00670610007
00670610007
I N T E R A C T I E V E V O R MG E V I N G
Artikelnummer: 00670610007
Niveau 4 Mediavormgever
2011-2012
crebo 90404, 90414 of 90424
niveau 4
Mediavormgever
Complexiteit D versie 1 - juni 2011
I N T E R A C T I E V E V O R MG E V I N G
crebonummer n 90404 Savantis n 90414 GOC n 90424 PMLF
aankruisen wat van toepassing is
Artikelnummer 00670610007
Colofon
Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Directeur en managementteam P. Foppen en L. Fine; B. Huijberts; M. Pelgrum
De volgende docenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit kwalificerend dossier Henk B. Aalbersberg ROC Aventus; Alfred P. Lap ROC Flevoland; Trins Meijer ROC ASA Amsterdam; Joost W. Welbers ROC Nijmegen.
Werkgroepleider I. van der Laan
Redactie Alfred P. Lap, M. Brok
Omslag/Lay-out MicrowebEdu i.s.m. mind-works
Stichting Consortium Beroepsonderwijs Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat de Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.
MicrowebEdu © 2011 Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Inhoud
Colofon . 2
1. Inleiding. 5
2. Informatie voor de student . 7
2.1 Algemene informatie. . . . . . . . . . . . . . 7 2.2 Kwalificering. . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.3 Beoordeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3.1 Wat en hoe. . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3.2 Proces van beoordelen. . . . . . . . . . 10 2.4 Cesuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 2.5 Hulpmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . 12
3. Afnamecondities. 13
3.1 Plaats van uitvoering van het examen . . . . . . . 13 3.2 Complexiteit van het examen. . . . . . . . . . 14 3.3 Omschrijving proces van afname . . . . . . . . 14 3.4 Stroomschema proces van afname . . . . . . . . 16
4. Voorbereiding. 17
4.1 Onderzoek en afsluitingsplan. . . . . . . . . . 17 4.2 Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) en planning. . . . . . 19
5. Uitvoering . 21
5.1 Instructie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5.2 Opdrachtomschrijving en in te leveren producten per werkproces. . . . . . . . . . . . . . . . 23
6. Resultaat . 47
6.2 Beoordelingsformulieren per werkproces. . . . . . 51 6.3 Uitslag en reflectie . . . . . . . . . . . . . . 77
7. Nederlands en Moderne Vreemde Talen . 79
7.1 Communicatie algemeen . . . . . . . . . . . . 79 7.2 Nederlands. . . . . . . . . . . . . . . . . 80 7.3 Moderne Vreemde Talen (Engels). . . . . . . . . 83
8. Rekenen en Wiskunde . 85
9. Leren, Loopbaan, Burgerschap. 87
10. Informatie voor de organisatie. 89
10.1 Algemene informatie. . . . . . . . . . . . . . 89 10.2 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de school. . . . . . . . . . . . . . . . . 91 10.3 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de afnamelocatie (BPV-bedrijf). . . . . . . . . . 93 10.4 Aanvullende informatie voor de beoordelaars. . . . 95 Bijlagen Bijlage 1 Afsluitingsplan per kerntaak. . . . . . . . 97 Bijlage 2 Model PAP per kerntaak . . . . . . . . . 101 Bijlage 3 Beoordelingsmethoden. . . . . . . . . .112 Bijlage 4 Richtlijnen Beoordelingsgesprek. . . . . . 114 Bijlage 5 Casus bij kerntaak 1 en 2. . . . . . . . . 116 Bijlage 6 Casus bij kerntaak 3. . . . . . . . . . . 126 Bijlage 7 Bijlagen bij casus kerntaak 3. . . . . . . 129 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken . . . . 133 Bijlage 9 Scoretabel Mediavormgever . . . . . . . 135 Bijlage 10 Begrippenlijst. . . . . . . . . . . . . 137 Bijlage 11 Niveaubepaling leesvaardigheid. . . . . . 140 Bijlage 12 Niveaubepaling luistervaardigheid. . . . . 142 Bijlage 13 Niveaubepaling spreekvaardigheid. . . . . . . . 144 Bijlage 14 Niveaubepaling gespreksvaardigheid. . . . 146 Bijlage 15 Niveaubepaling schrijfvaardigheid. . . . . 148 Bijlage 16 Formulier feedback examen door studenten. 150
Overzicht werkprocessen en competenties met criteria . . . 152
1. Inleiding
Voor je ligt het kwalificerend dossier voor de kwalificatie Interactieve vormgeving van de opleiding Mediavormgever. Dit dossier is de routebe- schrijving voor je examen. Jij toont in de komende periode aan dat je in staat bent om de kerntaken van je opleiding competent uit te voeren. Je bepaalt in overleg met je school waar je je examen doet. Het kan zijn dat je dat volledig bij één of meerdere bedrijven kunt doen. Het kan ook zijn dat je dat deels bij één of meerdere bedrijven, maar ook deels op school gaat doen. Je kunt dit kwalificerend dossier ook geheel op je school uitvoeren. Voor je met je examen begint, moet je precies weten waar je wat gaat doen. Je zult van tevoren afspraken over je werkzaamheden maken met de mensen voor en met wie je werkt. Soms is het moeilijk om alle werkzaamheden binnen een kerntaak binnen één context (de inhoud van je werk) uit te voeren. De opdrachten bij de werkprocessen zijn zo opgebouwd dat je ze ook afzonderlijk kunt uitvoeren op basis van verschil- lende werkzaamheden voor verschillende opdrachtgevers. Aan de hand van je afsluitingsplan (zie hoofdstuk 4) wordt vastgesteld of de door jou aangegeven werkzaamheden van het niveau van een beginnend media- vormgever zijn.
5 Hoofdstuk 1. Inleiding
In hoofdstuk 5 en 6 vind je de opdrachten en de beoordelingsformulieren voor de uit te voeren werkprocessen. Tijdens dit examen voer je ieder werkproces zelfstandig uit. De producten worden beoordeeld op bruik- baarheid in het bedrijfsleven. Je wordt beoordeeld door zowel mensen uit het bedrijfsleven als mensen van je school. Tijdens je examen is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die nodig zijn. We adviseren je daar deze map voor te gebruiken. Hierin kun je de door jou gemaakte producten met de ingevulde beoordelingsformu- lieren opslaan. Aan het einde van de periode kun je het complete dossier aan de examencommissie overhandigen. Je voert alle opdrachten bij de werkprocessen uit in een periode van 6 weken tot 3 maanden. Je school bepaalt de wijze waarop je dit kwalifi- cerend dossier uitvoert.
Succes bij het uitvoeren van dit kwalificerend dossier.
