te zitten. Weer anderen weten al veel over het vakgebied en hebben goede basisvaardigheden of geven probleemloos een presentatie voor een groep.
13
Basisdocument Middenkader Engineering
De vraag is: Hoe wil je je verder ontwikkelen?
Dit kun je samen met je studiebegeleider vastleggen in een Persoonlijk Ontwik- kelings Plan (POP). Het POP kun je maken tijdens een intakegesprek, bij het begin van een opleiding of na afloop van een eerste studieperiode. In het POP kun je aangeven wat je wilt worden en hoe je dat denkt te bereiken. Het POP kan, als gevolg van ervaringen en voortschrijdend inzicht, telkens worden bijgesteld.
2.4 Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP)
Bij iedere nieuwe leereenheid (iedere projectwijzer) wordt in de definitiefase een plan van aanpak gemaakt. Afhankelijk van wat er allemaal gedaan moet worden voor het project en wat je zelf wilt leren, maak je dan een Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP). Daarin leg je de leerdoelen voor die periode vast, de activiteiten die je daarvoor gaat doen en je legt vast, wanneer je de activiteiten uit gaat voeren.
2.5 Portfolio
Je bent zelf verantwoordelijk voor het realiseren van je doelen. Met behulp van een projectwijzer werk je dan ook samen met anderen aan het ontwikkelen van je competenties. Je maakt zelf keuzes en neemt daarvoor de verantwoording. Alles wat je tijdens de opleiding ontwikkelt, produceert en toont, kun je opslaan in je portfolio. Het zal per ROC verschillen hoe met studiebegeleiding en portfolio wordt omgegaan.
14
WERKTUIGBOUWKUNDE
Map Een portfolio is een map (bijvoorbeeld een ordner) waarin je al het materiaal van je opleiding dat je wilt bewaren, kunt opbergen. Dit kunnen zijn: tekeningen, werkstukken, foto’s van werkstukken en beoordelingsresultaten. Jij bent zelf verant- woordelijk voor het beheer en onderhoud van je portfolio. Digitaal Het ROC kan er ook voor kiezen om gebruik te maken van een digitaal portfolio, meestal gekoppeld aan een elektronische leeromgeving (ELO). Omdat je zelf zorg moet dragen voor het uitvoeren van het leerproces en het inleveren van gemaakte producten, is een portfolio een prima instrument. De resultaten van al je inspanningen verzamel je in een eigen portfolio. Met de inhoud van de portfolio kun je je verantwoorden, zowel tijdens je opleiding als aan het einde ervan. Aan het einde van je opleiding kun je producten waar je trots op bent, dan bijvoorbeeld tijdens een sollicitatie te laten zien. Deze producten kun je bij je portfolio op een aparte plaats in de zogenaamde showcase zetten. Showcase De showcase is een apart deel van je portfolio. Hierin kun je je producten plaatsen die een bijzondere waarde hebben. Voorbeelden zijn: • projectontwerpen • foto’s of tekeningen van praktijkwerkstukken • verslag van een functioneringsgesprek • een presentatie
• de monitoren en scoretabellen van jouw projecten • verslagen en beoordelingen van BPV-perioden
2.6 Projectgroep
Binnen het CGO maak je vrijwel altijd deel uit van een projectgroep. Dit zal in de meeste gevallen een groep van ongeveer vier studenten zijn. Met je projectgroep heb je vergaderingen om de werkzaamheden te bespreken. In het begin van de opleiding is de projectbegeleider (een docent) daarbij aanwezig, later gebeurt dit meer en meer zelfstandig. Bij het werken in een projectgroep zijn communiceren en samenwerken zeer belangrijke competenties. Met je groep verdeel je het werk en je helpt elkaar bij het zoeken van oplossingen. Ook bespreek je wat er precies gedaan moet worden, aan welke eisen de uitwerking moet voldoen en wanneer het werk klaar moet zijn.
15
Basisdocument Middenkader Engineering
Als je een projectfase geheel of gedeeltelijk hebt uitgewerkt, worden de resul- taten in de projectgroep besproken. Tevens geef je dan aan hoe je te werk bent gegaan en hoe je het werk de volgende keer mogelijk slimmer en efficiënter kunt aanpakken.
2.7 Rollen en taken in de projectgroep
Wanneer je als groep gaat samenwerken en je wilt dit goed laten verlopen, is regel- matig overleg nodig. Bij zo’n overleg is het belangrijk dat iemand de leiding neemt en ervoor zorgt dat iedereen professioneel meedenkt en zijn bijdrage levert. Ook is het noodzakelijk dat de belangrijkste zaken schriftelijk worden vastgelegd. Zo is het voor alle deelnemers duidelijk wat er moet gebeuren, door wie en wanneer. Daarom is het belangrijk om in de projectgroep tijdens een overleg de rollen en taken te verdelen. In het begin van je opleiding zul je om te oefenen deze rollen afwisselend vervullen. Later kun je een bepaalde rol, bijvoorbeeld die van werkgroep- of projectleider, gedurende een heel project vervullen.
