006MBCW0008
Aandachtspunten en vragen bij de stappen
1. ORIËNTATIE Na de oriëntatie weet je wat je gaat doen, hoe je het gaat doen en
wanneer en wat je ervoor nodig hebt. • Waar gaat deze projecttaak over? • Wat ga ik maken of doen in deze projecttaak?
• Wat is de opdracht van de projecttaak? • Waar ga ik deze projecttaak uitvoeren? • Welke materialen en middelen ga ik gebruiken bij deze projecttaak? • Wat kan en ken ik al van deze projecttaak? • Wat zijn de afspraken voor het werken aan een projecttaak op school of bedrijf? PLANNING EN VOORBEREIDING Met alle verzamelde informatie, tijdens de oriëntatie, ga je een plan van aanpak en een werkvoorbereiding maken. • Ik maak een plan van aanpak en een werkvoorbereiding. • Ik beschrijf wat de opdracht is en wie de opdrachtgever is. • Ik beschrijf welke activiteiten ik ga uitvoeren en wanneer. • Ik benoem in mijn plan de vereiste kennis, houding en vaardigheden. • In geef aan in welke complexiteit ik de projecttaak uitvoer. • Ik beschrijf de benodigde hulpmiddelen en tijdsinvestering. • Ik leg de afspraken en begeleiding vast. • Ik bespreek en stem mijn plan van aanpak af met de praktijkopleider van het bedrijf en begeleider op school. • Ik bereid mij voor op het uitvoeren van de opdracht • Ik bezit de kennis en vaardigheden om de opdracht uit te voeren. 2.
9
Constructiewerker in opleiding en bedrijf
Made with FlippingBook