Informatie voor begeleiders Bij elke kwalificatie staan drie crebonummers aangegeven. Dat komt omdat bij het kwalifi- catiedossier Mediavormgever drie kenniscentra zijn betrokken. Het algemene crebonummer is 90400. De kwalificaties hebben de volgende crebonummers:
Mediavormgever 90400
Savantis
GOC
PMLF
animatie/audiovisuele vormgeving
90401
90411
90421
art & design
90402
90412
90422
grafische vormgeving
90403
90413
90423
interactieve vormgeving
90404
90414
90424
De school kan het dossier een bepaalde periode bewaren voor de onderwijsinspectie.
Dit kwalificerend dossier is voor studenten en begeleiders identiek. Informatie die speciaal bedoeld is voor begeleiders en beoordelaars is toegevoegd in aanvullende grijze vlakken.
6
Kwalificerend Dossier
2. Informatie voor de student
2.1 Algemene informat ie
2.2 Kwal i f icer ing
2.3 Beoordel ing
2.4 Cesuur
2.5 Hulpmiddelen
2.1 Algemene informat ie
In dit hoofdstuk vind je de informatie over de voorbereiding op het examen, het examen zelf en de beoordeling, de cesuur en de toegestane hulpmiddelen. Tijdens het examen is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die daarvoor nodig zijn. Een lijst met bewijsstukken vind je in bijlage 8. Je kunt de bewijsstukken verzamelen bij een van de lege tabbladen in dit kwalificerend dossier. Digitale bestanden bewaar je in overleg met je school op een andere plaats. Met dit kwalificerend dossier ga je voldoen aan de gestelde eisen in het kwalificatiedossier Mediavormgever. Je wordt getoetst op drie kerntaken: Kerntaak 1: ‘Ontwerpt media-uiting’ In kerntaak 1 onderzoek je de wensen van de klant en maak je een plan van aanpak, een concept dat de basis is voor een ontwerp en tenslotte een presentatie. Kerntaak 2: ‘Realiseert media-uiting’ In kerntaak 2 realiseer je een product. Je bereidt deze realisatie voor, begeleidt uitbestedingen, maakt de media-uiting, beheert hard- en software en beheert bestanden.
2.2 Kwal i f icer ing
7 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
Kerntaak 3: ‘Voert ondernemerstaken uit’ In kerntaak 3 schrijf je een ondernemingsplan. Daarnaast promoot je het bedrijf waarvoor je werkt en regel je financiële zaken. Om je diploma Mediavormgever te behalen moet je voldoen aan de eisen die gelden voor: • het kwalificatiedossier Mediavormgever met de gestelde eisen voor Nederlands, Engels en rekenen • het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap
Een uitklapvel met een overzicht van kerntaken, werkprocessen, compe- tenties en de eisen die daarbij horen vind je achter het laatste tabblad.
2.3 Beoordel ing
2.3.1 Wat en hoe Tijdens je examen worden de werkprocessen bij elk van de drie kerntaken beoordeeld. Een werkproces bevat een aantal werkzaamheden en je zult vrijwel altijd producten maken. In de onderliggende competenties die bij een werkproces horen, worden eisen gesteld aan je gedrag en aan het resultaat.
In hoofdstuk 5 vind je voor elk werkproces een opdracht. In hoofdstuk 6 vind je vervolgens voor elk werkproces een apart beoordelingsformulier.
Bij de beoordeling van een werkproces staat voorop dat je werkzaam- heden en het resultaat van die werkzaamheden bruikbaar moeten zijn voor het bedrijf(sleven) / de opdrachtgever.
Kerntaak
Werkproces:
omschrijving werkzaamheden met gewenst resultaat
Competenties:
omschrijving gedrag met gewenst resultaat
8
Kwalificerend Dossier
Beoordeling van werkprocessen Je kunt aantonen dat je competent bent door bepaald gedrag te tonen en door producten te maken die een bepaalde kwaliteit hebben. In de beoor- deling wordt er daarom zowel naar gedrag als naar producten gekeken. In de beoordelingsformulieren staat aangegeven welke producten je moet maken. Bij elke competentie staat aangegeven welk competent gedrag jij moet laten zien en wat het gewenste resultaat is. Beoordelen van producten De aangegeven producten moeten voldoen aan alle (eventueel wettelijke) eisen die de branche en/of de beroepspraktijk en/of de opdrachtgever stellen. Ze moeten bruikbaar zijn in de beroepspraktijk. In de beoorde- lingsformulieren staat bij de producten aangegeven aan welke overige eisen ze nog moeten voldoen. Daarnaast toon je met elk product ook (een deel van) de criteria van de aangegeven competentie(s) bij een werkproces aan. Dat wordt aange- geven via de beoordelingsmethode ‘Productbeoordeling’. Onvoldoende Een product is onvoldoende wanneer niet wordt voldaan aan een of meer van de criteria bij het product of aan de gestelde eisen bij de aangegeven competentie(s). Voldoende Een product is voldoende wanneer wordt voldaan aan de criteria bij het product enaandegesteldeeisenbij deaangegevencompetentie(s). V Producten worden beoordeeld met O – V – G. O
G
Goed Een product is goed wanneer het resultaat bovengemiddeld is.
9 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
Beoordelen van competenties Bij elk van de competenties bij een werkproces staat aangegeven welk competent gedrag van je wordt verwacht en wat het gewenste resultaat is.
Competenties worden beoordeeld met D - A – G .
D Deels / niet aangetoond competent gedrag Je werkt onvoldoende volgens de gestelde eisen en/of je bent niet voldoende actief en/of je zet te weinig kennis en vaardigheden in. Aangetoond competent gedrag Je werkt volgens de gestelde eisen, je bent actief en je zet de benodigde kennis en vaardigheden in. Goed aangetoond competent gedrag Je werkt beter dan de gestelde eisen aangeven, je bent proactief en je zet kennis en vaardigheden bovengemiddeld in. Beoordelingsmethoden Om je competente handelen vast te kunnen stellen is er voor de objectiviteit gekozen om altijd te beoordelen met meerdere personen, op meerdere plaatsen en op meerdere manieren. Om op meerdere manieren te kunnen beoordelen worden onderstaande beoordelingsmethoden ingezet. A G
De vijf beoordelingsmethoden zijn: • Observatie • Productbeoordeling • Reflectieverslag • Beoordelingsgesprek • Presentatie
In bijlage 3 staat aangegeven wat deze beoordelingsmethoden inhouden. In bijlage 4 staan de richtlijnen voor een beoordelingsgesprek.