Rollen en taken binnen de projectgroep
Gespreksleider/ Voorzitter/ Projectleider/ Notulist/Actieve deelnemer/Bordschrijver
De gespreksleider/voorzitter/projectleider Eén persoon heeft de leiding om de bijeenkomst in goede banen te leiden. De hoofdtaak van de voorzitter is om leiding te geven aan de vergadering en zorg te dragen voor inbreng van alle studenten. Van de voorzitter wordt verwacht: • het voorbereiden van de bijeenkomsten (agenda, tijdsindeling, knelpunten) • het afwikkelen van de agendapunten in afgesproken volgorde • de vergadering goed laten verlopen (spreektijd, samenvattingen geven, stimu- leren, besluiten nemen, bemiddelen bij conflicten) Na één of twee projecten oefenen zal er voor een heel project een werkgroep- of projectleider worden aangesteld of door de groep worden gekozen. Deze gaat dan alle projectvergaderingen voorzitten, het proces leiden en bewaken, de werkzaam- heden verdelen en het projectdossier structureren en bijhouden.
16
WERKTUIGBOUWKUNDE
De notulist De hoofdtaak van de notulist is een verslag van een bijeenkomst te maken. Van de notulist wordt verwacht: • het vastleggen van gemaakte afspraken in de notulen • het notuleren van belangrijke opmerkingen • het vastleggen van relevante informatie • het samen met de voorzitter opstellen van de agenda voor de volgende bijeenkomst De actieve deelnemer Dit is de rol die je tijdens een bijeenkomst meestal vervult, als je geen voorzitter of notulist bent. Van een actieve deelnemer wordt verwacht: • zich goed voorbereiden op en het nakomen van gemaakte afspraken • vooraf meedelen als je niet aan afspraken kunt voldoen • actieve presentie: samen met de andere leden actief bezig zijn met een taak of het doel van de vergadering • openstellen voor meningen en kritiek van andere groepsleden • open communiceren met de groepsleden over wat wel en wat niet goed verloopt De bordschrijver De ‘bordschrijver’ probeert met trefwoorden de loop van de discussie op een bord weer te geven. Dit heeft het voordeel dat de groepsleden geconcentreerd met dezelfde informatie en uitgangspunten werken. Na afloop van een discussie kunnen aan de hand van de bordresultaten de werkzaamheden worden verdeeld en de notulen nog worden aangevuld. Van de bordschrijver wordt verwacht: • het oppikken en noteren van trefwoorden uit het gesprek • het ondersteunen van de voorzitter zodat elke deelnemer zijn inbreng naar voren kan brengen
17
Basisdocument Middenkader Engineering
2.8 Projectdossier en logboek
In het bedrijfsleven maakt men bij het realiseren van een project gebruik van een projectdossier. Een project- dossier is voor een bedrijf van vitaal belang. Bij het wegvallen van personen die bij het project betrokken zijn, komt zo de voortgang van het project niet in gevaar doordat alle belangrijke gegevens in het dossier staan. Ook zorgt het projectdossier ervoor dat de grip op het project niet verloren raakt, de kosten van projecten niet uit de hand lopen en dat de gewenste kwaliteit wordt bereikt. In deze opleiding wordt
gebruik gemaakt van een soortgelijk dossier. Bij aanvang van elk nieuw project of bij de start van het werken met een nieuwe projectwijzer wordt er een projectdossier aangelegd. Eén van de onderdelen van het projectdossier wordt ook wel logboek genoemd. Hierin worden de uitgevoerde activiteiten en afspraken nauwkeurig omschreven. Voorbeelden van producten die in het logboek komen, zijn: notulen van de bijeen- komsten, wat is gedaan en door wie, omschrijving van de werkzaamheden en de gewerkte uren. Alle aantekeningen kunnen van vitaal belang zijn. Hiermee is het onder andere mogelijk om achteraf na te gaan waar het heel goed is gegaan of waar fouten zijn gemaakt. Ook wordt het dan duidelijk wie verantwoordelijk was voor welk onderdeel van het project. Er kan worden afgesproken dat elk lid van de projectgroep en de projectbegeleider op elk moment tijdens het proces het geactualiseerde projectdossier moeten kunnen inzien. Jouw ROC kan er ook voor kiezen om je een persoonlijk logboek te laten bijhouden. Hierin noteer je alle zaken die van persoonlijk belang zijn met betrekking tot het project. Desgevraagd kun je het persoonlijk logboek tonen aan de begeleiders. Als de projectgroepleden dat willen, kunnen de persoonlijke logboeken natuurlijk ook in het projectdossier worden opgeslagen.
2.9 Beroeps Praktijk Vorming (BPV)
Bij het Competentie Gericht Opleiden is de BPV een belangrijk onderdeel van de opleiding. BPV staat voor ‘Beroeps Praktijk Vorming’, ook wel stage genoemd. Bij een bedrijf ga je werken aan kerntaken en werkprocessen die bij je opleiding horen. Het bedrijfsleven is daarmee medeverantwoordelijk voor de opleiding.
