006BTFM0002
006BTFM0002
BEROEPSTAAK
Introductie verspanen Persluchtmotor
Opleiding Fijnmechanische Techniek > Verspaner [Crebo 94340]
BEROEPSTAAK Introductie verspanen Persluchtmotor
Opleiding Fijnmechanische Techiek > Verspaner [Crebo 94340]
69336981 Bestelnummer 006BTFM0002
COLOFON
Auteurs M.W. Flinsenberg, A.K. Tiemersma, T.A. Overdijk
Ontwikkelgroepleider Techniek en ICT W. van Dijk
Eindredactie T. Zuijderduin, M. Brok
Illustraties Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld zijn. Degene die meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. © 2009 Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming.
INHOUD
Introductie op de beroepstaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Oriënteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Invullen mini-POP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 Voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 1 Oefening Tekeninglezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 2 Oefening Draaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 3 Oefening Frezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 4 Oefening Boren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 5 Oefening Verzinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 6 Oefening Schroefdraad snijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Werkvoorbereiding persluchtmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Beoordelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Terugkijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7
Bronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Bijlage 1 Beoordelingsmonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
3
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
INTRODUCTIE OP DE BEROEPSTAAK
Bij Beroepstaak Gestuurd Leren (kortweg BGL genoemd) staat de beroepstaak centraal. Een beroepstaak is: een afgerond samenhangend geheel van werkzaamheden, dat zich voordoet in de praktijk. Of simpel gezegd: dit zijn werkzaamheden die je in de toekomst tegen kunt komen of die jouw collega nu al uitvoert.
In deze beroepstaak In deze BGL-taak staat niet alleen een product centraal dat je moet maken. Deze BGL-taak is ook bedoeld om je duidelijk te maken wat elke stap inhoudt en wat er van je verwacht wordt. Belangrijk is dat je de BGL-taken steeds in de juiste volgorde (stappen) uitvoert om tot een goed resultaat te komen. Een beroepstaak bestaat uit 7 stappen. In deze taak zal elke stap beginnen met een stukje cursief gedrukte tekst, hierin wordt de stap toegelicht. Vervolgens komt er een inleiding op de stap en de opdrachten die hierin voorkomen. Bij de beoordeling van de BGL- taak is niet alleen het product (het eindresultaat) belangrijk, maar ook hoe is er gewerkt en hoe de omgang is met je collega’s, mededeelnemers, praktijkopleider, mentor enzovoort. Om de opdrachten en het product van deze taak te kunnen maken moet je bepaalde vaardigheden beheersen en bepaalde competenties bezitten. Ook wordt bekeken hoe je dat doet, hoe competent jij bent en aan welke competenties er extra aandacht besteed moet worden. Competenties die je tot nu toe al ontwikkeld
4
hebt, worden in een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) opgenomen. Dit doe je samen met je begeleider.
Na deze beroepstaak Als je deze beroepstaak goed uitvoert kun je: • zelfstandig informatie verzamelen en in een werkstuk verwerken • samenwerken met medeleerlingen • werkzaamheden plannen volgens de stappenmethode en van deze stappen de bewijzen verzamelen in je werkstuk • de dagelijkse werkzaamheden van jezelf en je naaste collega’s in beeld brengen (na je studie krijg jij misschien die functie) • samen met andere werknemers of medeleerlingen de inhoud van je eigen werk bepalen • alle benodigde kennis en vaardigheden van je eigen werk omschrijven • een aantal basisvaardigheden uitvoeren die elke metaalbewerker moet beheersen Portfolio Een portfolio is een persoonlijke (soms digitale) map waarin je beschrijft wat je kan, waaruit dat blijkt en hoe je jezelf verder wilt ontwikkelen. Een portfolio dient twee doelen: 1 Je kunt anderen laten zien wat je hebt geleerd en wat je in je mars hebt. 2 Het helpt je om na te denken (reflecteren) over wat je bereikt hebt en wat je in de komende tijd wilt leren. In een beroepstaak volg je de stappen. Er zijn in totaal zeven stappen. Neem de stappen in de volgorde van de nummering. Van elke stap verzamel je bewijzen (in te leveren resultaten) die in je portfolio komen. Je zorgt zelf voor de samenstelling van je portfolio. In de tabel staat welke producten bij welke stap horen.
5
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Stap
Producten portfolio
1. Oriënteren
• Kort verslag van de uitwerkingen van de activiteiten • Tabel vaardigheden • Tabel werkvolgorde
2. Invullen mini-POP
• Ingevuld mini-POP
3. Voorbereiden
• De beoordelingen van de verschillende oefeningen • Uitwerkingen van de diverse activiteiten • Werkvoorbereiding van de console
4. Uitvoeren
• Het gemaakte product: de persluchtmotor
5. Controleren
• Controlelijst van jezelf • Controlelijst mededeelnemer
6. Beoordelen
• Ingevulde beoordelingsmonitor • Bewijsstukken van het criteriumgericht interview • Eindpresentatie • Demonstratie • Bijgewerkt portfolio
7. Evalueren
6
STAP 1 ORIËNTEREN
Or iënteren
IN TE LEVEREN RESULTAAT
• Een kort verslag van de uitwerkingen van de activiteiten.
• Tabel vaardigheden. • Tabel werkvolgorde.
Stap 1 Oriënteren
Je begint met een onderzoek naar de inhoud van de beroepstaak. Hoe ziet het werk of product er uit, wat moet er achtereenvolgens gedaan worden, onder welke omstandigheden wordt er gewerkt, wat zijn belangrijke aandachtspunten? Welke vaardigheden moet je beheersen om het product te kunnen maken? Met welke veiligheidsmaatregelen moet je rekening houden? Met wie moet je overleggen om het werk vlot te laten verlopen en aan welke eisen moet het werk voldoen?
In deze beroepstaak ga je verschillende onderdelen maken die samengesteld moeten worden tot een eindproduct. Daarvoor is het nodig dat je verschillende vaardigheden beheerst. Om er zeker van te zijn dat je die vaardigheden beheerst ga je eerst een aantal oefeningen maken. Bij stap 3 Voorbereiden komen we daarop terug.
7
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
ACTIVITEITEN
7
Het werkstuk 1 Bestudeer de tekening goed. Probeer je voor te stellen hoe dit product er uit zal gaan zien. a Kijk eens om je heen in het bedrijf waar je werkt of stage loopt of je iets ziet waar dezelfde bewerkingen in voorkomen. b Maak er eventueel een foto van. Doe deze foto bij het verslag.
