13MEI3PT1SIBEG
13MEI3PT1SIBEG
NIVEAU 3 SERVICE APPARATUUR EN INSTALLATIES Servicemonteur installatietechniek
Inspecteren apparatuur en installaties 1
project taak
BEGELEIDERSHANDLEIDING
NIVEAU 3 SERVICE APPARATUUR EN INSTALLATIES Servicemonteur installatietechniek [Crebo 94323]
1
project taak
Inspecteren apparatuur en installaties
13MEI3PT1SIBEG
COLOFON Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Directeur en managementteam M. Wouters en L. Fine, B. Huijberts, A. Pijnenburg, I.Rabelink
Ontwikkelteamleider J. Berghs
Leden werkgroep C. Princen (ROC Nijmegen), J. Ramakers (ROC Gilde Opleidingen), T. Zuijderduin (ROC ASA)
Redactie J. Berghs, A. Brok, M. Brok
© 2013 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat de Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting.
INHOUD
Introductie. .................................................... 5
Oriënteren, plannen en voorbereiden.......... 9 Uitvoeren..................................................... 21 Controleren en opleveren........................... 27 Evalueren..................................................... 33
Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
BIJLAGE 1 Formulier ‘Toestellen’ (tabblad 1) . .............. 38 BIJLAGE 2 Formulier ‘Materiaal en materieel’ (tabblad 3)...................................................... 39 BIJLAGE 3 Formulier ‘Afspraken en planning’ (tabblad 5) ..................................................... 40 BIJLAGE 4 Formulier ‘Benodigde veiligheidsmaatregelen (tabblad 9). ............ 41 BIJLAGE 5 Formulier ‘Verslag klantcontact’ (tabblad 12).................................................... 42 BIJLAGE 6 Monitor.......................................................... 43
4
Servicemonteur installatietechniek
INTRODUCT I E
In deze projecttaak
In deze projecttaak ga je een onderhoudsbeurt verzorgen voor een toestel en een daarmee verbonden installatie. Je krijgt van je praktijkbegeleider de opdracht om een onderhouds- en inspectiebeurt te verzorgen voor een toestel. De begeleider geeft aan welk type toestel dit is en welke werkzaamheden van jou verwacht worden.
5
Inspecteren apparatuur en installaties
Wat moet je weten om deze projecttaak uit te kunnen voeren? • Je weet hoe een verwarmingsketel is opgebouwd. • Je weet hoe een ketel werkt en hoe deze wordt ingeregeld. • Je weet welke veiligheidsmechanismen in een toestel aanwezig zijn en hoe deze functioneren. • Je weet welke materialen en gereedschappen je nodig hebt om onderhoudswerkzaamheden aan een toestel uit te voeren en hoe je deze moet gebruiken. • Je weet welke metingen verricht moeten worden om de werking van het toestel te controleren. • Je kunt de verschillende metingen uitvoeren. • Je kunt de gegevens van de verschillende metingen met de daarbij behorende eenheden in de juiste formulieren noteren. • Je weet uit welke onderdelen een verwarmingsinstallatie is samengesteld en wat hun functie is. • Je kunt de klant uitleggen welke werkzaamheden je hebt verricht en wat de conditie van het toestel is. • Je kunt een minder ervaren collega instrueren bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. • Je weet hoe je veilig moet werken (VCA). Het merendeel van deze onderwerpen komt in de vaktheorie op school aan de orde, maar sommige onderdelen zullen in de praktijk geleerd moeten worden.
In te leveren producten 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
• Beschrijving van de apparatuur/installatie • Documentatie • Planning uit te voeren werkzaamheden • Planning verwerven kennis en vaardigheden
• Werkverdeling tijdens de uitvoering • Formulier materiaal en materieel • Activiteitenplanner
• Verslag van de uitgevoerde werkzaamheden • Verslag van genomen veiligheidsmaatregelen
2 3
Uitvoeren
• Inspectie-/meetrapport • Opleveringsrapportage • Verslag klantcontact
Controleren en opleveren
• Terugkijkverslag
4
Evalueren
6
Servicemonteur installatietechniek
Werken met de projectmap Bij de start van je opleiding heb je een projectmap aangelegd. Je werkt deze bij met de gegevens van deze projecttaak. Alle in te leveren producten per stap komen in deze map. Je kunt dan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar houden.
Deel de map in volgens dit schema:
In te leveren producten 1
Beschrijving installatie
Oriënteren, plannen en voorbereiden
Documentatie
2 3 4 5 6 7 8 9
Materiaal en materieel
Vaststellen kennis/vaardigheden
Planning van de werkzaamheden
Planning verwerven kennis/vaardigheden
Werkverdeling
Verslag werkzaamheden
Uitvoeren
Verslag veiligheidsmaatregelen
Inspectie-/meetrapport
10 Controleren en opleveren
Verslag klantcontact
11 12
Oplevering (presentatie)
Terugkijkverslag
13 Evalueren
Portfolio Alle bewijsstukken die je tijdens het werken aan deze projecttaak hebt verzameld moeten uiteindelijk in je portfolio terecht komen. Een portfolio is een verzamelmap van alle bewijsstukken van je opleiding. Aan welke eisen moeten je bewijsstukken voldoen? • Het moet eigen werk zijn. (Dit wordt gecontroleerd!) • Altijd aangeven waar je de informatie vandaan gehaald hebt (bronvermelding). • Het moet recent werk zijn dat bij deze projecttaak hoort.