2.3.2 Proces van beoordelen Zie ook het schema in paragraaf 3.3 en 3.4.
Van tevoren is aan jou bekend gemaakt wanneer er wordt beoordeeld. Bij langere periodes kunnen er meerdere beoordelingsmomenten worden gekozen. Het kan ook zijn dat de beoordeling in één of enkele keren binnen korte tijd plaatsvindt.
10
Kwalificerend Dossier
De school en het bedrijf geven van tevoren aan welke beoordelaar welke onderdelen beoordeelt. • Als werkprocessen in de BPV worden uitgevoerd, zullen beoordelaars uit de praktijk alle producten en competenties beoordelen. Omdat de school verantwoordelijk is voor de diplomering worden een aantal producten en competenties ook beoordeeld door iemand van je school. Er zijn dan twee beoordelaars. • Wanneer werkprocessen op je school in een gesimuleerde omgeving worden uitgevoerd, zullen bij een aantal producten en competenties meerdere beoordelaars worden ingeschakeld. De beoordeling verloopt als volgt: • Tijdens de werkzaamheden word je geobserveerd. • Je levert op de van tevoren afgesproken tijdstippen de gevraagde producten in. • Je beantwoordt de gestelde vragen tijdens het beoordelingsgesprek of de beoordelingsgesprekken. • Je houdt de presentatie(s) die worden gevraagd. Welke specifieke eisen aan de gevraagde producten worden gesteld staat omschreven in de beoordelingsformulieren van hoofdstuk 6. Daarin staat ook aangegeven welke beoordelingsmethoden bij de competenties van een werkproces worden gebruikt. Bij elk van de competenties staat aangegeven wat er van je wordt verwacht en wat het gewenste resultaat moet zijn. Omdat er meerdere beoordelaars bij een werkproces betrokken zijn, wordt er aan het eind van je kwalificerende periode(n) door je beoordelaars een vaststellingsgesprek gehouden (zie paragraaf 10.4). Tijdens dat vaststel- lingsgesprek stellen de beoordelaars de definitieve eindbeoordeling per werkproces vast. De definitieve beoordelingen O-V-G voor de producten en D-A-G voor de competenties en werkprocessen worden vastgesteld en vastgelegd in de beoordelingsformulieren. Je hebt het recht om te weten hoe men tot de beoordeling is gekomen als je iets niet voldoende hebt uitgevoerd (score O of D) of wanneer je iets goed hebt uitgevoerd (G). In die gevallen geven je beoordelaars in de kolom ‘Opmerkingen’ op het voorblad van het beoordelingsformulier aan waarom ze tot die score zijn gekomen. Alle beoordelaars ondertekenen het voorblad van het beoordelings- formulier. De eindbeoordeling van een competentie gebeurt op basis van de uitkomsten van alle beoordelingsmethoden.
11 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
De verantwoordelijke van school bespreekt de resultaten met jou. Je hebt te allen tijde recht van inzage in de door jou ingeleverde bewijsstukken met de daarbij behorende beoordeling. Je ondertekent elk beoordelings- formulier voor gezien. Om in aanmerking te komen voor een diploma moeten alle bewijsstukken door jou worden aangeleverd bij de verantwoordelijke persoon van de school. Je weet van tevoren op welk tijdstip dat moet gebeuren. Bewijs- stukken zijn: het afsluitingsplan, het PAP met planning, beoordeelde producten en ingevulde beoordelingsformulieren. Een lijst met de bewijs- stukken vind je in bijlage 8.
Je school controleert of je alle bewijsstukken tijdig hebt aangeleverd.
Vervolgens beslist de examencommissie op basis van de gehanteerde cesuur (zie paragraaf 2.4) of je geslaagd bent, of je gezakt bent of dat je recht hebt op een herkansing. De school laat je op een vooraf bekend gemaakt tijdstip de uitslag weten.
2.4 Cesuur
Voor het goed afsluiten van de kwalificerende periode geldt de volgende cesuur: • Alle werkprocessen dienen competent te zijn uitgevoerd. Beoordeeld met: ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’. • Een werkproces is competent uitgevoerd als 55% van de onderlig- gende competenties met ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’ is beoordeeld. • Een competentie wordt met ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’ beoordeeld als: -- beoordelaars door middel van observatie, eventueel aangevuld met een reflectieverslag en/of een beoordelingsgesprek en/of een presentatie, vastgesteld hebben dat er competent is gehandeld. -- een eventueel bijbehorend product met een V oldoende of G oed is beoordeeld.
Een school kan afwijken van deze cesuur. In zo’n geval word je tijdig op de hoogte gesteld van de door jouw school gehanteerde cesuur.
2.5 Hulpmiddelen
Alle in het vakgebied gebruikte hulpmiddelen zijn toegestaan.
12
Kwalificerend Dossier
3. Afnamecondities
3.1 Plaats van ui t voer ing van het examen
3.2 Complexi tei t van het examen
3.3 Omschr i jving proces van afname
3.4 St roomschema
proces van afname
3.1 Plaats van ui t voer ing van het examen
Je kunt de werkzaamheden tijdens je examen uitvoeren op je school en/of op een of meer BPV-bedrijven.
Voorafgaand aan het uitvoeren van de werkprocessen wordt bepaald welke werkprocessen je in de BPV uitvoert en welke werkprocessen je eventueel in een gesimuleerde vorm op je school doet. De school bepaalt welke mogelijkheden er zijn. Voorafgaand aan de toewijzing van BPV-plaatsen zal je school in overleg met het bedrijf vastleggen welke werkprocessen in aanmerking komen om binnen het bedrijf te examineren. De school heeft zo vroegtijdig controle over de wijze waarop je examen doet en het niveau van de werkzaam- heden die je gaat uitvoeren. Afspraken hierover worden vastgelegd in een afsluitingsplan (zie paragraaf 4.1).
Je maakt zelf met je BPV-bedrijf afspraken over de concrete invulling van je activiteiten.
Alle afspraken en je activiteiten leg je vast in een Persoonlijk Activiteiten Plan(PAP). Hierover vind je meer informatie in paragraaf 4.2 en in bijlage 2.
Tijdens het examen bespreek je, een aantal afgesproken keren, met je begeleider op school de voortgang van de werkprocessen en van je competentieontwikkeling.