8
Vaardigheden 1 Maak een lijst van de vaardigheden die je moet beheersen voor het maken van dit product. Je kunt dit in de tabel invullen.
Tabel 1 Vaardigheden
Vaardigheid
Oefenen ja/nee
9
Werkvolgorde 1 Maak een globale tabel werkvolgorde voor het doorlopen van deze beroepstaak.
Tabel 2 Voorbeeld van een tabel met de werkvolgorde
Stappen
Moet altijd of soms
Heb ik wel eens gedaan
Heb ik wel eens bij geholpen
1
Tekeninglezen
Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee
2
Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee
3
Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee
4
Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee
5 etc.
Altijd / Soms Ja / Nee Ja / Nee
8
STAP 1 ORIËNTEREN
9
Afbeelding 1:
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
IN TE LEVEREN RESULTAAT Invul len mini -POP Na de oriëntatie ga je een (mini) persoonlijk ontwikkelplan (POP) invullen. Het mini-POP is een afsprakenlijst of werkplanning die op jou betrekking heeft. Hierin staat wat je in de beroepstaak gaat Ieren en ook hoe en waar het Ieren plaatsvindt. Door de oriëntatie weet je wat het werk inhoudt. Je krijgt zicht op wat er geleerd moet worden. Bijvoorbeeld: klantvriendelijk handelen, gebruik maken van een handboek, bepaalde berekeningen uitvoeren, bepaalde gereedschappen of machines gebruiken. In het mini-POP staan onderdelen die nodig zijn voor de specifieke beroepstaak. Er worden ook algemene vaardigheden en houdingsaspecten in opgenomen. Sociale vaardigheden en houdingsaspecten komen in verschillende beroepstaken terug en worden doorlopend ontwikkeld. Nadat je het mini-POP (de planning) hebt ingevuld volgt er altijd overleg met je mentor. Het mini-POP is een belangrijke stap bij BGL, het is een planning van je leerproces. Bij het opstellen van een mini-POP kan de ervaring van de vorige mini-POP meegenomen worden in de nieuwe. Je hebt de oriëntatie afgerond. Je weet nu wat de beroepstaak in grote lijnen inhoudt. In deze stap ga je de beroepstaak gedetailleerd uitwerken. In deze beroepstaak ga je, nadat je een aantal oefeningen hebt gemaakt, een persluchtmotor maken. Hierbij moet je aan veel zaken denken. Om er zeker van te zijn dat je niets vergeet, ga je een planningstabel invullen. In deze planningtabel schrijf je op wat, waar, hoe, met wie en wanneer je de beroepstaak gaat uitvoeren. Heb je al eerder een planning gemaakt? Zo ja, werk dan onderstaande punten één voor één af, verwerk ook de te maken oefeningen in je planning. Zo niet, bespreek met je trajectbegeleider hoe je dit moet aanpakken. • Een ingevulde planning.
Stap 2 Invullen mini- POP
10
STAP 2 INVULLEN MINI-POP
Tabel 3 Mini-POP
1. De beroepstaak wordt afgesloten met een gesprek / beoordelingsopdracht / criteriumgericht interview / toets:
Onder toezicht van: ………………………….. op ……-……-…….
In ………………………………...…. (plaats). 2. Beschrijf in eigen woorden wat je gaat maken en uitvoeren in deze beroepstaak of beoordelingsopdracht.
3. Vul onderstaand schema met vaardigheden verder in. In deze beroepstaak [omschrijving beroeptaak] Waar? Hoe?
Wanneer? Met wie samen?
Paraaf TB/PB
4. Kijk in de beoordelingslijst (zie stap 6) wat je nog niet weet of kunt. Vul dat op dezelfde manier in als hierboven.
5. Welke workshops vind jij dat er bij deze beroepstaak gegeven moeten worden?
6. Aan welke persoonlijke competenties ga je nog meer werken in deze beroepstaak? (Zie vorige beroepstaak of je POP.)
11
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Vul hieronder jouw planning in. Geef bij elke stap de geplande startdatum en einddatum aan. Vul later de werkelijke datum in. Zo kun je zien of je je aan de planning gehouden hebt.
Jouw plan
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Geplande startdatum: Geplande einddatum:
Startdatum: Einddatum:
12
STAP 3 VOORBEREIDEN
Voorbereiden IN TE LEVEREN RESULTAAT
• De beoordelingen van de verschillende oefeningen. • Uitwerkingen van de diverse activiteiten. • Werkvoorbereiding van de persluchtmotor.
Stap 3 Voorbereiden Na de oriënterende stap moet je het werk grotendeels kunnen uitvoeren. Je zorgt ervoor dat je voldoende weet en kan en dat het benodigde gereedschap aanwezig is. Je gaat je voorbereiden op het werk wat betreft kennis, inzichten en op de praktische vaardigheden van het werk. In deze stap wordt dus ook de theorie verzameld die nodig is voor de beroepstaak. Ook ga je hier, als dat nodig is, praktische vaardigheden oefenen die van belang zijn voor het maken van het product.
13
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
In de vorige stap heb je jouw planning uitgewerkt. Je beschrijft daarin gedetailleerd wat je gaat doen. Voordat je de persluchtmotor echt gaat maken, maak je eerst een aantal oefeningen. In de voorbereiding neem je op wat je gaat doen en wat je daarbij nodig hebt. Je werkt aan de hand van de tekening van het product. Bij een goede voorbereiding denk je zeker aan de volgende punten: • Welke informatie uit de tekening heb ik nodig. • Welke voorschriften moet ik toepassen bij het maken van de onderdelen. • Welke materialen, gereedschappen en beschermingsmiddelen heb ik nodig. • Welke werkvolgorde moet ik toepassen.
ACTIVITEITEN
OEFENING TEKENINGLEZEN
1
Voorbereiding Om een product te kunnen maken wordt hiervan eerst een tekening gemaakt. Op de tekening staan afmetingen, toleranties en allerlei bewerkingstekens. Zo’n technische tekening moet natuurlijk vertaald worden naar een product. Je moet dus een tekening kunnen ‘lezen’ om de gegevens die daarop staan over te kunnen brengen naar het materiaal. Voordat je kunt gaan aftekenen moet je dus een tekening kunnen lezen. Een werktekening heeft een bepaalde indeling (de lay-out). Ook zie je op de tekening allerlei tekens en symbolen staan. Je moet goed weten wat die tekens betekenen, anders maak je snel fouten. Wanneer een product niet voldoet aan de gegevens van de tekening wordt het product in zijn geheel afgekeurd en verdwijnt het in de afvalbak.