18
WERKTUIGBOUWKUNDE
Op welk tijdstip je in aanraking komt met BPV, is een zaak van het ROC. Het ROC en het bedrijfsleven in de regio stemmen dit op elkaar af. De begeleiding is in die periode een verantwoordelijkheid van het ROC en van het BPV-bedrijf. Tijdens de BPV kun je je snel bewust worden van de wensen en behoeften die het bedrijfsleven heeft, welke rol jij daarin zou willen vervullen en welke keuzes je binnen je studie wilt maken. Daarom zal het ROC zich inspannen je in een vroeg stadium in aanraking te laten komen met de werkelijke beroepspraktijk. Om je zo goed mogelijk voor te bereiden op een BPV-periode wordt geruime tijd voor de start van de BPV begonnen met de projectwijzer van de BPV. Denk hierbij aan het uitzoeken van een bedrijf, het schrijven en versturen van sollicitatiebrieven en het kennismaken met het bedrijf. Zo kun je zonder tijdverlies direct starten met de BPV. In elk leerjaar komt een stuk BPV voor.
Alle door Kenteq erkende leerbedrijven komen in aanmerking als BPV-bedrijf. Op internet is deze lijst beschikbaar, informeer hiernaar bij de begeleiding van het ROC.
BPV is een nauwe samenwerking tussen: 1. de student 2. het BPV-bedrijf 3. het kenniscentrum Kenteq 4. de onderwijsinstelling (het ROC)
Deze maken gezamenlijk, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheden, de beroeps- praktijkvorming tot een succes.
2.10 Begeleiding
Alle begeleiders hebben een ondersteunende rol bij jouw leerproces en bij de ontwikkeling van jouw competenties.
Begeleiding
Projectbegeleider/Docenten/BPV-begeleider/Praktijkopleider/Anderen
19
Basisdocument Middenkader Engineering
Projectbegeleider Elke projectgroep heeft een projectbegeleider. Dat is een docent die het proces begeleidt. Hij is aanwezig bij projectgroepbijeenkomsten. Vooral in het begin zal hij de projectgroep begeleiden bij het vergaderen. Hij observeert je in je rol van voorzitter, notulist, bordschrijver of deelnemer. Hij kan je aanwijzingen geven waardoor je deze vaardigheden sneller en beter leert. De projectbegeleider: • ondersteunt de groep bij het steeds zelfstandiger functioneren • leert de groep zo te werken dat de deelnemers van elkaar leren Docenten Docenten zijn beschikbaar voor ondersteuningslessen, instructiebijeenkomsten, vaardigheidstrainingen en workshops. Dit soort activiteiten wordt wel ingeroosterd, maar je bepaalt zelf (mede) de inhoud. De docenten werken dus vraaggestuurd. Jij (en/of je projectgroep) bepaalt of en hoe je gebruik wilt maken van de kennis en kunde van de docenten. BPV-begeleider Wanneer je een deel van je werkzaamheden op een BPV-bedrijf (stagebedrijf) uitvoert, heb je een BPV-begeleider vanuit het ROC. Deze BPV-begeleider is een docent van het ROC die tijdens jouw stageperiode met jou en met het bedrijf communiceert over de voortgang van de BPV en over jouw ontwikkelingen. Praktijkopleider De praktijkopleider is een speciaal hiertoe opgeleid persoon in het bedrijf. Hij begeleidt jou tijdens de stage binnen het bedrijf. Hij evalueert en beoordeelt samen met jou en de BPV- begeleider jouw werkzaamheden en ontwikkelingen. Speciaal voor de praktijkbegeleider is er per BPV-periode een informatieboekje (Handreiking praktijkopleiders) beschikbaar waarin wordt uitgelegd welke opleiding je volgt, wat je tot dat moment hebt gedaan en wat jij en jouw ROC verwachten van de praktijkopleider. Dit boekje kan door jouw BPV-begeleider gratis bij het Consortium worden gedownload, geprint en aan de praktijkopleider worden overhandigd. Anderen Naast bovengenoemde begeleiders kun je ook te maken krijgen met andere, externe vormen van begeleiding/ondersteuning. Denk hierbij aan een instructeur van een bedrijf, docenten van een andere beroepsrichting, een vakspecialist uit het bedrijfsleven enz. • begeleidt je bij jouw competentieontwikkeling • is het aanspreekpunt voor praktische vragen
20
WERKTUIGBOUWKUNDE
2.11 Leeromgeving
Het ROC heeft een facilitaire rol bij jouw leerproces en draagt zorg voor: • aparte overlegruimtes voor projectgroepen of werkgroepen • aparte studie- en/of werkruimtes voor studenten • ruimtes voor instructie en presentatie • mogelijkheden voor workshops, trainingen en ondersteunende lessen • adviezen over boeken en lesmaterialen • een elektronische leeromgeving • het beschikbaar stellen van een portfolio-instrument • een studentenadministratie