7
Inspecteren apparatuur en installaties
STAp 1 Competentieontwikkeling in stap 1
Wp/ Comp. O-V-G
In te leveren producten Beschrijving apparatuur/installatie
Criteria
In eigen woorden weergeven 1.1 E
Documentatie
Zo volledig mogelijk
1.1 E
Planning werkzaamheden Afgetekend door begeleider 1.1 E, Q, R Planning verwerven kennis/vaardigheden Afgetekend door begeleider 1.1 Q Werkverdeling tijdens uitvoering Afgetekend door begeleider 1.1 E Formulier materiaal/materieel Afgetekend door begeleider 1.1 Q Activiteitenplanner Afgetekend door begeleider 1.1 Q
Taalkaarten: 4, 5, 6, 10, 11, 15, 16, 18, 20 LB-kaarten: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10, 11, 12
Kerntaak 1 Inspecteert apparatuur/installaties Werkproces 1.1 Voorbereiden van inspectie Competentiebeoordeling Beoordelingmethode
O-V-G
E. Samenwerken en overleggen • Je verzamelt de noodzakelijke kennis van de apparatuur en installatie. • Je bespreekt de opdracht met de leidinggevende. • Je vraagt bij onduidelijkheid om uitleg aan de leidinggevende. • Je werkt samen met een minder ervaren collega en maakt vooraf een verdeling van de werkzaamheden. Q. plannen en organiseren • Je maakt een planning van de kennis
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren productbeoordeling • Beschrijving apparatuur/installatie • Documentatie • Planning werkzaamheden • Werkverdeling tijdens uitvoering
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren productbeoordeling • Planning werkzaamheden • Planning verwerven kennis/ vaardigheden • Formulier materiaal/materieel • Activiteitenplanner
en vaardigheden die je nog moet leren/oefenen voordat je met de werkzaamheden kunt beginnen.
• Je zorgt dat je de noodzakelijke meet- en regelapparatuur beschikbaar hebt. • Je maakt een werkplanning, waarbij je voorkomt dat er binnen het bedrijf knelpunten ontstaan.
8
Servicemonteur installatietechniek
STAP 1 ORIëNTEREN, plANNEN EN VOORBEREIDEN
ORIëNTEREN, plANNEN EN VOORBEREIDEN
R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten • Je maakt een afspraak met de klant over de te verrichten werkzaamheden en informeert of er omstandigheden zijn die de uitvoering kunnen beïnvloeden. Observatie
• Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Planning werkzaamheden
O-V-G
Beoordeling competent uitvoeren werkproces
1.1 Voorbereiden van inspectie Opmerkingen:
Ondertekening
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Student (gezien)
Naam Functie Datum Handtekening
Achter het eerste tabblad van je projectmap moet je alle belangrijke gegevens over jezelf opnemen, zodat duidelijk is wie jij bent en met wie je tijdens je opleiding en je werk/stage te maken hebt (startgesprek).
9
Inspecteren apparatuur en installaties
ACTIVITEITEN
1. Beschrijving van de apparatuur/installatie In deze projecttaak moet je een servicebeurt verzorgen aan een apparaat/installatie. Voordat je met je werkzaamheden begint, moet je je oriënteren op deze klus. Dat betekent dus dat je niet alleen alle informatie moet verzamelen over de installatie zelf, maar dat je ook moet onderzoeken welke handelingen (werkzaamheden, metingen) verricht moeten worden om dit werk goed te doen. In de beschrijving van de apparatuur/installatie moet tenminste zijn opgenomen: • Informatie over de klant (naam, adres, soort installatie, ouderdom installatie). • Toestelgegevens (documentatie, eerder uitgevoerde werkzaamheden). • Uit te voeren handelingen en metingen (meetverslag). • Verzamel al deze informatie en sla deze op in je projectmap (tabblad 1).
1. Oriënteren en plannen
S Situatie
• Waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf) • Voor wie maak je het werkstuk? • Wanneer ga je het werkstuk maken? • Met wie ga je samenwerken? • Wie heeft de eindverantwoording? • Is de taakomschrijving/tekening duidelijk? • Welke competenties vinden de opdrachtgevers/ beoordelaars belangrijk? • Waar moet het eindresultaat aan voldoen? • Welke werkzaamheden ga je uitvoeren? • Welke vaktechnische handelingen komen daarbij kijken? • Welke vaardigheden moet je nog leren? • Hoe ga je het werk organiseren? • Wat is het eindresultaat van de opdracht? • Waaraan moet het eindresultaat voldoen volgens de opdrachtgevers/beoordelaars? • Hoe kijk je op deze projecttaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardigheden toepassen in volgende taken? • Wanneer is het voldoende/onvoldoende? • Waar letten de beoordelaars nog meer op?
