006121810003
R = reflectie • De beoordelaar kan vragen waaruit blijkt (gerelateerd aan de prestatie-indica- toren) dat je tijdens je competent hebt gehandeld. • De beoordelaar kan vragen hoe je kennis en vaardigheden hebt ingezet. • De beoordelaar kan vragen hoe je op de ingebrachte situatie terugkijkt. • De beoordelaar kan vragen wat je sterk vindt van jezelf als je terugkijkt naar de beschreven situaties. • De beoordelaar kan vragen waar je nog ontevreden over bent. • De beoordelaar kan vragen wat anderen vonden van de resultaten.
T = toepassing • De beoordelaar kan vragen hoe je de getoonde competenties in andere situaties zal toepassen.
112
WERKTUIGBOUWKUNDE
Made with FlippingBook