21
Basisdocument Middenkader Engineering
3 Structuur van de opleiding
22
WERKTUIGBOUWKUNDE
3.1 Inleiding
De opleiding bestaat uit een opleidend traject en wordt afgesloten met een examen. Over het algemeen wordt het opleiden gedaan in perioden van acht à tien weken. Zo’n periode wordt ook wel een werkperiode of een leereenheid genoemd. Voor iedere leereenheid is een projectwijzer ontwikkeld waarmee je je weer een stapje verder ontwikkelt richting examineren, kwalificeren voor de arbeidsmarkt en toelating tot het HBO. De laatste werkperioden van je opleiding is het examen. Dit kunnen, afhankelijk van hoe jouw ROC het organiseert, twee, drie of vier werkperioden zijn. Tijdens het examen dat gedeeltelijk bij het ROC en gedeeltelijk bij een bedrijf of geheel bij een bedrijf plaatsvindt, moet je aan de hand van een examendossier (ook een soort projectwijzer) aantonen dat je zelfstandig kerntaken en werkprocessen uit kunt voeren. Per projectwijzer word je uitgedaagd een technisch project te realiseren. Dit houdt in dat je een product of een installatie gaat ontwerpen, de productie of het instal- leren ervan gaat voorbereiden, het product of de installatie gaat maken en/of de productie gaat begeleiden en dat je onderhoud voor het product of de installatie gaat verzorgen. De projecten en activiteiten die je aan de hand van de projectwijzers gaat reali- seren, worden gedurende je opleiding steeds complexer. Je begint met eenvoudige projecten binnen een eenvoudige beroepscontext. Je moet hierbij natuurlijk wel zelfstandig werken, maar er is veel begeleiding. Daarna worden de projecten steeds omvangrijker, de beroepscontext wordt ingewikkelder, je zult zelfstandiger moeten gaan werken en er is minder begeleiding.
Standaard is de opleiding vier jaar, maar er zijn meer en meer ROC’s die studenten de gelegenheid bieden de opleiding in drie jaar af te ronden.
3.2 Oriëntatie op de studiekeuze
Sommige ROC’s zullen je in het eerste leerjaar de gelegenheid geven je te oriën- teren op je studiekeuze. Dit kan door in het eerste leerjaar gebruik te maken van de projectwijzers ‘Techniek Breed’. Daar kan het ROC in overleg met jou zelf een opdracht naar wens invoegen. Ook kunnen er, afhankelijk van je interesse, projectwijzers van diverse uitstroom- en studierichtingen binnen de Middenkader Engineering worden gekozen. Dit is mogelijk omdat het algemene gedeelte van de projectwijzers van de diverse oplei- dingen hetzelfde is. De keuze maak je in overleg met de begeleiding en is afhan-
23
Basisdocument Middenkader Engineering
kelijk van je persoonlijke voorkeur en van de mogelijkheden die jouw ROC biedt. Het is natuurlijk niet de eenvoudigste route en vereist extra inzet. Zodra je weet waarin je verder wilt studeren, kun je stoppen met oriënteren. De BPV van het eerste leerjaar is ook bedoeld om je te oriënteren in welke richting je verder wilt studeren en wat je na je gekozen opleiding kunt gaan doen. Deze BPV kan dan ook gedaan worden bij alle bedrijven die werken met technieken die horen bij de opleiding Middenkader Engineering. Het ROC en de bedrijven kunnen je helpen een keuze te maken voor je toekomst.
Tot slot zijn er nog ROC’s die voor oriëntatie een eigen programma hebben.
3.3 Indeling van de projectwijzers
De projectwijzers kunnen op verschillende momenten/manieren worden ingezet. Het ROC bepaalt wanneer welke projectwijzer gebruikt wordt. Wellicht stelt jouw ROC je ook in staat eigen keuzes te maken. De standaard en wellicht meest gebruikte indeling staat hieronder afgebeeld. De projectwijzers zijn ook in deze volgorde genummerd.
Leerjaar
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
1
Projectwijzer 1
Projectwijzer 2
Projectwijzer 3
Projectwijzer 4 BPV 1
2
Projectwijzer 5
Projectwijzer 6 BPV 2
Projectwijzer 7
Projectwijzer 8
3
Projectwijzer 9 BPV 3
Projectwijzer 10
4
Examendossier/Projectwijzer 11a
Examendossier/Projectwijzer 11b (BPV 4)
Examendossier/Projectwijzer 11c
Als je de opleiding in drie jaar mag doen, zullen er in overleg met je ROC een paar projectwijzers vervallen. Bij de projectwijzers die je wel doet, zal dan meer theorie worden aangeboden en zullen er andere eisen aan de uitvoering worden gesteld.