13 Hoofdstuk 3. Afnamecondities
Iemand van je school zal de kwaliteit van een aantal van de door jou in te leveren producten (mede) beoordelen. Welke producten dat zijn, staat aangegeven in je PAP. De beoordelaar van school bezoekt op van tevoren afgesproken tijdstippen het BPV-bedrijf. In het PAP is opgenomen welke werkprocessen en competenties op welk tijdstip worden beoordeeld en door wie. De producten die je maakt en de wijze waarop je de afgesproken activi- teiten uitvoert, zijn op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Dat niveau wordt hier beschreven: • Je voert opdrachten uit op het niveau van een compleet werkproces (zie hoofdstuk 5). • De beroepscontext waarin je werkt, is complex. Om vast te stellen of een BPV-bedrijf werkzaamheden van de gewenste complexiteit voor je beschikbaar heeft, wordt de procedure gevolgd zoals is aange- geven in hoofdstuk 4. De casus voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en de casus met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 6 en 7 geven aan wat bedoeld wordt met een complexe beroepscontext. • Je voert je werkzaamheden zelfstandig uit, met begeleiding op afstand. Het vragen om hulp aan collega’s of leidinggevende op het BPV-bedrijf is toegestaan, maar past binnen de gestelde eisen bij de competenties op de beoordelingsformulieren. • Nederlands lezen, luisteren, gesprekken voeren, schrijven en spreken dient op niveau B2 te gebeuren.
3.2 Complexi tei t van het examen
3.3 Omschr i jving proces van afname
In deze paragraaf staat op volgorde aangegeven welke activiteiten er nodig zijn tijdens de voorbereiding op je examen, tijdens het examen zelf en bij het afronden van je examen. Een meer uitgebreide procesomschrijving voor betrokkenen van de school, het BPV-bedrijf en betrokken beoordelaars staat in hoofdstuk 10.
14
Kwalificerend Dossier
Nr Activiteit
Betrokkenen
Documenten
Voorbereiden kwalificering Voorlichting geven aan de student over zijn/haar examen. Voorlichting geven aan praktijkbegeleider (mits examen in de BPV wordt afgeno- men). Verwerven van passende werkzaamhe- den binnen de school of het BPV-bedrijf Goedkeuring voor de werkzaamheden en het BPV-bedrijf Het BPV-bedrijf voldoet (bedrijf is door de examencommissie goedgekeurd). De beschreven werkzaamheden omvat- ten alle werkprocessen uit de kerntaken, zijn juist, compleet en hebben voldoende complexiteit. Plannen Afstemmen waar er wat wordt uitgevoerd en beoordeeld. Start uitvoering Alle betrokkenen zijn op de hoogte van de definitieve start van het examen en het definitieve PAP. Uitvoering opdracht Uitvoering van de opdrachten volgens planning. Beoordelen door diverse beoordelaars De beoordelaars beoordelen producten en voeren de aangegeven beoordelings- methoden uit volgens de voorgeschreven systematiek. Beoordelingsformulieren worden correct ingevuld.
1.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Kwalificerend dossier Examenreglement van de school
2.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Kwalificerend dossier Hoofdstuk 4 Bijlage 1 Afsluitingsplan Kwalificerend dossier Hoofdstuk 4 en paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 1 Afsluitingsplan
3.
(Sub)examencommissie
4.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Kwalificerend dossier Paragraaf 4.4, 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP Kwalificerend dossier Paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP
5.
6.
Kwalificerend dossier Hoofdstuk 5
7.
Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 10.1, 10.2, en 10.3 Bijlage 2 PAP Bijlage 3 Beoordelingsme- thoden Bijlage 4 Richtlijnen Beoor- delingsgesprek Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 2.4, 10.1, 10.2 en 10.3
Vaststellen beoordeling De beoordelaars komen per werkproces tot een gezamenlijke beoordeling.
8.
Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Bewijsstukken verzamelen De student verzamelt alle bewijsstukken in zijn kwalificerend dossier en/of een andere aangewezen opslagplaats. De student levert zijn kwalificerend dossier in bij de verantwoordelijke van de school. Vaststellen bewijsstukken Check of alle bewijsstukken aanwezig zijn.
9.
Student Verantwoordelijke school
Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3 en 10.1 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken Kwalificerend dossier Paragraaf 10.1 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken
10
Verantwoordelijke school
15 Hoofdstuk 3. Afnamecondities
Nr Activiteit
Betrokkenen
Documenten
Eindbeoordeling vaststellen Gekwalificeerd (op basis van cesuur). Niet gekwalificeerd (recht op herkansing bepalen). Diplomering Na afronding vakdossier, Nederlands, Mo- derne vreemde Talen, Rekenen/wiskunde en LLB.
11
(Sub)examencommissie
Kwalificerend dossier Paragraaf 2.4
12.
Allen
Diploma
3.4 St roomschema proces van afname
Start Kwalificeren
1. Voorbereiden kwalificering
2. Verwerven van passende opdracht
3. Goedkeuring van de opdracht
Nee
Ja
4. Plannen
5. Start uitvoering
7. Beoordelen door diverse beoordelaars
6. Uitvoering opdracht
8. Vaststellen beoordeling
9. Bewijsstukken verzamelen
10. Vaststellen bewijsstukken
Niet gekwalificeerd?
11. Eindbeoordeling vaststellen
Herkansing
Gekwalificeerd?
12. Diplomering
Kwalificerend Dossier
Procesgang
16
4. Voorbereiding
4.1 Onder zoek en afslui t ingsplan
4.2 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning
Inleiding Je examen bestaat uit opdrachten die je vindt in hoofdstuk 5 van dit dossier. De opdrachten zijn nogal algemeen, zodat je ze zowel op school als tijdens je BPV kunt uitvoeren. Samen met je school bepaal je waar, wanneer en op welke manier je deze opdrachten uitvoert. Hiervoor maak je zelf een afsluitingsplan. Vervolgens stelt de school (soms samen met het BPV-bedrijf) vast of de werkzaamheden passen bij de opdrachten in dit dossier. Je werkzaamheden moeten het niveau hebben van een beginnend mediavormgever. Om een idee te krijgen van dat niveau kun je de casus lezen in bijlage 5 voor kerntaak 1 en 2 en/of de casus met bijlagen in bijlage 6 en 7 voor kerntaak 3. Als per opdracht is vastgesteld dat het niveau in orde is, kun je een planning maken.
4.1 Onder zoek en afslui t ingsplan
Wat doe je? Je onderzoekt wat je straks tijdens de examenperiode precies gaat doen om de opdrachten uit hoofdstuk 5 uit te voeren. Je onderzoekt waarop je wordt beoordeeld (zie hoofdstuk 6). Je zorgt dat je weet wat er van je wordt verwacht en maakt een afsluitingsplan. Wat lever je in? Na je onderzoek maak je per kerntaak een afslui- tingsplan. Dit afsluitingsplan is een voorstel waarin je beschrijft hoe je je opleiding af gaat sluiten. Je beschrijft waar (op school of tijdens de BPV) je de opdrachten doet en welke context je kiest bij deze opdrachten. Deze context kan de casus zijn die in dit dossier zit of een casus die je school speciaal voor je examen schrijft. Vaak kun je je werkzaamheden tijdens de BPV als context gebruiken voor de opdrachten. In dat geval kun je zelfs per werkproces een andere context kiezen.
