006133680006
TERUG NAAR INHOUD
Bijlage 11 Niveaubepaling schrijfvaardigheid
Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F-3F-4F Naam student:
Opleiding:
ROC
Crebo:
Naam beoordelaar:
Opdracht ❒ Kwalificerend ❒ Ontwikkelingsgericht
Vereist niveau:
STAP1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan. Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding. Niveau 2F 3F 4F Omschrij- ving niveau opdracht Tekst met simpele, lineaire opbouw over vertrouwde onderwerpen binnen (beroeps) opleiding en/of maatschappij. Gedetailleerde tekst over onderwerpen uit (beroeps)opleiding en/of maatschappij met informatie en argumenten uit verschillende bronnen.
Goed gestructureerde teksten over allerlei onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en/of van maatschappelijke aard. Relevante belang- rijke kwesties en standpunten uitgebreid uitwerken en ondersteunen met redenen en voorbeelden.
verslag, werkstuk over complexe onderwerpen artikel uit verschillende bronnen beschouwende of betogende tekst met verband tussen afzonderlijke onderwerpen samenvatting van lange, complexe tekst ……………
notities, berichten van belang voor derden gedetail- leerde aantekenin- gen waarheids- getrouwe aantekenin- gen ……………
zakelijke brief met complexe informatie e-mail ……………
verslag betogende tekst artikel samenvatting uit verschil- lende bronnen ……………
notities, berichten langere instructies advertentie aantekeningen ……………
informele brief zakelijke brief email ……………
verslag werkstuk collage muurkrant ……………
notities, berichten instructies advertentie aantekeningen ……………
informele brief zakelijke brief email ……………
(Beroeps) product n.a.v. opdracht
❒ Goed / Voldoende
GO (ga verder met beoordeling)
STAP2 Stel vast of de student de opdracht inhoudelijk voldoende heeft uitgevoerd. Let daarbij op of DOEL/DOELEN bereikt zijn.
❒ Onvoldoende
NO GO (= cijfer 1)
GO? STAP3
Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan.
Kenmerken taakuitvoe- ring
Criteria 2F*
Criteria 3F*
Criteria 4F*
* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden. Afstemming op publiek ❒ Je past je woordgebruik en toon aan. ❒ Je taalgebruik is consequent en past binnen de gegeven situatie qua toon, doel en genre.
❒ Je taalgebruik en stijl past goed bij je publiek en de situatie. ❒ Je geeft je (complexe) gedachtegang goed en helder weer. ❒ Je geeft in je betoog duidelijk aan wat hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is en maakt onderscheid in relevante en niet-rele- vante argumenten. ❒ De verwijzingen in je tekst (ook noten, bronnen en bijlagen) zijn compleet en correct. ❒ Je gebruikt de juiste verbindings- en signaal- woorden in lange, samengestelde zinnen, die voor de lezer goed te begrijpen zijn. ❒ Je hebt geen merkbare beperkingen in woordgebruik. Je woordgebruik is rijk en zeer gevarieerd.
❒ Je gedachtegang is logisch en voor de lezer meestal te volgen. ❒ Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot. Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke verbanden.
❒ Je gedachtelijn is logisch en consequent en voor de lezer goed te volgen. ❒ Je verbindt de delen van de tekst tot een samenhangend geheel.
Samenhang
❒ Je gebruikt meestal juiste verwijzingen.
❒ Je gebruikt juiste verwijzingen.
❒ Je gebruikt veel voorkomende voeg- en verbindingswoorden (o.a. als, hoewel) correct.
❒ Je gebruikt juiste verbindingswoorden.
❒ Je varieert het woordgebruik, maar je maakt nog fouten in minder frequent voorkomende woorden en uitdrukkingen. ❒ Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden correct, maakt alleen nog fouten in aaneen-/ losschrijven van woorden. ❒ Je schrijft de werkwoordsvormen correct, behalve voltooide deelwoorden.. ❒ Je gebruikt ook hoofdletters bij eigennamen en directe rede correct. ❒ Je schrijft korte zinnen correct, maar bij langere zinnen maak je incidenteel nog fouten. ❒ Je past de conventies van het (beroeps) product correct toe, o.a. - tussenkopjes - witregels
❒ Je varieert het woordgebruik en voorkomt herhaling van woorden. Je gebruikt eigenlijk altijd de juiste woorden.
Woordge- bruik en woorden- schat Spelling, interpunctie en gramma- tica
❒ Je maakt incidenteel een vergissing in een onveranderlijk woord.
❒ Je maakt geen vergissing in onveranderlijke woorden.
❒ Je schrijft de werkwoordsvormen meestal correct.
❒ Je schrijft consequent de werkwoordvormen correct.
❒ Je gebruikt leestekens correct.
❒ Je gebruikt alle leestekens correct.
❒ Je maakt incidenteel een vergissing in de zinsstructuur van samengestelde zinnen.
❒ Je maakt zelden vergissingen in de zinsstruc- tuur van lange, meervoudig samengestelde zinnen. ❒ Je past de conventies en lay-out van het (beroeps)product bewust en consequent toe om het begrip van de lezer te ondersteunen.
❒ Je past de conventies van het (beroeps) product correct toe en stemt lay-out af op doel en publiek.
Leesbaar- heid
Aangekruis- te criteria per niveau
Aantal aangekruiste criteria 2F:
Aantal aangekruiste criteria 3F:
Aantal aangekruiste criteria 4F:
STAP4 Bepaal score en eindcijfer.
Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau (maximaal 11). Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.
Cijfer 10 8 6 = niveau van deze opdracht behaald
EINDCIJFER:
SCORE:
Score 11 10
= = = = = =
STAP5 Bepaal behaald niveau.
9 8 7 ≤ 6
Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student minimaal een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.
5 4 3
BEHAALD NIVEAU:
Onderbouwing van de beoordeling:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
73
Ontwerp grote bouwprojecten
Handtekening student:
Datum:
Made with FlippingBook