24
WERKTUIGBOUWKUNDE
De projectwijzers 1 t/m 4 zijn vooral bedoeld om je te oriënteren op je loopbaan: wat wil je worden en wat wil je leren? Daarom zijn in de projectwijzers diverse functies in beeld gebracht die je wellicht na je schoolopleiding zou kunnen gaan doen. Voorbeelden zijn:
• technicus • tekenaar
• commercieel medewerker • vormgever of modelbouwer
De projectwijzers 5 t/m 8 zijn vooral bedoeld om je verder te verdiepen in de definitief gekozen studierichting, zowel aan de hand van de projectwijzers als aan de hand van weer een bedrijfservaring. In dit leerjaar zul je ook kennismaken met functies die je in de toekomst wellicht kunt gaan uitvoeren. Voorbeelden zijn: • chef technische dienst • projectleider • productontwikkelaar • zelfstandig ondernemer De projectwijzers 9 en 10 zijn bedoeld als voorbereiding op het examen. Project- wijzer 9 begeleidt je tijdens de BPV-periode en stuurt je aan om kerntaken en werkprocessen op het juiste niveau bij een bedrijf uit te voeren. Projectwijzer 10 is een volledige projectopdracht en kun je beschouwen als een proefexamen. De projectwijzers 11 zijn examens. Projectwijzer 11a is bedoeld om binnen het ROC een volledig(e) examen/projectopdracht uit te voeren. Daarna moet je aan de hand van projectwijzer 11b nog een BPV-periode doen waarin ook een deel van je werkzaamheden examinerend is. Projectwijzer 11c is geschreven voor een duaal of een deeltijdtraject. Deze gebruik je dan in plaats van 11a en 11b en doe je afhan- kelijk van de mogelijkheden het examen geheel of gedeeltelijk bij een bedrijf.
3.4 Complexiteitsniveau van de projectwijzers
Naarmate je vordert met je studie worden de projecten die je doet, steeds complexer. De grafiek hiernaast laat de complexiteitstoename zien en de onderstaande tabel laat zien hoe dit wordt gerealiseerd. De projectwijzers zijn ingedeeld in vier complexi- teitsniveaus: A t/m D. De indeling van de projectwijzers in complexiteits- niveaus is in onderstaand schema weergegeven.
25
Basisdocument Middenkader Engineering
Hier is duidelijk te zien dat over de hele studieperiode een bepaalde mate van zelfstandigheid van jou wordt verwacht. Je staat er echter niet alleen voor. De begeleiders zullen steeds ondersteuning bieden, maar dan moet je wel zelf aangeven waar je ondersteuning nodig hebt en ook aangeven wat je zelf hebt gedaan om het probleem op te lossen. Van groot belang bij je ontwikkeling is het samenwerken met je collega’s omdat dan sneller het gewenste leerresultaat wordt bereikt.
Indeling en omschrijving complexiteitsniveaus in projectwijzers Complexiteits- niveau A Complexiteits- niveau B Complexiteits- niveau C
Complexiteits- niveau D Examendossiers Projectwijzer 11a en 11b of 11c • omvangrijk project • complexe beroepscontext • zelfstandig
Projectwijzer 1 t/m 4
Projectwijzer 5 t/m 8
Projectwijzer 9 en 10
• eenvoudig project • eenvoudige beroepscontext • zelfstandig uitvoeren met veel begeleiding
• eenvoudig, maar omvangrijker project • eenvoudige maar
• omvangrijk project • complexe beroepscontext • zelfstandig uitvoeren onder
iets complexere beroepscontext
uitvoeren met begeleiding op afstand
afnemende begeleiding
• zelfstandig
uitvoeren onder afnemende begeleiding
3.5 Tijdsduur en organisatie van de opleiding
Standaard duurt de opleiding vier jaar, maar de laatste tijd wordt vaak de mogelijkheid geboden de opleiding in drie jaar te doen. Het is aan het ROC om jou, jouw projectgroep of alle studenten de gelegenheid te bieden de projectwijzers of de hele opleiding in een korter of een langer tijdsbestek te doen. Ook kan het zijn dat er in een samenwerkingsverband met het HBO versnelde trajecten zijn. Hieronder een grafisch overzicht van een aantal mogelijkheden hoe de opleiding met behulp van de projectwijzers kan worden georganiseerd. Daarin is zichtbaar gemaakt dat er na leerjaar 1 meer manieren mogelijk zijn om je studie te vervolgen. Het kan natuurlijk ook zijn dat jouw ROC het nog weer anders doet.
26
WERKTUIGBOUWKUNDE
PW11b PW11a PW10 PW11b PW11a Theorie &
PW5 PW8 PW7 PW6 PW5 PW10 PW7 PW6 PW5 PW10 PW6 PW5 PW8 PW7 PW6
examen PW11c
voorb.
PW11c
PW1 PW4 PW3 PW2
PW11b PW11a Theorie &
PW9 PW10
examen PW11c
voorb.
PW10
PW11a PW11b
PW11c
PW9
1
2
3
4
27
BASISDOCUMENT MIDDENKADER ENGINEERING
4 Werken met een projectwijzer
28
WERKTUIGBOUWKUNDE
4.1 Inleiding
Hoe er precies met de projectwijzer wordt gewerkt zal erg worden bepaald door de individuele projectgroepen en door de afspraken op jouw ROC.