17 Hoofdstuk 4. Voorbereiding
Onderzoek eerst wat er per opdracht van je wordt verwacht. Bekijk goed welk werkproces bij de opdracht hoort en hoe je de bijbehorende compe- tenties aan moet tonen. Welke producten moet je straks leveren en welke eisen worden aan die producten gesteld? Alle eisen vind je in de beoorde- lingsformulieren van hoofdstuk 6. Vervolgens onderzoek je op welke plek je de opdrachten gaat uitvoeren. Doe je dit bij een of meer BPV-bedrijven of op school? Komt de context voor de opdrachten uit de praktijk of gebruikt je school een casus? Het is zelfs mogelijk sommige opdrachten in een kerntaak tijdens je BPV te doen en de rest op school! Onderzoek welke afspraken hierover zijn gemaakt. Als je zelf een context zoekt bij de opdrachten, onderzoek je welke opdrachten (dus welke werkprocessen) je in de praktijk kunt uitvoeren en welke niet. Als je bijvoorbeeld werkproces 1.3 ‘Maakt een concept’ in de praktijk wilt doen, moet je vooraf zeker weten dat het maken van een concept tijdens je BPV bij jouw werkzaamheden hoort. Als je een kerntaak of delen ervan in de praktijk gaat uitvoeren, moeten je werkzaamheden passen bij het niveau van dit examen. De context waarin je werkt, moet hetzelfde niveau hebben als de casus voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en de casus met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 6 en 7. Als je weet op welke manier je de opdrachten gaat uitvoeren die horen bij de drie kerntaken, maak je een afsluitingsplan. Voor elk van de kerntakenmaak je een apart afsluitingsplan. Bijlage 1 van dit dossier bevat een formulier voor zo’n plan. Je levert de drie afsluitingsplannen in bij je begeleider op school en als dat nodig is ook bij je begeleider op de BPV-plek.
Na goedkeuring van je afsluitingsplan kun je verder met het plannen van je activiteiten.
18
Kwalificerend Dossier
4.2 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning
Wat doe je? Je onderzoekt wie er betrokken zijn bij je examen en welke rol zij spelen. Ook zorg je ervoor dat je weet wanneer welke producten beoordeeld worden en door wie. Zo krijg je een goed inzicht in wat er in deze periode van je wordt verwacht en wat je gaat doen. Wat lever je in? Als je weet wat er van je wordt verwacht, schrijf je een PAP. In dit plan leg je vast in welke periode je de opdrachten gaat uitvoeren en welke activiteiten daarbij horen. Je zorgt ervoor dat je weet wie er betrokken zijn bij het maken en beoordelen van de opdrachten en wat je moet inleveren. Bijlage 2 bevat een formulier om een PAP te maken. Je beantwoordt daarin de volgende vragen: • Wat ga ik precies doen bij welke opdracht? • Welke producten moet ik maken en door wie worden ze beoordeeld? • Welke werkprocessen en competenties horen daarbij? • Wie zijn er betrokken bij het maken van de opdrachten en de beoor- deling ervan? • Welke beoordelingsmethoden worden gebruikt bij de competenties en wie zijn daar bij betrokken? • Waar maak ik de opdrachten? Welke doe ik in de praktijk en welke op school? • Wanneer voer ik de opdrachten uit? Wanneer lever ik de producten in en wanneer worden deze beoordeeld? Wanneer lever ik alle bewijsstukken in en worden eventuele presentaties en beoordelings- gesprekken gehouden? Je maakt een PAP per kerntaak. In overleg met je begeleiders leg je vast in welke volgorde je de opdrachten uitvoert. Bij een PAP lever je ook een planning. Als je Persoonlijk Activiteiten Plan is ondertekend door je begeleiders, dan ben je klaar met de voorbereiding en kun je beginnen met het maken van de opdrachten.
19 Hoofdstuk 4. Voorbereiding
20
Kwalificerend Dossier
5. Uitvoering
5.1 Inst ruct ie
5.2 Opdrachtomschr i jving en
in te leveren producten per werkproces
5.1 Inst ruct ie
Wanneer het afsluitingsplan en je PAP zijn goedgekeurd begint het echte examen.
Nu voer je alle activiteiten uit die bij de opdrachten horen. Je volgt daarbij de planning die je in je PAP van de betreffende kerntaak hebt gemaakt. Je houdt het verloop van je werkzaamheden ook bij in je PAP.
Bij het uitvoeren van de opdrachten wordt je beoordeeld.
Je bent op tijd aanwezigwanneer er observatiebeoordelingen plaatsvinden.
Je levert de definitieve versies van gevraagde producten ophet afgesproken tijdstip in en controleert of ze worden beoordeeld.
21 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Tijdens of na afloop van het examen van kerntaak 1 vindt een beoor- delingsgesprek plaats. Een beoordelingsgesprek gaat over een of meer competenties bij een werkprocessen. Je beoordelaars voeren het beoor- delingsgesprek uit volgens de richtlijnen die je vindt in bijlage 4. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip waarop het beoordelingsge- sprek plaatsvindt.
Beoordelingsgesprek Werkproces
Competenties
1.3 Maakt een concept
O Creëren en innoveren
Bij kerntaak 2 toon je de competenties R ‘Op de behoeften en de verwach- tingen van de klant richten’ en S ‘Kwaliteit leveren’ mede aan door een presentatie. Bij kerntaak 3 toon je de competentie X ‘Ondernemend en commercieel handelen’ mede aan door een presentatie. De presentatie geef je zelf vorm en inhoud. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip en je zorgt ervoor dat de apparatuur die je nodig hebt aanwezig en getest is.
Presentaties Werkproces
Competenties
2.3 Maakt media-uiting
R Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten S Kwaliteit leveren
3.1 Stelt een ondernemingsplan op
X Ondernemend en commercieel handelen
Controleer of alle beoordelingsformulieren goed zijn ingevuld. Als er beoordelingen missen, overleg je met de begeleider van school.
Wanneer je een kerntaak hebt afgerond lever je alle bewijsstukken bij die kerntaak voor de afgesproken datum in. In bijlage 8 vind je een overzicht van alle bewijsstukken die je moet leveren.
22
Kwalificerend Dossier
5.2 Opdrachtomschr i jving en
in te leveren producten per werkproces
Je hebt alle voorbereidende werkzaamheden voor je examen uitgevoerd.
Je afsluitingsplan(nen) en je Plan(nen) van Aanpak zijn goedgekeurd door alle betrokkenen.
