00629640003
BEROEPSTAAK DRAAIEN 2
22 Met welke meetgereedschappen meet je de inwendige en de uitwendige diameters? 23 Je gaat een maat meten met een tolerantieveld van 0,1 mm met een schuifmaat. Mag je deze maat meten met een schuifmaat die een afleesnauwkeurigheid heeft van 0,1 mm? Verklaar je antwoord. Het is een mooie zomerdag. Het is een graadje of 30, de zon schijnt lekker naar binnen op je meetgereedschappen. Bij deze meetgereedschappen ligt ook een grote schroefmaat waarmee maten gemeten kunnen worden van 200 mm t/m 225 mm. 24 Doordat de zon erop schijnt, heeft de schroefmaat een temperatuur gekregen van 45°C. Hoe groot wordt de afwijking van de schroefmaat als er een maat gemeten moet worden van 220 mm van een werkstuk dat een temperatuur heeft van 20°C? ( α staal = 0,000012) 25 Je hebt een werkstuk verspaand, hierdoor is het werkstuk warm geworden. Je wilt meteen gaan meten. Welke fout maak je hierbij? 26 Welke maatafwijking zal groter zijn bij dezelfde temperatuursverhoging en dezelfde maat: Een werkstuk van aluminium of van staal? Verklaar je antwoord.
Er zijn 4 oefeningen inwendig draaien. Je vindt ze op tekening 008-2 t/m tekening 008-5. Maak een complete werkvoorbereiding
voor het maken van het product van elke tekening. Voer daarvoor de onderstaande activiteiten uit.
27 Bekijk de tekeningen. 28 In welke volgorde verspaan je dit werkstuk? 29 Welke spanmiddelen heb je daarbij nodig? 30 Welke snijgereedschappen gebruik je hierbij? 31 Met welke toerentallen en voedingen verspaan je de verschillende bewerkingen? 32 Wanneer meet je en met welke meetinstrumenten? 33 Geef de maten van het uitgangsmateriaal. 34 Vul de onderstaande tabel in.
Vraag instructie aan je praktijkopleider als je niet weet hoe je dit aan moet pakken.
Tekening nummer
Benaming tekening
Materiaalaanduiding
Zaaglengte uitgangs- materiaal
008-2 008-3 008-4 008-5
16
Made with FlippingBook