4.2 De projectwijzer
In de projectwijzers staat steeds één functie (c.q. beroep of rol) in een bedrijfsor- ganisatie centraal. Vanuit deze context ga je een mooi product maken. De ontwik- kelaars zijn ervan uitgegaan dat het steeds maar weer oefenen in zo echt mogelijke beroepssituaties jou steeds competenter zal maken. De functie, de beroepscontext en het project zijn natuurlijk niet zomaar tot stand gekomen. Deze zijn gerelateerd aan de kerntaken en de daarbij behorende werkprocessen en competenties van een middenkaderfunctionaris. Projectwijzer 10 is een soort oefenexamen en daarna volgt het werken met één of meer examendossiers. Daar moet je al werkend binnen een team, aantonen dat je zelfstandig de taken van de beginnend beroepsbeoefenaar competent kunt uitvoeren en dat je de bijbehorende verantwoordelijkheden kunt dragen.
4.3 Organisatie
Elke projectwijzer begint na de inleiding met een hoofdstuk ‘Organisatie’. Hierin staat: • De complexiteit van de projectopdracht • De samenstelling van het projectteam • De aanpak van Communicatie, Exact, Loopbaan en Burgerschap • Aanwijzingen voor je persoonlijke ontwikkeling gedurende het project • De manier waarop je de projectopdracht kunt aanpakken
4.4 Introductie op het project
In het hoofdstuk ‘Introductie op het project’ staat: • De beroepscontext. Dit is een inleidende tekst die beschrijft bij welk (gesimuleerd) bedrijf je werkt, wat jouw rol daarin is en wie de klant of de opdrachtgever is. • De projectopdracht. Dit is een tekst die precies aangeeft wat de opdracht is en welke eisen er aan het eindproduct worden gesteld. • De Project Start Up (PSU). In deze tekst staat omschreven wat de beginsituatie is, door wie je zult worden begeleid en wat jouw verant- woordelijkheden zijn.
29
Basisdocument Middenkader Engineering
4.5 Projectmatig werken
De uitvoering van een project kan worden opgedeeld in fasen. In het bedrijfsleven wordt de 7-fasenmethode vaak in verschillende varianten toegepast. Omdat de methode door het bedrijfsleven is beproefd en erkend, wordt deze in de project- wijzers toegepast. Wel kan het zijn dat bedrijven andere namen voor bepaalde fasen gebruiken.
In bijlage 2 kun je meer lezen over de globale activiteiten per fase.
4.6 Aanpak van een fase
Vooral in het begin van de opleiding heb je waarschijnlijk niet zoveel ervaring opgedaan met methodisch werken. Dat ga je jezelf met behulp van de project- wijzers aanleren. Daarom is het verstandig goed na te denken hoe je elke fase tot een goed einde kunt brengen. Doe je dit te snel en te haastig, dan kan het zijn dat je zaken over het hoofd ziet en halverwege het project opnieuw moet starten. In de praktijk betekent dat urenverlies, materiaalverlies en niet te vergeten de ergernis voor jezelf en je collega’s. Om dergelijke problemen voor te zijn kun je per fase gebruikmaken van onderstaand stappenplan.
Stap 1 Opstarten
Stap 4 Evalueren
Stap 2 Plannen
Stap 3 Uitvoeren
In bijlage 3 staat een uitwerking van het stappenplan.
30
WERKTUIGBOUWKUNDE
4.7 Procesverloop Go / No-Go
Als je de producten voor een fase hebt gemaakt kun je deze aan de begeleiding ter beoordeling aanbieden. De begeleiding bepaalt vervolgens of je een Go of een No-Go krijgt. Bij een Go mag je verdergaan met de volgende fase. Bij een No-Go zul je verbete- ringen aan je producten moeten aanbrengen.
Om een Go te verkrijgen voor een projectfase: • moeten alle producten met een voldoende kwaliteit worden ingeleverd • moet voldaan zijn aan overige afspraken (bijvoorbeeld het bijwonen van een workshop) Als hulpmiddel voor het procesverloop is er een monitor ontwikkeld. Hiermee kun jij zelf of kan de organisatie het verloop van jou werken aan het project in kaart te brengen. In zo’n monitor zijn per fase producten en toetsen opgenomen die bepalend zijn voor het verkrijgen van een Go. In elke projectwijzer staat zo’n monitor (zie hiervoor ook paragraaf 6.4).
4.8 Afsluiting
Het project is gereed als je voor alle fasen een Go hebt gekregen. Dit betekent dat je bij de oplevering meestal een presentatie hebt gegeven en dat je in de nazorgfase het proces, het werken met de groep en je eigen functioneren is geëvalueerd. Verder zijn er verbeterpunten benoemd, is de beoordeling gedaan en is de monitor ingevuld. Een nieuw project kan worden opgestart!
31
Basisdocument Middenkader Engineering
5 Theoretische en praktische ondersteuning
32
WERKTUIGBOUWKUNDE
5.1 Inleiding
Bij het realiseren van projecten kan ondersteuning worden geboden in de vorm van workshops, vaardigheidstrainingen, hoorcolleges, lessen, BPV-bezoeken enzovoort. De ondersteuning zal vooral gericht zijn op het helpen bij het realiseren van je project. Daarbij is het belangrijk dat je bij deze ondersteuning zelf de juiste vragen leert stellen.
5.2 Projectbegeleiding
Bij ieder project is een docent je projectbegeleider. Aan hem of haar kun je alles over je project vragen. Soms zul je direct een antwoord krijgen. Je kunt ook het advies krijgen om het aan iemand anders te vragen of zelf op onderzoek uit te gaan. De projectbegeleider is in het begin van de opleiding ook aanwezig bij projectgroepbijeenkomsten.