Je start nu met je examen. Veel succes!
23 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 1
Ontwerpt media-uiting
Werkproces 1.1
Beoordeelt opdracht en adviseert opdrachtgever
Wat is je rol? Als mediavormgever heb je meestal te maken met een opdrachtgever. Als je in een wat kleiner bedrijf werkt, is de kans groot dat de opdracht- gever de klant is, die je vraagt een media-uiting te maken. Wanneer je op de ontwerpafdeling werkt van een wat groter bedrijf, krijg je de opdracht van een leidinggevende. In dat laatste geval zal hij degene zijn die intensief contact heeft met de klant en krijg je van hem een uitgebreide opdrachtbeschrijving (briefing). Als je denkt dat je te weinig informatie hebt of de opdracht voor jou niet duidelijk is, onderneem dan actie om voldoende informatie te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door de opdrachtgever gerichte vragen te stellen om zijn wensen boven tafel te krijgen. Voor je met ontwerpen start, zul je er achter moeten komen wat de wensen van je opdrachtgever zijn en wat hij nodig heeft. Ook als je een schriftelijke opdracht hebt gekregen, beoordeel je of je voldoende informatie hebt om de opdracht uit te voeren. Het is belangrijk om al deze wensen vast te leggen, omdat je op basis van deze wensen de kwaliteit van je werk kunt beoordelen.
24
Kwalificerend Dossier
De opdracht Je overlegt met de opdrachtgever of je leidinggevende over de opdracht. Dit overleg (of de briefing) kan de vorm van een gesprek hebben. Het kan bijvoorbeeld ook een mail- of briefwisseling zijn. Omdat het soms moeilijk is om er achter te komen wat een opdracht- gever precies wil, controleer je of je de opdracht goed begrepen hebt en of jouw informatie klopt. Alleen dan kun je een goed advies geven aan de klant. Je ontwerp begint bij het formuleren van een duidelijke opdracht en een passend advies. Zorg er dus voor dat je een goed beeld hebt van wat je opdrachtgever wil en wat hij nodig heeft. Je maakt van dit overleg een kort en duidelijk verslag waarin je de inhoud van het overleg samenvat. Als je informatie mist, of als dingen nog ondui- delijk zijn, neem je contact op met je opdrachtgever of leidinggevende. Vervolgens schrijf je een advies. Je controleert of je advies aansluit op de wensen en behoeften van je opdrachtgever. Als dat nodig is, stel je het advies bij.
Wat lever je in? • Verslag briefing • Advies
25 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 1
Ontwerpt media-uiting Maakt plan van aanpak
Werkproces 1.2
Wat is je rol? Bij elke opdracht werk je samen met je opdrachtgever, klant of collega’s. Als mediadesigner krijg je ook te maken met leveranciers en dienstver- leners. In de relatie met al deze mensen spelen zaken als deadlines, werkafspraken en specificaties een rol. Bij kleinere opdrachten heb je een centrale rol om alle mensen en middelen bij elkaar te brengen. Bij grotere opdrachten krijg je diezelfde verantwoor- delijkheid voor een onderdeel van de opdracht. Daarvoor moet je kunnen organiseren en flexibel kunnen omgaan met tussentijdse wijzigingen. Je zorgt ervoor dat alle betrokkenen weten wat er wanneer van hen wordt verwacht.
De opdracht
Schrijf op basis van je opdracht een plan van aanpak.
In je plan van aanpak beschrijf je de betrokken partijen. Deel de opdracht logisch op in fases. Deel je opdracht op in taken en beschrijf bij elke taak het doel en het resultaat. Je beschrijft per onderdeel de fasering, de begin- en eindtijd en de mensen en middelen die je gaat inzetten. Daar horen ook de financiën bij. In je plan van aanpak geef je een beschrijving van het projectteam en de betrokken partijen. Je plant de activiteiten en acties in de tijd. De tijdsplanning geef je ook grafisch weer. Het plan bevat een samenvatting voor het management. Je legt deze planning voor aan de betrokkenen, zodat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht en wat er wanneer nodig is om de opdracht uit te voeren.
Wat lever je in? • Plan van aanpak
26
Kwalificerend Dossier
Kerntaak 1
Ontwerpt media-uiting
Werkproces 1.3
Maakt concept
Wat is je rol? Iedere opdracht vraagt om onderzoek. Hoe ver dat onderzoek gaat, is afhankelijk van de opdracht. In grote campagnes werken marketeers, communicatiespecialisten en de ideeontwikkelaars over een langere periode samen aan een onderzoek om een concept te ontwikkelen. Ook als je alleen werkt moet je veel informatie verzamelen om een pakkend idee of concept te maken. Jij bent er zelf voor verantwoordelijk dat je voor jouw (deel)opdracht voldoende informatie verzamelt over vergelijkbare producten in de markt en de doelgroep. Jouw creatieve proces laat je de vrije loop, maar je bent je ook bewust van de kaders waarbinnen het resultaat zijn doel moet bereiken.
De opdracht Je verzamelt informatie over de markt waarop je klant actief is en de doelgroep waar hij zich op richt. Je onderzoekt de verschillende eigenschappen van de producten en/of diensten die je klant levert en je bent op de hoogte van zijn organisatie. Je verzamelt beelden, teksten en cijfers die betrekking hebben op het concept, het thema en de boodschap. Je zorgt dat je voldoende informatie hebt om je concept te laten aansluiten op de verwachtingen en behoeften van de klant. Met behulp van de door jou verzamelde ideeën en gegevens maak je een onderzoeksverslag met een verzameling van brainstorms, teksten en mindmaps die de denkstappen die je hebt genomen plus de sfeer van het concept weergeven. Vervolgens bedenk je het communicatie-idee en kies je thema, sfeer, structuur, kleur en verhoudingen, emotie, stijl en benaderingswijze. Omdat je opdrachtgever een goed onderbouwd concept wil, verant- woord je de door jou gemaakte keuzes. Je kiest daarvoor een vorm die het beste past bij je opdracht en werkwijze. Bij je concept hoort zowel een tekstueel als een visueel voorstel. Het concept dat je levert, voldoet aan de wensen en behoeften van de opdrachtgever en sluit aan bij de markt.
Wat lever je in? • Onderzoeksverslag • Onderbouwd concept
27 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 1
Ontwerpt media-uiting
Werkproces 1.4
Maakt ontwerp
Wat is je rol? Wanneer je het ontwerp maakt voor een wat kleinere opdracht ben je verantwoordelijk voor het totale ontwerp. Bij omvangrijke opdrachten ben je lid van een productieteam. Meerdere ontwerpers kunnen dan aan één concept werken. Tijdens het maken van het ontwerp houd je je aan het concept en respecteer je de wensen van de klant. Je zorgt ervoor dat je in de gaten houdt dat wat je bedenkt ook uitvoerbaar is. Ook ben je goed op de hoogte van de wet- en regelgeving en het auteursrecht.