Een werktekening is eigenlijk pas compleet als er een rechteronderhoek of titelbalk op staat. Begin nooit direct met het maken van het product. Kijk altijd eerst goed naar deze rechteronderhoek. Hierin staat veel informatie. In deze opdracht laat je zien hoe je deze rechteronderhoek moet lezen. Gebruik daarvoor de tekening.
Afbeelding 2:
14
STAP 3 VOORBEREIDEN
1 Geef de benaming van alle vakjes die je ziet staan in de rechter- onderhoek die hierboven is weergegeven. Gebruik hiervoor de NEN-bundel of het tabellenboek. 2 Je ziet in de rechteronderhoek die hieronder is weergegeven dat er allemaal vakjes met gegevens staan. Wat is het verschil in de rechteronderhoek die hieronder staat en de rechteronderhoek die in de NEN-bundel wordt weergegeven?
3 Technische tekeningen kunnen zijn getekend volgens bepaalde normen. Welke normen kunnen dat zijn? 4 Waarom heeft men deze normen afgesproken? 5 In hoeveel aanzichten kan een voorwerp (product) maximaal worden getekend? Noem deze aanzichten. 6 Waarom worden in een tekening verschillende lijnsoorten toegepast? 7 Waarom worden op tekeningen maten aangegeven? 8 Wat wordt verstaan onder maattoleranties?
Afbeelding 3:
15
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
2
Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld om de volgende opdracht te kunnen maken. Bij stap 4 uitvoeren staan de tekeningen die je nodig hebt bij het maken van de persluchtmotor. Op deze tekeningen staan maten, tekens en symbolen. Bij de volgende opdrachten ga je deze tekeningen goed beklijken en zoek je de antwoorden op de volgende vragen. 1 Volgens welke projectiemethode zijn de tekeningen getekend? 2 Uit hoeveel onderdelen bestaat deze persluchtmotor? 3 Welke algemene tolerantie geldt er voor tekening 000-003? Waar staat dat op de tekening? 4 Bij de bovenste figuur van tekening 000-004 staat schaal 2:1 aangegeven. Wat betekent deze aanduiding en waarom wordt dit gedaan? 5 Op tekening 000-002 staat bij positie 06 een maat aangegeven van M6. Wat betekent deze aanduiding? 6 Op welke schaal is tekening 000-002 getekend? 7 Hoeveel bedraagt de tolerantie van de buitenafmetingen van het werkstuk van positie 06? 8 Hoe heb je dit bepaald? 9 Als je tekening 000-004 goed bekijkt, dan staat daar onder andere ∅ 7 en ∅ 3. Wat is de betekenis van dit ( ∅ ) teken? 10 Wat betekent de aanduiding 2x45 ° ? 11 Als je tekening 000-003 bekijkt, dan staat er bij positienummer 01 dat er schroefdraad getapt moet worden van M6. Op welke maat moet je dit gat voorboren? 12 Als je tekening 000-004 bekijkt, dan staat er bij positienummer 08 dat er schroefdraad gesneden moet worden van M6. Op welke maat moet je deze as voordraaien? 13 Op deze tekening staat ook een maat van 16H6. Wat betekent deze maat?
3
Controle oefening 1 Controleer of je alle opdrachten hebt gemaakt.
4
Beoordeling en nabespreking oefening Laat je begeleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.
16
STAP 3 VOORBEREIDEN
OEFENING DRAAIEN
Afbeelding 4:
1
Voorbereiding 1 Bekijk tekening 000-007. Welkematen zijn belangrijk bij het op maat draaien van dit product? 2 Je moet uit een stuk staal het product van de tekening maken. Teken op een A4-tje het uitgangsmateriaal en schrijf daar de maten bij. Denk bij het tekenen om de rechteronderhoek en de informatie die daarbij hoort. 3 Wat is het verschil tussen vlakdraaien en cilindrisch draaien? 4 Geef met een blauwe kleur de vlakken aan die vlak gedraaid moeten worden. 5 Doe dit ook voor de vlakken die cilindrisch gedraaid moeten worden. Kleur deze vlakken rood. Je werkt met verschillende materialen. Elk materiaal heeft zijn eigen kenmerken. Bij elk materiaal hoort een eigen snijsnelheid. Om dus de goede snijsnelheid in te kunnen stellen, moet je de verschillende materialen kennen. Er is meer dan alleen een stuk staal. Verschillende materialen verspaan je met verschillende snelheden. 6 Zoek in je tabellenboek de informatie op over de richtwaarden voor snijsnelheden bij draaien. 7 Ga naar je praktijkopleider en vraag naar de vier meest gebruikte materialen. Vraag naar de codering van deze materialen. 8 Bepaal van deze materialen het snijsnelheidsgebied als je als beitelmateriaal snelstaal gebruikt. Maak hiervan een overzichtelijke tabel.
Bedrijven hebben verschillende machines. Die moet je op een verschillende manier instellen. Je mag niet zonder meer aannemen, dat elke machine dezelfde instelling heeft. Je controleert dus steeds hoe je de machine moet instellen. Op een draaimachine kun je onder andere de voeding instellen, het toerental en de snedediepte. 9 Kies zelfstandig drie verschillende draaimachines uit de werkplaats. Bekijk deze nauwkeurig voor de opdracht. Noteer het merk en type machine. Vul onderstaand diagram in.
Afbeelding 5:
17
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Machine 1 Machine 2 Machine 3
Bepaal het hoogst mogelijke en het laagst mogelijke toerental van de drie machines.
hoogste
hoogste
hoogste
laagste
laagste
laagste
Op welke manier wordt het toerental ingesteld: door • een hendel • draaiknoppen • beide • op een andere manier Op welke manier wordt de voeding ingesteld: door • een hendel • draaiknoppen • beide • op een andere manier, bijvoorbeeld elektrisch Bepaal de hoogst mogelijke en de laagst mogelijke voeding van de drie machines. In welke eenheid kunnen de schaalver-delingen van de machines afgelezen worden: in inch of in mm? Als je een analoge aflezing hebt, heeft de aflezing dan ook een nonius? Hoe kun je machines aflezen: analoog of digitaal? Hoeveel mm is de verplaatsing van de beitelslede bij één omwenteling van het handwiel? Hoeveel mm is de verplaatsing van de dwarsslede bij één omwenteling van het handwiel? Hoeveel mm is de verplaatsing van de langsslede bij één omwenteling van het handwiel?
hoogste
hoogste
hoogste
laagste
laagste
laagste
10 Welke overeenkomsten hebben de drie machines? 11 Wat vind jij het grootste (belangrijkste) verschil tussen de drie machines? 12 Stel dat je zelf een draaimachine zou moeten kopen. Wat zou jij dan belangrijk vinden aan die machine? Noem vijf items.
