006121970005

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk krijg je aanvullend op hoofdstuk 2.5 informatie over de manier van evalueren, beoordelen, verantwoorden en kwalificeren.

Tijdens de uitvoering van een project wordt beoordeeld of je de werkprocessen die bij je opleiding horen, competent uitvoert. Een werkproces omvat werkzaamheden die je moet uitvoeren met een gewenst resultaat. Er wordt beoordeeld of je de bij het werkproces vereiste competenties voldoende hebt ontwikkeld en ingezet hebt. Per onderliggende competentie wordt gekeken naar het resultaat van je werkzaamheden, naar je gedrag en naar het inzetten van je kennis en vaardigheden. Je beoordelaar stelt vast of je product voldoet aan de eisen die bij het product staan aangegeven. Een product kan een tekening, een werkstuk of een rapport zijn. Maar ook een dienst of een tevreden klant enzovoort. • Observatie. Je beoordelaar observeert je als je aan het werk bent. Hij stelt vast of je voldoet aan de eisen die bij de competenties worden gesteld. • Beoordelingsgesprek. Je beoordelaar vraagt waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, welke kennis en vaardigheden je hebt ingezet. Hij achterhaalt zo nodig wat jouw aandeel is geweest wanneer je een werkproces in een groep hebt uitgevoerd. • Presentatie. Je legt uit waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, welke kennis en vaardig- heden je hebt ingezet en wat jouw aandeel is geweest wanneer je een werkproces in een groep hebt uitgevoerd. • Reflectieverslag. Je beoordelaar leest in je verslag waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt en wat je precies gedaan hebt om tot het resultaat te komen. Dit wordt gedaan door: • Productbeoordeling.

Achtergrondinformatie over het evalueren en beoordelen bij deze methode vind je in het Basisdocument PW 0.

57

Made with