De opdracht
Op basis van een goedgekeurd concept maak je een ontwerp. Je kiest de stijl, kleur, beelden, teksten, lay-out en typografie die passen bij het concept en bij de productspecificaties. Je zorgt ervoor dat je ontwerp visueel en tekstueel één geheel vormt. Je kunt de keuzes in je ontwerp verantwoorden naar je opdrachtgever. Bij je keuzes houd je rekening met wet- en regelgeving, o.a. op het gebied van auteursrecht.
Je maakt je ontwerp in de vorm van een functioneel ontwerp, running demo en/of visuals.
Bij het maken van je ontwerp gebruik je diverse hulpmiddelen, waaronder relevante software. Die hulpmiddelen zet je optimaal in.
Je bespreekt je ontwerp regelmatig met je opdrachtgever zodat je ontwerp voldoet aan zijn wensen. Je controleert of je ontwerp voldoet aan de uitvoerbaarheideisen en de productspecificaties van het plan van aanpak.
Wat lever je in? • Ontwerp
28
Kwalificerend Dossier
Kerntaak 1
Ontwerpt media-uiting
Werkproces 1.5
Presenteert media-uiting
Wat is je rol? Vorm en inhoud van de presentatie zijn bij een kleinere opdracht helemaal jouw verantwoordelijkheid. Maar ook wanneer je in een team hebt samen- gewerkt zul je een onderdeel van de presentatie zelfstandig verzorgen.
Jij bent er alleen of samen met je team voor verantwoordelijk dat je de opdracht mag uitvoeren.
De opdracht Je presenteert je ontwerp aan de opdrachtgever. Je kiest een presen- tatiemiddel dat past bij het ontwerp. Dat kan een presentatie met een beamer, white- of smartboard zijn of een duidelijke uitleg aan de hand van je hand-out en visuals. Het doel van je presentatie is je opdrachtgever goed te informeren en hem de meerwaarde van je product te laten zien. In je presentatie verant- woord je met steekhoudende argumenten de gemaakte keuzes. Je wilt tenslotte een tevreden opdrachtgever die je ontwerp goedkeurt. Je presenteert helder en vlot en de inhoud van je presentatie is duidelijk en gestructureerd. Je beheerst het Nederlands of Engels goed. Je kunt goed omgaan met de presentatiesoftware en met eventuele andere middelen om te presenteren. Je overhandigt alle aanwezigen een hand-out met het ontwerp van je presentatie. Je opdrachtgever zal je zeker een aantal kritische vragen stellen. Je laat zien dat je goed kunt omgaan met reacties en kritiek op je ontwerp. Je bereidt je daar zo goed mogelijk op voor en beantwoordt vragen en opmerkingen rustig en overtuigend.
Wat lever je in? • Presentatie ontwerp • Hand-out presentatie
29 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 2
Realiseert media-uiting Bereidt realisatie voor
Werkproces 2.1
Wat is je rol? Wanneer je individueel verantwoordelijk bent voor de totale opdracht maak je zelfstandig vanuit het ontwerp een inventarislijst, zoekt daarbij de gewenste bestanden en ben je verantwoordelijk voor een bruikbare opslagruimte voor alle benodigde bestanden. Wanneer je in een team werkt, krijg je dezelfde verantwoordelijkheid voor een deel van het ontwerp. Als mediavormgever heb je een grote verantwoordelijkheid bij het verzamelen van de materialen en bestanden die je nodig hebt. Bij het beoordelen van de bestanden maak je steeds duidelijke afwegingen over de aantrekkelijkheid en kwaliteit ten opzichte van tijd, geld en wensen van de opdrachtgever.
De opdracht Je verzamelt en organiseert alle materialen en bestanden die je nodig hebt voor het maken van de media-uiting. Om te kunnen controleren of je je materiaal compleet hebt, maak je eerst een lijst van alle bestanden die je nodig hebt. Bepaal welk digitaal materiaal je aangeleverd krijgt en voor welk materiaal je zelf zult moeten zorgen. Omdat zo’n ‘inventarislijst’ vaak erg lang is, zorg je voor een duidelijke ordening. De lijst geeft een overzicht van al het digitale materiaal, gerangschikt op de toepassing binnen de media-uiting. Verder wordt aangegeven waaraan het digitaal materiaal technisch moet voldoen (resolutie, compressie en bestandsformaat). De inventarislijst geeft een duidelijk en compleet overzicht van de bestanden die je nodig hebt voor je media-uiting. Je zorgt ervoor dat anderen de bestanden aanleveren volgens jouw specificaties zodat deze bruikbaar zijn. Je gebruikt hiervoor de inventa- rislijst, zodat iedereen weet wat er van hen wordt verwacht. Wanneer je bestanden van anderen gebruikt, controleer je of de bestanden gebruikt mogen worden. Waar auteursrecht, portretrecht of andere regelgeving van toepassing is, zorg je dat je (schriftelijk) toestemming krijgt voor gebruik. Zelfs als je zelf digitaal materiaal maakt, moet je rekening houden met rechten. Regel, als dat nodig is, dus ook het portretrecht, bijvoorbeeld met een quitclaim. De toestemming voor het gebruik van bestanden sla je op bij dat bestand en geef je aan in de inventarislijst, zodat je de toestemming gemakkelijk kunt terugvinden.
30
Kwalificerend Dossier
Als dat nodig is, pas je de bestanden zo aan dat ze bruikbaar zijn voor de realisatie van de media-uiting. Als je bestanden hebt gewijzigd, geef je dat op de inventarislijst aan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan versies, kleurruimte, bewerkingen en extensies.
Bij alles wat je doet, gebruik je geschikte software.
Wat lever je in? • Inventarislijst bestanden • Opslagmedium met alle bestanden
31 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 2
Realiseert media-uiting Begeleidt uitbestedingen
Werkproces 2.2
Wat is je rol? Bij het realiseren van de media-uiting is de mediavormgever de spin in het web. Het is jouw verantwoordelijkheid dat de media-uiting op de juiste manier wordt uitgevoerd. Vaak zijn er onderdelen van je ontwerp die je aan derden moet uitbesteden. Je kiest deze opdrachtnemers nauwkeurig omdat je er zeker van wilt zijn dat je opdrachten volgens de gestelde producteisen worden uitgevoerd.
