006IPTDB0002

AANWIJZINGEN BEGELEIDERS Trajectbegeleider, BPV-begeleider • Beoordelen; zie toelichting beoordelen. Docenten • Beoordelen; zie toelichting beoordelen. Praktijkbegeleider • Beoordelen; zie toelichting beoordelen. Praktijkopleider • Beoordelen; zie toelichting beoordelen. Projectbegeleider/praktijkopleider/vakdocent • Plannen van een demonstratie en een criteriumgericht interview. • Voeren van evaluatiegesprek. • Invullen van de beoordelingsmonitor. • Vaststellen van leerdoelen voor de volgende projecttaak. • Bepaalt Go/No-Go. • Boordeling van de projecttaak: voldoende of onvoldoende

Toelichting bij beoordeling In deze stap volgt de beoordeling van de complete projecttaak. Daarbij beoordeelt de trajectbegelei- der het werk: • Van de groep. • Van iedere leerling apart. Beoordelaars kunnen zijn: • De begeleiders van de school: de trajectbegeleider en andere docenten. • De praktijkopleider van het leerbedrijf. • Andere leerlingen. De praktijkopleider beoordeelt het werk dat in de praktijk is uitgevoerd. Hij kijkt naar: • Het product (het eindresultaat). • Het proces (hoe is er gewerkt?). Tijdens de opleiding ontwikkelt de leerling zijn competenties. Daarin moet wel vooruitgang te zien zijn. De competenties moeten uiteindelijk voldoen aan de eisen van het eindniveau van de opleiding. In het kwalificatiedossier staan deze vermeld. De beoordelingsmonitor Tijdens de opleiding houden de begeleiders de vorderingen van de competenties van de leerling bij in een beoordelingsmonitor . Een beoordelingsmonitor is een overzicht van producten en competen- ties waar de leerling in de projecttaak op beoordeeld wordt. De leerling krijgt een beoordeling voor: • Zijn prestaties : met welk resultaat heeft hij de projecttaak uitgevoerd? Hoe moeilijk was de taak? Voldoen de producten aan de gestelde eisen? In welke werksituatie heeft hij de opdrachten van de projecttaak uitgevoerd? • Zijn gedrag : Welk gedrag heeft hij getoond tijdens de uitvoering van je projecttaak? Hoe was zijn beroepshouding? In de beoordelingsmonitor staat de opklimmende moeilijkheid aangegeven met: A –B –C –D Je begeleider beoordeelt de moeilijkheid van de opdracht die de leerling in een bepaalde werksituatie uitvoert. In overleg met de leerling geeft u aan of hij aan een A, B, C of D- opdracht gaat werken. Het is duidelijk dat de leerling in het begin nog niet alles beheerst of zelfstandig kan uitvoeren. Halverwege de oplei- ding moet hij wel B en C-opdrachten kunnen uitvoeren. Aan het einde van de opleiding valt te ver- wachten dat hij D-opdrachten kan uitvoeren. In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten. De leerling krijgt een beoordeling voor: • Zijn vakmatig handelen. • Zijn sociale vaardigheden. • Zijn werkhouding. A-B-C-D: Opdracht en werksituatie worden beide beoordeeld De leerling kan de beroepstaken in opklimmende moeilijkheid uitvoeren.

32

Made with