

106
Middenkaderfunctionaris bouw en infra
Bijlage 7
Niveaubepaling leesvaardigheid
Niveaubepaling Lezen Nederlands 2F-3F-4F
Naam student:
Naam beoordelaar:
Opleiding:
Crebo:
Vereist niveau:
ROC
Opdracht
❒
Kwalificerend
❒
Ontwikkelingsgericht
STAP1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan.
Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding.
Niveau
2F
3F
4F
Omschrijving
niveau
opdracht
Lezen van teksten over alledaagse onderwerpen,
onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van
de student of die verder van de student afstaan.
Kenmerken tekst:
–
heldere structuur
–
redelijke informatiedichtheid
Lezen van teksten over onderwerpen uit de
(beroeps-)opleiding en van maatschappelijke
aard.
Kenmerken tekst:
–
relatief complex met duidelijke opbouw
–
hoge informatiedichtheid
Lezen van teksten over tal van onderwerpen uit
de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke
aard.
Kenmerken tekst:
–
complex met niet altijd een duidelijke opbouw
–
hoge informatiedichtheid
Opdracht
❒
Informatie opzoeken
❒
Lezen van informatieve teksten
❒
Lezen van instructies
❒
Lezen van betogende teksten
❒
Informatie opzoeken
❒
Lezen van informatieve teksten
❒
Lezen van instructies
❒
Lezen van betogende teksten
❒
Informatie opzoeken in complexe teksten
❒
Lezen van lange, complexe informatieve
teksten
❒
Lezen van lange, complexe instructies
❒
Lezen van betogende en beschouwende
teksten met ingewikkelde argumentatie of
impliciete standpunten
(Beroeps)
product n.a.v.
opdracht
❒
Verzamelde informatie
❒
Instructie opvolgen
❒
Aantekeningen hoofd- en deelonderwerpen
❒
Mondeling verslag hoofd- en deelonderwer-
pen
❒
Schriftelijk verslag hoofd- en deelonderwerpen
❒
Oordeel over de waarde van een tekst
verwoorden
❒
Beantwoording vragen
❒
……….
❒
Verzamelde informatie
❒
Instructie opvolgen
❒
Aantekeningen hoofdpunten met onderbou-
wingen
❒
Mondeling verslag inhoud met onderbouwin-
gen
❒
Schriftelijk verslag inhoud met onderbouwin-
gen
❒
Oordeel over waarde en betrouwbaarheid van
een tekst verwoorden
❒
Beantwoording vragen
❒
………….
❒
Verzamelde informatie
❒
Lange, complexe instructie opvolgen
❒
Aantekeningen met zijsporen en onderbou-
wingen
❒
Mondeling verslag met zijsporen en onder-
bouwingen
❒
Schriftelijk verslag met zijsporen en onder-
bouwingen
❒
Oordeel over waarde en betrouwbaarheid van
een complexe tekst verwoorden
❒
Beantwoording vragen
❒
………….
STAP2 Stel vast of de student de leesopdracht correct uitgevoerd heeft. Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan.
Kenmerken
taakuitvoering
Criteria 2F*
Criteria 3F*
Criteria 4F*
* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.
Begrijpen
❒
Je onderscheidt (in het kader van het leesdoel)
de hoofd- en bijzaken van de tekst.
❒
Je onderscheidt (in het kader van het leesdoel)
feiten, meningen, standpunten en argumenten
in de tekst.
❒
Je onderscheidt informerende, betogende en
beschouwende teksten en herkent daarin
objectieve, subjectieve argumenten, drogrede-
nen en/of ironisch taalgebruik.
Interpreteren
❒
Je schat de informatie en/of de bedoeling van
de tekst juist in.
❒
Je schat de informatie, de bedoeling en/of de
gevoelens van de schrijver(s) en/tekst juist in,
ook als deze niet verwoord worden.
❒
Je vergelijkt teksten en/of tekstdelen onderling
en geeft impliciete relaties tussen tekstdelen
aan. Je herkent persoonlijke waardeoordelen.
Evalueren
❒
Je geeft een juist oordeel over de waarde van
de tekst.
❒
Je geeft een juist oordeel over de waarde en de
betrouwbaarheid van de tekst.
❒
Je geeft een juist oordeel over het taalgebruik,
de samenhang en evenwichtigheid van de
tekst waaronder de argumenten.
Samenvatten
❒
Je geeft de hoofd- en bijzaken van de tekst
beknopt weer.
❒
Je geeft de feiten, meningen, standpunten en
argumenten uit de tekst zo weer, dat anderen
die de tekst niet gelezen hebben, het begrij-
pen.
❒
Je vat een tekst goed geformuleerd samen
zodat deze los van de uitgangstekst te
begrijpen valt.
Aangekruiste
criteria per
niveau
Aantal aangekruiste criteria 2F:
Aantal aangekruiste criteria 3F:
Aantal aangekruiste criteria 4F:
STAP3 Bepaal score en eindcijfer.
Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau
(maximaal 4).
Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.
SCORE:
Sco-
re
4
3
≤2
=
=
=
Cijfer
10
6 = niveau van deze opdracht behaald
3
EINDCIJFER:
STAP4 Bepaal behaald niveau.
Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student
minimaal een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.
BEHAALD NIVEAU:
Onderbouwing van de beoordeling:
Handtekening beoordelaar:
Datum:
Handtekening student:
Datum:
TERUG NAAR INHOUD