De opdracht Als mediavormgever werk je zelden alleen. Bepaal voor jouw product welke onderdelen je uitbesteedt. Dit kunnen bijvoorbeeld teksten of afbeeldingen zijn, specialistisch programmeerwerk, 3D models, animaties, audio design etc. Stel voor één van de uitbestedingen criteria op waaraan de uitvoerder van jouw keuze moet voldoen. Jij wordt de opdrachtgever van iemand anders. Je beschrijft puntsgewijs wat jij belangrijk vindt bij het kiezen van een opdrachtnemer. Afhankelijk van het werk dat hij of zij voor jou gaat doen, kunnen verschil- lende zaken belangrijk zijn. Fotografisch beeldmateriaal bijvoorbeeld kun je bij een fotograaf laten maken, maar ook bij een beeldbank kopen. De lijst met selectiecriteria hoeft niet lang te zijn. Het is een hulpmiddel bij het maken van een keuze. Vergelijk minimaal drie opdrachtnemers op prijs, levertijd, technische specificaties en andere belangrijke zaken. Op basis van deze vergelijking beoordeel je wie van hen het meest geschikt is voor de uitbesteding. Zo maak je een onderbouwde keuze. Maak met de opdrachtnemer van je keuze waterdichte afspraken over de kwaliteit van de uitvoering van je ontwerp, de technische specificaties, de prijs en het tijdstip van oplevering. Je legt deze afspraken vast in een opdrachtbeschrijving. Je controleert en bewaakt de afspraken tijdens en na afloop van de productie bij de opdrachtnemer.
Wat lever je in? • Lijst met selectiecriteria en onderbouwde keuze voor de opdrachtnemer • Opdrachtbeschrijving
32
Kwalificerend Dossier
Kerntaak 2
Realiseert media-uiting Maakt de media-uiting
Werkproces 2.3
Wat is je rol? Als mediavormgever realiseer je meestal je eigen ontwerpen. Op sommige bureaus krijg je een ontwerp aangeleverd van iemand anders en is het jouw taak om dit ontwerp te realiseren. Je realiseert het ontwerp met behulp van eigen en verzamelde digitale materialen. Met gebruikmaking van relevante software en rekening houdend met de eisen van het ontwerp, maak je de media-uiting. Het is belangrijk dat de juiste informatie op de juiste plek komt te staan. Om een definitieve goedkeuring te krijgen, leg je de opdrachtgever de media-uiting voor. Je voert zo nodig correcties door. Je bewaart de versies. Je ontwikkelt een testplan voor de media-uiting (interactiviteit, gebruiks- vriendelijkheid en techniek) en voert dit uit, zodat de media-uiting voldoet aan de technische vereisten van de opdracht. Hierna wordt de realisatie ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever. De klant tekent voor akkoord en je levert de media-uiting op.
De opdracht Met het ontwerp als basis werk je de media-uiting uit tot een werkend eindproduct. Het is belangrijk om zorgvuldig af te spreken hoe je je bestanden oplevert en of je de definitieve media-uiting uploadt of toestuurt op een opslagmedium. Neem tijdens het maken van de media-uiting steeds het goedgekeurde ontwerp als uitgangspunt. Je bewerkt de eigen en verzamelde digitale bestanden. Je zorgt dat de vorm en inhoud goed op elkaar aansluiten. Tijdens de realisatie draag je er zorg voor dat de media-uiting voldoet aan de geëiste technische specificaties. Je houdt rekening met o.a. resolutie, compressie en bestandsformaten. Kies bij het realiseren geschikte software. Je maakt een testplan voor de media-uiting waarin je de interactiviteit, gebruiksvriendelijkheid en techniek test. Je legt het testplan voor aan de opdrachtgever ter goedkeuring.
33 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Vervolgens realiseer je de media-uiting. Hierna wordt de realisatie ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever. De klant tekent schrif- telijk voor akkoord en je levert de media-uiting op. Tenslotte controleer je de werking van het product/de producten en je beoordeelt of de media-uiting voldoet aan alle technische specificaties. Je kunt dit doen met behulp van inventarislijst bestanden. Hierna lever je het bestand zo aan dat het technisch verwerkt kan worden. Dat kan op een cd of dvd, maar ook via een upload of FTP.
Wat lever je in? • Goedgekeurd testplan • Definitieve media-uiting
34
Kwalificerend Dossier
Kerntaak 2
Realiseert media-uiting
Werkproces 2.4
Beheert hard- en software
Wat is je rol? Als vormgever werk je dagelijks met kostbare hard- en software. Er zijn weinig werkzaamheden te bedenken waarbij de computer niet op de één of andere manier een rol speelt. Je gebruikt verschillende softwarepak- ketten. Je bent verantwoordelijk voor je eigen werkplek. Dat betekent dat je regelmatig je software onderhoudt (bijvoorbeeld updates). Ook beveilig je zelf de apparatuur die je gebruikt. Soms heb je voor een opdracht een speciaal programmaof aparteapparatuur nodig. Dezemoetendangeïnstal- leerd worden op je computer of in het netwerk. Je moet dan beslissen of je dit zelf kunt en ook of dit jouw taak is. Soms moeten anderen dit doen omdat veranderingen in een netwerk grote gevolgen kunnen hebben voor anderen. Vanwege de gevolgen, technisch maar ook juridisch, moet je alle veranderingen noteren in een logboek.
De opdracht Beschrijf in een logboek op welke manier en wanneer back-ups worden gemaakt. Zo weet je wanneer welke bestanden veilig zijn gekopieerd. Als je speciale software gebruikt om de back-ups te maken, beschrijf je welk programma je gebruikt. Als je handmatig de bestanden kopieert, beschrijf je nauwkeurig wanneer je dit doet en welke media (bijvoorbeeld servers of harde schijven) je gebruikt. In je logboek kun je gemakkelijk terugvinden welke mappen en bestanden beveiligd worden met een back-up. Je kunt ook zien op welk moment (hoe vaak) deze bestanden geback-upt worden, door wie dit wordt gedaan en waar de back-ups worden bewaard. Beschrijf ook hoe de veiligheid van je bestanden is geregeld. De meeste bedrijven zijn beveiligd met firewalls en antivirusprogramma’s. Beschrijf welke methoden worden gebruikt en wanneer er bijvoorbeeld gecon- troleerd wordt op virussen. Schadelijke software en hackers zijn niet de enige bedreiging van je kostbare bestanden. Denk ook aan calamiteiten als brand en inbraak. Beschrijf hoe de beveiliging tegen dit soort gebeur- tenissen is geregeld, bijvoorbeeld door de back-upschijf niet in het gebouw te bewaren.
Wat lever je in? • Logboek back-ups • Beschrijving veiligheid bestanden
35 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Made with FlippingBook