18
STAP 3 VOORBEREIDEN
13 Veilig werken is een van de belangrijkste verantwoordelijkheden die je hebt. Dat geldt niet alleen voor jou maar voor het hele bedrijf. Maak een schets van de werkplaats. Geef in de schets aan: a waar een blusapparaat hangt b waar de nooduitgang is c waar de branddekens liggen d waar de EHBO’er zit e Waar de looppaden zich bevinden
14 Zoek op wat de functie is van een BedrijfsHulpVerlener (BHV’er). 15 Ga na in het bedrijf waar je nu werkt/stage loopt wie de BHV’er is. 16 Wie moet je waarschuwen bij een ongeval? 17 Wat zijn de veiligheidsvoorschriften die in jouw bedrijf gelden voor: Werken achter de machine met betrekking tot personen, gereedschappen en machines. Er zijn 2 oefeningen voor het draaien. Je vindt ze op de tekeningen: 000-007 en 000-008. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet draaien. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen. Voer de onderstaande activiteiten uit voordat je de producten gaat maken. 18 Bekijk de tekeningen. 19 Schrijf in het kort op hoe je het product gaat maken. Doe dit voor elke tekening. 20 Schrijf op met welke gereedschappen je dit gaat doen. 21 Vraag instructie aan je praktijkopleider als je niet weet hoe je dit aan moet pakken.
Afbeelding 6:
19
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
22 Vul de onderstaande tabel in.
Tekeningnummer
Benaming tekening
Materiaalaanduiding
Zaaglengte uitgangs- materiaal
000-007 000-008
2
Uitvoeren oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Zoek in het magazijn de verschillende materialen op die je nodig hebt voor het maken van de werkstukken 00-007 en 000- 008. Zaag de producten (soms moet dit gebeuren in overleg met een magazijnmeester). 2 Controleer het gezaagde werk. Je moet afbramen en scherpe kanten verwijderen. 3 Maak de werkstukken met tekeningnummer 000-007 en 000-008 op een van de aanwezige machines. Houd rekening met de mogelijkheden van de machine. Je kunt ook een vergelijkbaar werkstuk vanuit je beroepspraktijk maken. Controle oefening 1 Vraag aan je praktijkopleider een controlelijst van de gemaakte oefening. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten.
3
3 Lever het werkstuk in. 4 Ruim je werkplek op.
4
Beoordeling en nabespreking oefening 1 Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed ging. 2 Vul de beoordelingslijst in.
20
STAP 3 VOORBEREIDEN
21
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Afbeelding 7:
22
Afbeelding 8:
STAP 3 VOORBEREIDEN
OEFENING FREZEN
1
Voorbereiding Voordat je een product kunt gaan bewerken, maak je altijd eerst een werkplan. We noemen dit een werkvoorbereiding. De werkvoorbereiding bevat alle stappen om het werkstuk te kunnen maken. 1 Welke gegevens moeten er in een werkvoorbereiding staan? Als je dit niet weet, vraag het dan aan je praktijkopleider. 2 Maak een globale werkvoorbereiding voor het frezen van het werkstuk van tekening 000-009. Je werkt met verschillende materialen. Elk materiaal heeft zijn eigen kenmerken. Bij elk materiaal hoort een eigen snijsnelheid. Om dus de goede snijsnelheid in te kunnen stellen, moet je de verschillende materialen kennen. Er is meer dan alleen staal. Verschillende materialen verspaan je onder verschillende condities.
3 Zoek in je tabellenboek de informatie op over de richtwaarden voor snijsnelheden bij frezen. 4 Ga naar je praktijkopleider en vraag naar de vier meest gebruikte materialen. Vraag naar de codering van deze materialen. 5 Bepaal van deze materialen het snijsnelheidsgebied als je als snijmateriaal snelstaal gebruikt. 6 Maak van het geheel een overzichtelijke tabel.
Afbeelding 9:
Voor de volgende opdrachten gebruik je tekening 000-009.
7 Welk type frees gebruik je om dit werkstuk te maken? 8 Onderzoek welke toerental en voeding bij het frezen van dit blok gebruikt worden (gebruik hiervoor je tabellenboek). 9 Maak een foto van de frees die je moet gebruiken om dit werkstuk te maken. Zet de benaming erbij. 10 Met welk meetgereedschap meet je dit werkstuk?
23
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
11 In de werkplaats zijn ook andere mensen aanwezig. Zij kunnen last van jouw freeswerk hebben. Welke maatregelen moet je nemen om hinder te voorkomen? 12 Onderzoek welke persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) voor een verspaner belangrijk zijn. Welke pbm’s heb je zelf nodig? Bedrijven hebben verschillende machines. Die moet je op een verschillende manier instellen. Je mag niet zonder meer aannemen dat elke machine dezelfde instelling heeft. Je controleert dus steeds hoe je de machine moet instellen. Op een freesmachine kun je onder andere de voeding instellen, het toerental en de snedediepte. 13 Kies zelfstandig drie verschillende freesmachines uit de werkplaats. Bekijk deze nauwkeurig voor de opdracht. Noteer het merk en type machine. Vul onderstaand diagram in.