5.3 Technieken
De docenten Techniek kunnen je bij alle technische zaken ondersteunen. Dit zal in eerste instantie gericht zijn op het realiseren van je project. Het kan theorie zijn, maar het kunnen ook praktische zaken zijn zoals ontwerpen, tekenen en prijsbere- keningen maken, onderdelen of spullen bestellen en iets produceren of testen. Het kan in de vorm van lessen, workshops en instructie in een teken-, practicum- of praktijkruimte. Daarnaast zullen er theoretische achtergronden worden behandeld en zal er aanvullende informatie worden gegeven. Veel zaken zul je vooral ook leren in de perioden dat je bij bedrijven op stage bent of als je op excursie gaat.
5.4 Projectmanagement en Bedrijfskunde
Steeds meer activiteiten binnen het bedrijfsleven worden projectmatig aangepakt. Het bedrijfsleven vindt het belangrijk dat je systematisch kunt denken, handelen en rapporteren. Daarnaast is het communiceren met alle projectdeelnemers belangrijk, zodat iedereen bij het ‘projectmatige proces’ wordt betrokken. Dat geldt ook voor de communicatie met de klant. Die is immers ook projectdeelnemer.
33
Basisdocument Middenkader Engineering
Projectmanagement is een ‘manier van systematisch denken en handelen’, individueel of in groepsverband.
De docenten Projectmanagement en Bedrijfskunde zullen je ondersteunen bij het op de juiste manier organiseren van een project en ook bij het vastleggen en rapporteren van allerlei zaken. Daarbij komen ook de organisatorische, financiële en commerciële bedrijfskundige aspecten aan de orde. Vanuit de verschillende functies die je tijdens de diverse projecten vervult, zul je leren om zelfstandig en projectmatig te denken, te handelen en te rapporteren en dit in een projectgroep toe te passen.
5.5 Communicatie Nederlands
Bij het uitoefenen van je beroep gebruik je de hele dag taal. Taal is het voertuig van communicatie. Om je werk als middenkaderfunctionaris goed te doen, moet je kunnen communiceren met collega’s en klanten. Communicatie vindt plaats tijdens werkbesprekingen en vergaderingen, het geven en ontvangen van instructies, rapporteren en adviseren van klanten.
Nederlands is hierbij de eerste, vereiste taal. Als moderne vreemde taal wordt meestal Engels aangeboden en voor sommige opleidingen ook Duits (als tweede vreemde taal). Alle docenten, maar met name de docent Communicatie/Nederlands kan je helpen het benodigde niveau van communiceren te ontwikkelen. Het niveau waarop je moet kunnen communiceren in het Nederlands is vastgelegd in het referentiekader taal. Voor de niveaubepaling kun je bijlage 7 bekijken. Voor jouw opleiding moet je de volgende vaardigheden beheersen op niveau 3F. • Lezen • Luisteren • Spreken • Gesprekken voeren • Schrijven Lezen en luisteren wordt geëxamineerd met landelijk ontwikkelde examens. Voor spreken, schrijven en gesprekken voeren doe je examen op je eigen ROC.
34
WERKTUIGBOUWKUNDE
Tijdens je opleiding luister, lees, spreek en schrijf je heel veel. Niet alleen bij Neder- lands, Engels of Duits, maar ook tijdens de theorievakken en praktijkonderdelen. Er zijn dus meer dan genoeg mogelijkheden om aan te tonen op welk niveau je presteert. De ontwikkeling van jouw taalvaardigheid is dan ook niet alleen een zaak van de talendocent, maar van iedereen die jou in je opleiding begeleidt. Het niveau van je taalvaardigheid heeft bijna altijd te maken met de mate waarin je in staat bent om: • uit een boodschap thema (hoofdgedachte), doel en hoofdvraag te halen (lees- en luistervaardigheid) • je boodschap af te stemmen op doel en publiek (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid) • je boodschap goed te structureren, verbanden aan te brengen (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid) • grammaticaal zo correct mogelijk te formuleren (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid). Om je te helpen dit te ontwikkelen, werk je stapsgewijs met het communicatie- schema van bijlage 4. Dit communicatieschema kun je gebruiken bij de voorbe- reiding en het maken van je beroeps(communicatie)producten. Deze producten kunnen worden beoordeeld met behulp van de formulieren van bijlage 5 en 6. De beoordelaars kunnen ook gebruikmaken van de niveaubepa- lingen Nederlands zoals in bijlage 7 als voorbeeld is weergegeven. Bijlage 9 en 10 zijn bedoeld als ondersteuning voor je ontwikkeling bij het vergaderen en het presenteren. Met je begeleiders kun je afspraken maken of je deze al of niet als uitgangspunt kunt nemen. Je hoeft niet meteen op dat niveau te presteren, maar je krijgt door dit beoorde- lingsformulier een heel duidelijk beeld waar je nog aan zult moeten werken. Dit gebeurt in specifieke taallessen. Soms is het probleem daarvoor te groot en heb je individuele ondersteuning en oefening nodig. In je POP of je PAP kun je aangeven hoe jij je niveau gaat verbeteren. Beroepsproducten die met een voldoende op alle onderdelen zijn beoordeeld, kun je in je portfolio als bewijs van je taalvaardigheid op het gewenste eindniveau opnemen. Je ROC kan die producten ook voorschrijven.
