00640840003

bEgElEIdErSINFOrMAtIE

2. de constructie en werking van lastoestellen voor wissel- en gelijkstroom noemen. 3. Het basisprincipe van het elektrode-lasproces beschrijven. 4. de verschillende uitvoeringsvormen noemen zoals afstandsbediening.

5. de toepassing van de diverse typen laselektroden noemen. 6. de parameters noemen die bij bMbE kunnen worden gekozen.

booglassen MIg/MAg 1. Het toepassingsgebied van het MIg/MAg lassen noemen. 2. de constructie en werking van lastoestellen voor het MIg/MAg lassen noemen.

3. Het basisprincipe van het MAg-proces beschrijven. 4. de verschillende uitvoeringsvormen noemen zoals:

constante of pulserende lastroom, lucht- en watergekoelde laspistolen. 5. de smoorspoelwerking en de effecten daarvan op het lassen noemen. 6. de toepassing van diverse toevoegmaterialen zoals massieve en gevulde lasdraden en beschermgassen verklaren. 7. de parameters noemen die bij het MIg/MAg lassen kunnen worden gekozen.

booglassen tIg 1. Het toepassingsgebied van het tIg lassen noemen. 2. de constructie en werking van lastoestellen voor booglassen tIg noemen.

3. Het basisprincipe van het tIg-proces beschrijven. 4. de verschillende uitvoeringsvormen noemen zoals: boogontsteking, hot/soft start, up-down slope, constante en pulserende lasstroom, kratervulling, gasvoor- en gasnastroom. 5. de toepassing van de diverse toevoegmaterialen en beschermgassen noemen. 6. de parameters noemen die bij het tIg lassen kunnen worden gekozen.

Autogeen lassen 1. Het toepassingsgebied van het autogeen lassen noemen.

2. de opbouw en werking van de autogene lasinstallatie beschrijven. 3. de verbranding in de lasvlam en smeltbadbescherming benoemen. 4. de begrippen noemen in relatie tot het autogene lasproces zoals oxiderende vlam, carburerende vlam en reducerende vlam. 5. de werking en aansluiting beschrijven van de acetyleenfles / zuurstoffles, reduceertoestel, vlamdover. 6. Het instellen en ontsteken van de brander beschrijven. 7. de keuzecriteria van de brandergrootte noemen. 8. de keuze ‘naar links lassen’ en ‘naar rechts lassen’ verklaren in relatie tot de plaatdikte. 9. de parameters noemen die bij het autogeen lassen kunnen worden gekozen.

9

lastechnologie

Made with