Machine 1 Machine 2 Machine 3
Merk en type Bepaal het hoogst mogelijke en het laagst mogelijke toerental van de drie machines.
hoogste
hoogste
hoogste
laagste
laagste
laagste
Op welke manier wordt het toerental ingesteld: door • een hendel • draaiknoppen • beide • op een andere manier Op welke manier wordt de voeding ingesteld: door • een hendel • draaiknoppen • beide • op een andere manier, bijvoorbeeld elektrisch Bepaal de hoogst mogelijke en de laagst mogelijke voeding van de drie machines. In welke eenheid kunnen de schaalver-delingen van de machines afgelezen worden: in inch of in mm? Als je een analoge aflezing hebt, heeft de aflezing dan ook een nonius? Hoe kun je machines aflezen: analoog of digitaal? Hoeveel mm is de verplaatsing van de langsslede bij één omwenteling van het handwiel? Hoeveel mm is de verplaatsing van de dwarsslede bij één omwenteling van het handwiel? Hoeveel mm is de verplaatsing van de verticaalslede bij één omwenteling van het handwiel?
hoogste
hoogste
hoogste
laagste
laagste
laagste
24
STAP 3 VOORBEREIDEN
14 Welke overeenkomsten hebben de drie machines? 15 Wat vind jij het grootste (belangrijkste) verschil tussen de drie machines? 16 Stel dat je zelf een draaimachine zou moeten kopen. Wat zou jij dan belangrijk vinden aan die machine? Noem vijf items. Bij het verspanen op de freesmachines worden verschillende soorten snijgereedschappen gebruikt. Deze snijgereedschappen worden in gereedschaphouders geplaatst. In de volgende opdrachten ga je ontdekken welke gereedschaphouder bij een mantelkopfrees en bij een meersnijder (vingerfrees) hoort en hoe deze gemonteerd moeten worden. 17 Schrijf op wat je tegenkomt bij het plaatsen van de frezen in de machine. 18 Maak foto’s van de frees, de freeshouder en de sleutels die je gebruikt hebt bij het verwisselen van de frees. Benoem de verschillende onderdelen. 19 Beschrijf hoe je de frezen monteert en waar je op moet letten. 20 Maak foto’s of een schets van de verschillende machineklemmen die in de werkplaats aanwezig zijn. Vermeld de naam van deze klemmen. 21 Hoe wordt een machineklem op het bed van de freesbank bevestigd? 22 Hoe richt je deze klem uit? 23 Hoe wordt het werkstuk 000-009 gespannen in de machineklem? Laat dit zienmet een foto of schets. (Je kunt ook een werkstuktekening nemen van een werkstuk dat bij jouw bedrijf gemaakt wordt.) 24 Verduidelijk met een schets de begrippen snedediepte en snedebreedte. Er zijn 3 oefeningen voor het frezen met een nauwkeurigheid van ± 0,2 mm. Je vindt ze op de tekeningen: 000-009 t/m 000-011. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij moet frezen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik van boven genoemde tekeningen. Voer de onderstaande activiteiten uit voordat je de producten gaat maken. 25 Bekijk de tekeningen. 26 Schrijf in het kort op hoe je het product gaat maken. Doe dit voor elke tekening. 27 Schrijf op met welke gereedschappen je dit gaat doen. 28 Vraag instructie aan je praktijkopleider als je niet weet hoe je dit aan moet pakken.
25
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
29 Vul de onderstaande tabel in.
Tekeningnummer
Benaming tekening
Materiaalaanduiding
Zaaglengte uitgangs- materiaal
000-009 000-010 000-011
2
Uitvoeren oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Zoek in het magazijn de verschillende materialen op die je nodig hebt voor het maken van de werkstukken van tekening 000-009 t/m 000-011. Zaag de producten (soms moet dit ge- beuren in overleg met een magazijnmeester). 2 Controleer het gezaagde werk. Je moet afbramen en scherpe kanten verwijderen. 3 Maak de werkstukken met tekeningnummer 000-009 t/m 000-011 op een van de aanwezige machines. Houd rekening met de mogelijkheden van de machine. Je kunt ook een vergelijkbaar werkstuk vanuit je beroepspraktijk maken. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten.
3
3 Lever het werkstuk in. 4 Ruim je werkplek op.
4
Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed ging. Belangrijk: Bewaar de werkstukken, want deze heb je weer nodig bij het frezen van de werkstukken bij de volgende oefeningen.
26
STAP 3 VOORBEREIDEN
27
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Afbeelding 10:
28
STAP 3 VOORBEREIDEN
Afbeelding 11:
29
Afbeelding 12:
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
OEFENING BOREN
1
Voorbereiding oefening Met een boormachine kun je de gaten boren van tekening 000-006. Je moet dan eerst leren aftekenen en centeren. Je kunt deze gaten ook aanbrengen met een freesmachine. Het voordeel hiervan is dat je veel nauwkeuriger kunt werken. In deze oefening ga je met behulp van een freesmachine gaten boren. 1 Waarom kun je gaten veel nauwkeuriger boren met behulp van een freesmachine? 2 Waarom dient een freesmachine op verschillende toerentallen te kunnen worden ingesteld? 3 Vraag aan de begeleider of de magazijnmeester naar de verschillende soorten boren in het bedrijf. 4 Maak een of meerdere foto(‘s) van de boren. Omschrijf voor welk materiaal je welke boor gebruikt. 5 Schrijf de namen van de onderdelen van onderstaande boor op en het doel ervan.
6 Noem drie toepassingen van een geboord gat. 7 Wat is het doel van de spaangroef bij een boor? 8 Geef in de tekening aan welk gedeelte van de boor snijdt. 9 Welke gegevens haal je van de werktekening om de juiste gaten te kunnen boren? 10 Wanneer ga je gaten voorboren en waarom? 11 Zoek uit welke maatregelen je moet nemen voor je eigen veiligheid en die van je directe omgeving als je gaat boren. Maak hier een duidelijk overzicht van. 12 Bij het boren gebruik je koelmiddel. Wat kan de invloed hiervan zijn op het milieu? 13 Hoe kun je handig de hartafstand van de geboorde gaten controleren?
Afbeelding 13:
30
STAP 3 VOORBEREIDEN
Vraag aan de begeleider een boor Ø 5 mm en een proefstukje staal van ongeveer 10 mm dik.
Stel de freesmachine in op het laagste toerental en boor een doorlopend gat. Stel de freesmachine nu in op ongeveer 1600 omw/min. en boor opnieuw een doorlopend gat. 14 Wat voor verschil ontdek je? Verklaar dit verschil. 15 Vraag aan de begeleider welke methode binnen het bedrijf wordt gebruikt om het toerental van een boor te bepalen. 16 Vraag nu een boor met een grote diameter, bijvoorbeeld 25 mm. Bekijk de dwarssnijkant van de boor. Wat valt je op aan deze dwarssnijkant? 17 Als je een groot gat moet boren, ga je voorboren. Wat is voorboren en waarom doen we dit? Er is één oefening boren. Je vindt deze op de tekening: 000-006. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Bekijk de tekening van de oefening die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint. Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 000-006 het werk- stuk dat je gemaakt hebt bij frezen tekeningnummer 000-009. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak het werkstuk volgens tekening. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten. 3 Ruim de werkplek op. 18 Schrijf in het kort op in welke volgorde je de gaten gaat boren. 19 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.
