006131880003
Oefening ‘Staande hoeklassen’
1) Voorbereiding oefening
In de vorige oefening heb je geleerd hoe je moet lassen ‘in het gootje’. Het is niet altijd mogelijk om het materiaal zo neer te leggen dat je mooi in het gootje kunt lassen. Eén van de andere posities is een staande hoeklas. 1. Een staande hoeklas wordt aangegeven met de letters PB. Laat in een tekening zien hoe het materiaal moet liggen bij een staande hoeklas. 2. Bij hoeklassen in het algemeen, maar in het bijzonder bij staande hoeklassen, is een veel voorkomende afwijking de zogenaamde randinkar- teling. Laat met behulp van tekeningen zien wat randinkarteling inhoudt. 3. Wat is de oorzaak van randinkarteling? 4. Tijdens het lassen met een beklede elektrode moet je met je hand waarin je de elektrodehouder vasthoudt twee bewegingen maken. Welke zijn dat? 5. Laat in een tekening de richtingen zien waarin je de elektrodehouder beweegt. Zet bij de pijlen die de richting aangeven de benaming van die beweging. 6. Wanneer je met een las stopt en een herstart moet maken, waar ontsteek je dan de vlamboog bij het herstarten? 7. Wat is de invloed van de stand van de elektrode op het uiterlijk en de kwaliteit van de las? 8. Heeft, bij een hoeklasverbinding, de bolheid van de las invloed op de sterkte van de verbinding? 9. Hoe groot mag de bolheid van een hoeklas zijn? Licht dit toe met een voorbeeld of een tekening. 10. Op welke manier kun je de plaats waar je staat te lassen afschermen van de rest van de werkplaats? 11. Moet je ook extra maatregelen nemen als je in een kleine ruimte gaat lassen? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? 12. Geef de betekenis van de lasaanduiding van de stuknummers 3 en 4 van tekening BMBE1-94300-03. 13. Hoe kun je aan een lasaanduiding zien aan welke kant van het materiaal de las gelegd moet worden? 14. Hoe groot is de maximaal toegestane overdikte van een hoeklas? 15. Wat wordt er bedoeld met de ‘ongelijkzijdigheid’ van een hoeklas? Maak dit duidelijk door middel van een tekening. 16. De laseigenschappen van een elektrode worden bepaald door de soort bekleding die om de kerndraad zit. Welke soorten bekleding zijn er? 17. Hoe weet je met welke soort elektrode/bekleding je te maken hebt? 18. Hoe kun je aan een lasaanduiding zien dat een werkstuk rondom moet worden afgelast?
39
LASSEN BMBE
Made with FlippingBook