006122660007
S
• In welke situatie heb je aan de basisvaardig- heden gewerkt? • Denk daarbij aan tijd-plaats-omstandigheden. • Welke kennis en praktische ervaring had je aan het begin van de opdracht? • Zijn er nog speciale gebeurtenissen voorge- vallen tijdens de opdracht? • Wat was de opdracht precies? • Wat werd er van jou verwacht? • Welk eindresultaat moest je leveren? • Wat waren je bevoegdheden? Hoe ver mocht je gaan? • Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd tijdens de – Voorbereiding – Uitvoering – Afronding • Waren er nog aparte acties nodig? • Aan welke zaken heb je op school aandacht besteed? • Wat was het resultaat van je werkzaamheden? • Ben je (on)tevreden over het resultaat? Waarom? • Wat ging er goed tijdens de: – Voorbereiding • Hoe kijk je op deze beroepstaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig- heden toepassen in volgende taken? – Uitvoering – Afronding?
Situatie
Stap 1 Oriënteren
T
Taak
Stap 2 Plannen
A
Actie
Stap 3 Voorbereiden Stap 4 Uitvoeren
R
Resultaat
Stap 5 Controleren Stap 6 Beoordelen
R
Reflectie
Stap 7 Terugkijken
T
Transfer
Stap 1 Oriënteren
48
PLAATWERKER
Made with FlippingBook