2
3
4
Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.
31
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
32
STAP 3 VOORBEREIDEN
OEFENING VERZINKEN
Afbeelding 14:
1
Voorbereiding oefening In de voorgaande oefening heb je een of meerdere gaten geboord. In deze opdracht leer je geboorde gaten te verzinken met behulp van een freesmachine. 1 Wat is het doel van verzinken van geboorde gaten? 2 Bekijk de tekeningen goed. Kleur de conisch verzonken gaten groen en de vlak verzonken gaten blauw. 3 Ga in het gereedschapmagazijn op zoek naar de bijbehorende verzinkboren. Zoek ook de bijbehorende schroeven op. 4 Maak foto’s of zoek afbeeldingen op van de boren en schroeven. Schrijf de juiste namen erbij. 5 Geef in de foto’s of afbeeldingen een kleurtje aan de snijkanten van de boren. 6 Wat is het verschil tussen vlak-verzinken en conisch-verzinken? 7 Als je een gat moet vlak verzinken, kan dit met een spiebaanfrees. Waar moet je rekening mee houden? 8 Bij het vlak verzinken moet het toerental goed ingesteld zijn. Zoek in de tabellen naar het toerental van deze spiebaanfrees. Vraag aan je praktijkopleider een stuk materiaal van ongeveer 15 mm dik en frees daarin vier gaten. Ga vervolgens twee gaten conisch verzinken en twee gaten vlak verzinken. Bekijk daarvoor de volgende opdrachten. 9 Stel de freesmachine eerst in op 600 omw/min en de tweede keer op 300 omw/min. a Welk toerental is het meest geschikt? b Moet het toerental hoger of lager worden? Er is één oefening verzinken. Je vindt deze op de tekening: 000-012. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen begint.
10 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 11 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.
33
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
2
Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 000-012 het werk- stuk dat je gemaakt hebt bij boren tekeningnummer 000-006. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak de werkstukken volgens de gegevens van de tekeningen. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijsten. 3 Ruim de werkplek op.
3
4
Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.
34
STAP 3 VOORBEREIDEN
Afbeelding 15:
35
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
OEFENING SCHROEFDRAAD SNIJDEN
1
Voorbereiding oefening Om een losneembare verbinding te maken kun je gebruik maken van schroefdraadverbindingen. In deze opdracht ga je leren om een schroefdraad te snijden, zowel inwendig als uitwendig. 1 Met welk doel wordt er schroefdraad gesneden of getapt? 2 In de praktijk kom je verschillende soorten schroefdraadsoorten tegen. Geef hiervan voorbeelden. 3 Noem een voordeel en een nadeel van een schroefdraadverbinding. 4 Kijk in de werkplaats of er gereedschap aanwezig is om uitwendige schroefdraad te snijden. 5 Zoek op hoe deze gereedschappen genoemd worden. 6 Wat is het verschil tussen schroefdraadsnijden en schroefdraad tappen? 7 Op een snijplaat kan bijvoorbeeld M10 staan. Wat betekent dit? 8 Als je schroefdraad M16 op een as moet snijden, welke buitendiameter moet deze as dan hebben? 9 Wat is het doel van snijolie bij het schroefdraad snijden? 10 Welk gereedschap heb je nodig om inwendige schroefdraad te maken? 11 Kijk in de werkplaats of dit gereedschap aanwezig is. 12 Omschrijf de handelingen die je uit moet voeren om inwendige schroefdraad te snijden. 13 Wat kan er fout gaan bij het snijden van schroefdraad? 14 Aan de bovenkant van de tap staan 1, 2 of 3 ringen. Wat betekent dit? 15 Waarom gebruik je deze 3 verschillende tappen om in één gat schroefdraad te snijden? 16 Wat is het verschil tussen deze tappen? Kijk hiervoor in de werkplaats en maak een foto of een schets van deze verschillen. 17 Als je schroefdraad M10 in een werkstuk moet tappen, met welke diameter moet je dit gat dan voorboren? 18 Op welke manier bepaal je of de tap of snijplaat haaks op het werkstuk staat?
36
STAP 3 VOORBEREIDEN
Er is één oefening schroefdraad snijden. Je vindt deze op de tekening: 000-013. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van een vergelijkbaar werkstuk. Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefeningen begint. 19 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 20 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt. 21 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekening van de oefeningen. Uitvoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld en een zaaglijst gemaakt. 1 Neem als uitgangsmateriaal voor werkstuk 000-013 het werkstuk dat je gemaakt hebt bij verzinken tekeningnummer 000-012. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. 3 Maak de werkstukken volgens de gegevens van de tekeningen. Controle oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de controlelijst. 3 Ruim de werkplek op.
2
3
4
Beoordeling en nabespreking oefening Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.
37
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
38
STAP 3 VOORBEREIDEN
WERKVOORBEREIDING PERSLUCHTMOTOR
Afbeelding 16:
Je hebt nu alle oefeningen gedaan. Alle vaardigheden die je nodig hebt voor het maken van het product beheers je nu. Je kunt nu beginnen met het maken van een werkvoorbereiding voor het maken van de persluchtmotor. In de werkvoorbereiding neem je op wat je gaat doen en wat je daarbij nodig hebt. De tekening van het product is daarbij je belangrijkste informatiebron. De volgende punten zijn daarbij van groot belang: • Welke informatie uit de tekening heb ik nodig. • Welke voorschriften moet ik toepassen bij het maken van de verschillende onderdelen. • Welke materialen, gereedschappen, hulpmiddelen en bescher- mingsmiddelen heb ik nodig. • Welke volgorde moet ik toepassen. • Welke veiligheidsmaatregelen moet ik nemen.
ACTIVITEITEN
1
Maken van de werkvoorbereiding 1 Doe de voorbereiding:
a Lees de tekening van de persluchtmotor. b Maak een zaaglijst aan de hand van de tekeningen.
