00670530007

Bijlage 13 Communicatieschema

medium

informatie- bron

ontvanger (publiek)

boodschap thema, doel hoofdvraag, subvragen

zender

zender

ontvanger

feedback

= filter en/of ruis

wordt ontvanger

wordt zender

a

Thema : waarover gaat de zender iets zeggen? Doel : wat wil de zender met deze boodschap bereiken? (informeren, activeren, overtuigen, instrueren) Hoofdvraag : wat wil de zender over het thema zeggen?

b Publiek : wie is de ontvanger van de boodschap? Bij wie wil de zender dat doel bereiken? (b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, voorkennis van het onderwerp, taal, opvat- tingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)

Ben je zelf publiek, dus ontvanger? Wie is de zender van de boodschap? (b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, jouw voorkennis van het onderwerp, taal, opvattingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)

c

Subvragen : welke informatie over het thema komt in de boodschap, rekening houdend met dit publiek en dit doel?

d Medium : door middel van welk medium kan/moet ik deze boodschap voor dit publiek het beste overbrengen of ‘verpakken’? Conventies : welke (spel)regels gelden voor dit medium?

e

Opbouw van de boodschap: Wat komt er dan in? (rekening houdend met dit publiek, dit doel, dit thema)

Inleiding: Kern: Slot:

f

Ruis : welke mogelijke ruis kan er ontstaan en (hoe) kan ik dat voorkomen?

88

WERKTUIGBOUWKUNDE

Made with