13MEI2BT1OIBEG
S
• In welke situatie heb je de werkzaamheden uitgevoerd? • Wanneer is de inspectie uitgevoerd?
Situatie
Stap 1 Oriënteren
• Met wie heb je samengewerkt? • Wie had de eindverantwoording?
T
• Was de taakomschrijving/tekening duidelijk? • Wist je precies wat je moest doen?
Taak
Stap 2 Plannen
A
• Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd? • hoe heb je het werk georganiseerd? • Welke vakhandelingen waren daarbij nodig? • Welke kennis heb je ingezet? • Wat is het eindresultaat van de opdracht? • Waar moest het eindresultaat aan voldoen? • Was het voldoende/onvoldoende? • Waar hebben de beoordelaars op gelet? • hoe kijk je op deze beroepstaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • hoe ga je je opgedane kennis en vaardig- heden toepassen in volgende taken?
Actie
Stap 3 Voorbereiden Stap 4 Uitvoeren Stap 5 Controleren Stap 6 Beoordelen
R
Resultaat
R
Reflectie
Stap 7 Terugkijken
T
Transfer
Stap 1 Oriënteren
54
OnDeRhOuDsMOnTeuR InsTallaTIeTeChnIek
Made with FlippingBook