Stuknummer
Benaming onderdeel
Afzaaglengte
Zaagtoeslag
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11
39
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
2 Maak een omschrijving van de bewerkingsvolgorde. Zet in een tabel welke onderdelen je eerst gaat maken en welke gereedschappen en hulpmiddelen je daar voor nodig hebt.
Stuknummer
Gereedschap
Hulpmiddel
Hulpmiddel
Hulpmiddel
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11
40
STAP 4 UITVOEREN
Ui tvoeren
IN TE LEVEREN RESULTAAT
• Product: de persluchtmotor.
Stap 4 Uitvoeren
In deze stap wordt het product dat in de beroepstaak centraal staat gemaakt. Dit kan in het praktijkcentrum van de school of in het bedrijf waar je werkt. Soms gebeurt dit samen met andere deelnemers, maar het kan ook dat je alleen aan een product werkt. De vaardigheden en kennis die je in de voorbereidende stap hebt opgedaan, worden nu gebruikt om het product te maken. Als het nodig is, wordt er meer informatie opgezocht en wordt overlegd over de beste aanpak. Soms moeten stukken werk herhaald worden om het goed te krijgen. Het gaat om echt werk, dat goed gedaan moet worden. Je gaat nu aan de slag met het maken van de persluchtmotor. Alle informatie heb je inmiddels verzameld. Gebruik je omschrijving bewerkingsvolgorde als basis voor de uitvoering van de opdracht.
ACTIVITEITEN
1
Voorbereiding 1 Verzamel het materiaal dat je nodig hebt en controleer de afmetingen. 2 Verzamel de hulpstukken en gereedschappen die je nodig hebt. 3 Bestudeer de tekening.
2
Uitvoering 1 Zaag het uitgangsmateriaal.
2 Maak aan de hand van de tekeningen van de persluchtmotor en de werkvoorbereiding van de vorige opdracht het werkstuk (de persluchtmotor, tekeningnummers 00-001 t/m 00-005). 3 Let hierbij op de veiligheid. De praktijkopleider beoordeelt je hierop.
41
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
42
STAP 4 UITVOEREN
Afbeelding 17:
43
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Afbeelding 18:
44
STAP 4 UITVOEREN
Afbeelding 19:
45
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
Afbeelding 20:
Afbeelding 21:
46
STAP 5 CONTROLEREN
Controle
IN TE LEVEREN RESULTAAT IN TE LEVEREN RESULTA T ren • Controlelijst van jezelf. • Controlelijst mededeelnemer.
Stap 5 Controleren
Onderdeel van het werk is controleren wat je gedaan hebt. Is het goed uitgevoerd? Voldoet het aan de eisen? Is de maatvoering goed? Werkt het zoals het zou moeten werken? Zitten er geen fouten in? Is de klant tevreden? Je moet je eigen werk controleren en eventueel verbeteren.
Je hebt je beroepstaak uitgevoerd. Nu ga je je eigen werk controleren. Eventuele fouten kun je zelf herstellen.
Afbeelding 22:
47
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
ACTIVITEITEN
1
Controlelijst 1 Maak een controlelijst. • Hoe ga je dit aanpakken? • Denk aan de volgende punten: • Maatvoering • Vorm- en plaatstoleranties • Afwerking 2 Benoem aan welke gestelde veiligheidsvoorwaarden je hebt voldaan. Uitvoeren controle 1 Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijst. 2 Controleer samen met een medeleerling de door jullie gemaakte producten.
2
48
STAP 6 BEOORDELEN
IN TE LEVEREN RESULTAAT Beoordelen
• Ingevulde beoordelingsmonitor. • Bewijsstukken van het criteriumgericht interview. • Eindpresentatie. • Demonstratie.
Stap 6 Beoordelen
In de zesde stap wordt het werk van iedere deelnemer afzonderlijk beoordeeld. Dat gebeurt door de mentor van de school, de praktijkopleider van het leerbedrijf en eventueel door een andere deelnemer. De praktijkopleider beoordeelt het werk dat in de praktijk is uitgevoerd. Er wordt daarbij zowel naar het product (het eindresultaat) gekeken als naar het proces (hoe is er gewerkt). Zowel de vakmatige competenties (vakkennis, vaardigheden) als de sociale competenties (samenwerken, motivatie, houding, omgaan met mens en machines) worden beoordeeld. Het product, of foto’s daarvan, en de beoordelingen gaan in het portfolio van de deelnemer. In deze stap word je beoordeeld met een beoordelingsmonitor (zie bijlage 1). Met de beoordelingsmonitor word je beoordeeld op: • wat je hebt gemaakt • hoe je dit hebt uitgevoerd. Er wordt speciaal gelet op je vakkennis, vaardigheid en beroepshouding bij Basisvaardigheden Metaal. Tijdens het uitvoeren van de beroepstaak houden jij en je beoordelaars de beoordelingmonitor bij.
ACTIVITEITEN
1
Invullen beoordelingsmonitor 1 Zorg voor een correct ingevulde beoordelingsmonitor. 2 Vraag een medeleerling om jou te beoordelen op communicatieve en sociale vaardigheden.
49
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
2 Bewijsstukken van het criteriumgericht interview 1 Verzamel alle bewijsstukken. 2 Je moet kunnen aantonen dat je de beroepstaak goed hebt uitgevoerd. Het criteriumgericht interview 1 Stel de definitieve datum vast voor het beoordelingsmoment met je beoordelaars. 2 Bereid het criteriumgericht interview heel goed voor. 3 Voer een beoordelingsgesprek met je begeleider. Eindpresentatie (In overleg met je begeleider) 1 Stel de definitieve datum vast voor de eindpresentatie met je beoordelaars. 2 Bereid de presentatie voor. 3 Voer de presentatie uit. Demonstratie (In overleg met je begeleider) 1 Stel de definitieve datum vast voor de demonstratie met je beoordelaars. 2 Bereid de demonstratie voor. 3 Voer de demonstratie uit. 4 5 3
50
STAP 7 TERUGKIJKEN
Terugki jken IN TE LEVEREN RESULTAAT
• Een afgevinkt mini-POP. • Terugkijkverslag. • Bijgewerkt portfolio.
Stap 7 Terugkijken
Bij het terugkijken komen de onderdelen van het mini-POP weer terug. Je kijkt met de mentor naar wat er is geleerd en wat er is misgegaan, zodat je dat bij een volgende beroepstaak kunt verbeteren. Er wordt ook gekeken waar in de volgende beroepstaak eventueel extra aandacht aan besteed moet worden.