35
Basisdocument Middenkader Engineering
5.6 Communicatie Engels
Om je werk straks naar behoren uit te voeren zul je goed moeten communiceren met allerlei verschillende partijen. In onze maatschappij worden daarom de M oderne V reemde T alen en vooral Engels steeds belangrijker.
Engels is voor alle niveau 4 opleidingen verplicht en is binnen de techniek het meest relevant. In sommige regio’s wordt ook Duits of een andere moderne vreemde taal (als tweede vreemde taal) aangeboden. In de projectwijzers van het Consortium Beroepsonderwijs wordt altijd gesproken over Engels. Alle docenten, maar vooral de docent Engels, kan je helpen om het benodigde niveau van communiceren in deze taal te ontwikkelen. Net als bij Nederlands wordt er verwacht dat je een bepaald niveau behaalt in de vaardigheden luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven. Voor de opleiding Middenkader Engineering gelden de onderstaande eisen. In bijlage 8 kun je zien wat dat betekent. Tijdens je opleiding luister, lees, spreek en schrijf je heel veel. Er zijn dus meer dan genoeg mogelijkheden om aan te tonen op welk niveau je presteert. De ontwik- keling van jouw taalvaardigheid is dan ook niet alleen een zaak van de vreemde- talendocent, maar van iedereen die jou in je opleiding begeleidt. Net als bij Nederlands heeft het niveau van je taalvaardigheid bijna altijd te maken met de mate waarin je in staat bent om: • uit een boodschap thema, doel en hoofdvraag te halen (lees- en luistervaardigheid) • je boodschap af te stemmen op doel en publiek (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid) • je boodschap goed te structureren, verbanden aan te brengen (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid) • grammaticaal zo correct mogelijk te formuleren (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid). Dat moet je dus leren. Daarom werk je bij Engels met hetzelfde communicatie- schema als bij Nederlands (zie bijlage 4 Communicatieschema). Voor de MVT geldt dat je je zult richten op je schrijfvaardigheid (denk aan memo’s, e-mails en brieven) en je spreek-, luister- en gespreksvaardigheid (denk aan klantgesprekken en presen- taties).Voor leesvaardigheid richt je je op technische teksten. Taal Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Engels B1 B1 A2 A2
Schrijven
A2
36
WERKTUIGBOUWKUNDE
5.7 Loopbaan en Burgerschap
Loopbaanoriëntatie, loopbaanontwikkeling en burgerschapsvorming vormen een belangrijk deel van je opleiding. Loopbaanoriëntatie is bedoeld om je inzicht te vergroten in je eigen kwaliteiten, mogelijkheden en drijfveren om je te helpen tijdens je opleiding de juiste keuzes te maken m.b.t. het werk dat je later wilt gaan doen. Ook kun je leren een verantwoordelijk werknemer te zijn. Burgerschapsvorming is bedoeld om je inzicht te geven in en je te betrekken bij je omgeving en de maatschappij, zodat je hierbinnen kunt functioneren en je een bijdrage kunt leveren voor jezelf en voor anderen. Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling geven je inzicht in je eigen kwaliteiten, mogelijkheden en motieven. Tevens in je mogelijkheden op de arbeidsmarkt en in het (vervolg)onderwijs. Belangrijke elementen zijn: • Capaciteitenreflectie Wat kan je? Wat wil je kunnen? Hoe ga je dit aanpakken? • Motievenreflectie Welke toekomst heb je voor ogen? Hoe wil dit bereiken? Wat is hiervoor nodig? • Werkexploratie Wat zijn de werkzaamheden van de vele beroepen? Welke werkzaamheden kun je straks allemaal doen? Wat is je carrièreperspectief? • Loopbaansturing Hoe leer en werk je nu? Welk werk zou je graag doen? Hoe bereik je dat? • Netwerken Wie kun je benaderen en wat kun je inzetten om je doelen te bereiken. Hoe doe je dat? Burgerschap richt zich op je ontwikkeling in de volgende domeinen: • Het politiek-juridische domein Bij dit domein ontwikkel je de mogelijkheden om deel te nemen aan politieke besluitvorming. • Het economische domein Bij dit domein ontwikkel je de mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de arbeidsgemeenschap waar je deel van uitmaakt. Ook om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij. • Het sociaal-maatschappelijke domein Bij dit domein ontwikkel je de mogelijkheden om deel uit te maken van de samenleving en daar een actieve bijdrage aan te leveren. De overheid heeft in het brondocument van 2011 ‘Loopbaan en Burgerschap’ vastgelegd op welke manier jij jezelf bij jouw opleiding dient te ontwikkelen.
37
Basisdocument Middenkader Engineering
Made with FlippingBook