Afbeelding 23:
Je hebt deze beroepstaak bijna afgerond. Het is nu tijd om terug te kijken op de uitvoering ervan. Deze laatste stap is een heel leerzame stap. Je kunt de informatie die je hier krijgt, gebruiken om je competenties te verbeteren in een volgende beroepstaak.
Maak een afspraak met je trajectbegeleider voor dit gesprek.
51
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
ACTIVITEITEN
1
Terugkijkverslag 1 Maak een terugkijkverslag aan de hand van onderstaand schema.
Naam: Datum: Beroepstaak: Naam trajectbegeleider:
Stap
Wat ging goed
Wat kon beter
1 Oriënteren 2 Invullen Mini-POP 3 Voorbereiden 4 Uitvoeren
5 Controleren 6 Beoordelen
Samenvatting, beoordeling en conclusies
Wie
Wat heb ik geleerd
Waar moet ik nog aan werken
Trajectbegeleider Medeleerling Praktijkopleider Zelf
52
BRONNEN
CD-rom Basis Frezen Frezen 1 KENTEQ – 214-322-1 Frezen 2 KENTEQ – 214-362-1 Integratie Machinaal verpanen 2 KENTEQ - 216-343-1 Verspanings technologie 90 11 0005236 Tabellenboek Mechanische techniek ISBN 90 01 13397 5 Tekeninglezen COO KENTEQ - 100-301-2 (Rechteronderhoek en stuklijst) Via internet Google (snijsnelheden en toerentallen) NEN-Bundel
www.leren.nl www.techniekstad.nl www.rocmetaal.tk www.verspanen.tk
53
BEROEPSTAAK INTRODUCTIE VERSPANEN PERSLUCHTMOTOR
BIJLAGE 1 BEOORDELINGSMONITOR
Monitor Introductie Verspaner
Verspaner [94340]
Stap 2 Invullen mini-POP
Stap 4 Uitvoeren
Stap 3 Voorbereiden
Stap 1 Oriënteren
Stap 5 Controleren
Stap 6 Beoordelen
Stap 7 Terugkijken
Oefening schroefdraadsnijden ind P pra/v Kennistoets vakdeskundigheid ind K v Werkvoorbereiding van de persluchtmotor ind P pra/v L Materialen en middelen Kan zijn eigen manier van werken en leren in kaart brengen en bepaalt of het in volgende opdrachten nodig is de manier van leren en werken aan te passen. 1 Q M Analyseren 1.5 Evalueert de gekozen manier van 1.2 Machine en gereedschappen in- en afstellen 1 1 1.3 Bewerken en vervormen van het materiaal 1 toepassen Ingevulde beoordelingsmonitor ind Ci/Ep ab Bewijsstukken criteriumgericht interview ind Ci/Ep ab Eindpresentatie / demonstratie ind Ci/Ep ab P Leren Is in staat, na feedback over de leerstijl, deze aan te passen. Een ingevuld mini-POP ind E t U Omgaan met verand. en leren Controlelijst van jezelf ind P l 1 1.4 Meten en controleren van het eigen werk L Materialen en middelen inzetten procedures opvolgen 1 1.5 Afronden werkzaamheden T Instructies en Terugkijkverslag ind E t Bijgewerkt portfolio ind FG ab 2 2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn W Gedrevenheid en ambitie tonen Gebruikt verschillende meetinstrumenten gericht en doeltreffend. Legt de gebruikte instellingen vast en archiveert de werktekeningen en schetsen volgens geldende bedrijfsprocedures. aanpassen Onderkent en accepteert dat beroepseisen en be-roepsuitoefening veranderen en kan zijn plan van aanpak hierop aanpassen. Is geïnteresseerd in het vak en is bereid zich in te zetten voor nieuwe ontwikkelingen. W werkzaamheden Het product, de persluchtmotor ind P pra/v K Vakdeskundigheid toepassen Gebruikt materialen en middelen efficiënt. S Kwaliteit leveren Bewerkt het materiaal systematisch door af te wisselen met tussentijdse metingen. tonen K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten inzetten procedures opvolgen T Instructies en K Vakdeskundigheid L Materialen en middelen inzetten 1 1.1 Voorbereiden
Ingevulde planning ind E t Resultaten gemaakte opdrachten tekeninglezen ind P pra/v Oefening tekeninglezen ind P pra/v Oefening draaien ind P pra/v Oefening frezen ind P pra/v Oefening boren ind P pra/v Oefening verzinken ind P pra/v
werkvorm Tabel bewerkingen van de persluchtmotor BG E v Verslag van de activiteiten G2,3 P v Tabel vaardigheden G2,3 P v Tabel werkvolgorde G2,3 P v Product beoordelingsvorm beoordelaars
BPV
Beoordeling A
Leerling: Complexiteit
ok
Kerntaak LLB 1 1.1 Benoemt leerdoelen Kerntaak
voor eigen ontwikkeling
1. 4 Plant zijn eigen leerproces en voert uit
Werkproces
Code
Competenties N Onderzoeken Stelt zich op de hoogte van veranderingen in de samenleving en werkomgeving en maakt hiervan gebruik om zichzelf duidelijke leerdoelen te stellen. Aanvaardt de uitdaging om de eigen leerdoelen te ontdekken en investeert tijd en energie om tot een keuze te komen. Plannen en organiseren Heeft op basis van zijn leerdoelen een planning gemaakt van zijn leeractiviteiten. Gedrevenheid en ambitie
Stelt de te gebruiken machine snel en precies in en af en laat een proefbewerking uitvoeren. Kiest, controleert en gebruikt materialen, middelen en gereedschappen die nodig zijn voor het bewerken van het materiaal. Draagt zorg voor het goed in en afstellen van machines en gereedschappen. Stelt de machine in en af volgens tekeningen, geldende kwaliteitsnormen, Arbo-, veiligheid- en milieuvoorschriften. Toont een goede oog-hand-coördinatie en bewerkt het materiaal door de benodigde machines te bedienen en het bewerkingsproces te bewaken.
Heeft de verzamelde informatie zodanig geïnterpreteerd dat er een duidelijk beeld is van de werkopdracht. Controleert de te gebruikenmaterialen of aangeleverde werkstukken en gereedschappen.
verwacht gedrag afgeleid van de prestatie-indicator
Prestatie-indicator of
leerling
praktijkopleider
docent
score D - A - G
Opmerkingen
54
Made with FlippingBook