1. Voorbereiden
T Taak
2. Uitvoeren
A Actie
3. Controleren en opleveren
R Resultaat
R Reflectie
4. Evalueren
T Transfer
1. Oriënteren
10 Servicemonteur installatietechniek
stap 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
2. Documentatie Verzamel zoveel mogelijk informatie over de apparatuur/installatie en bewaar deze info in je projectmap (tabblad 2). Materiaal en materieel Afhankelijk van de opdracht en de apparatuur/installatie waaraan je de servicebeurt gaat uitvoeren, heb je specifieke gereedschappen en meet/controleapparatuur nodig. Maak een overzicht van de gereedschappen en apparaten die je nodig hebt voor deze klus en controleer of alles beschikbaar is en controleer of alles goed werkt (tabblad 3). Afhankelijk van het soort toestel of de soort installatie waaraan de werkzaamheden zullen plaatsvinden, heb je te maken met voorschriften (normen) of eisen die door de fabrikant gesteld zijn. Zoek uit welke eisen er zijn, zodat je het werk op een verantwoorde manier kunt uitvoeren. Overleg met je leidinggevende of er nog bepaalde vaardigheden zijn die jullie nodig hebben om het werk goed uit te voeren (tabblad 4). Afspraken maken met de klant Om de planning compleet te maken is het nodig om een afspraak te maken met de klant. Overleg waar de werkzaamheden gaan plaatsvinden (tabblad 5). • Wanneer kun je de klus uitvoeren? • Zijn er omstandigheden waarmee je rekening moeten houden? Planning werkverdeling Het is de bedoeling dat je deze klus uitvoert, samen met een minder ervaren collega. Jij hebt de leiding en moet zorgen voor een werkverdeling (tabblad 7). Aangezien jij de leiding hebt, ben je ook verantwoordelijk voor het eindresultaat. Je bent er verantwoordelijk voor dat de werkzaamheden van je collega goed zijn uitgevoerd. 3. 4. Vaststellen van de noodzakelijke kennis en vaardigheiden 5. 6.
11 Inspecteren apparatuur en installaties
7. Opstellen activiteitenplanner De opdracht voor deze projecttaak heb je nu duidelijk in kaart gebracht. In deze stap ga je: a. Het verwerven van de nodige kennis en vaardigheden plannen b. In de activiteitenplanner invullen wat je gaat oefenen en leren c. DeTIPS uit de vorige projecttaak plannen. Je geeft met de begin- en einddatum ook aan hoeveel tijd je aan de verschillende onderdelen gaat besteden. Om deze projecttaak tot een goed einde te brengen, is het noodzakelijk dat je voldoende kennis en vaardigheden bezit om de geplande werkzaamheden uit te voeren. Je hebt je georiënteerd op de werkzaamheden die verricht moeten worden. Maak een planning van de kennis en vaardigheden die je nog moet verwerven om de werkzaamheden zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. Overleg daarover met je begeleiders.
Planning • Plannen van de praktijkoefeningen Noteer in de activiteitenplanner:
–– de praktijkoefeningen die je gaat uitvoeren –– waar je de praktijkonderdelen gaat uitvoeren –– per oefening/onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden.
• Plannen van de theorie Noteer in de activiteitenplanner:
–– de theorieonderdelen die je op school gaat volgen –– de ondersteunende vakken zoals Rekenen, Wiskunde, Nederlands en LB –– per onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden.
• Volledig ingevulde activiteitenplanner Stel met je begeleider het complexiteitsniveau van deze projecttaak vast. –– Maak de activiteitenplanner compleet. –– Samen stellen jullie vast dat de activiteitenplanner correct en volledig is ingevuld.
12 Servicemonteur installatietechniek
stap 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
–– Laat je ingevulde activiteitenplanner ondertekenen door je begeleider op school en/of je praktijkopleider in het bedrijf.
Berg dit portfolioproduct op in je projectmap achter tabblad 6.
Complexiteitsniveau gaat niet over de moeilijkheidsgraad van de installatie, maar over de mate van zelfstandig handelen en mate van begeleiding tijdens de uitvoering van de projecttaak.
13 Inspecteren apparatuur en installaties
Activiteitenplanner Projecttaak:
Complexiteit: A B C
Naam student: Praktijkopleider: Begeleider school: Onderwerpen
Ik ga leren / ontwikkelen / vervaardigen
Begin Eind
TIpS uit de vorige projecttaak Student neemt opmerkingen uit Terugkijkverslag vorige PT over Competenties die extra aandacht krijgen in deze projecttaak De begeleider geeft aan welke competenties in deze PT extra aandacht moeten krijgen praktijk Gebruik van meetapparatuur Uitvoering van de verschillende metingen aan toestellen Afstellen van toestellen Veilig/milieuverantwoord werken Controleren op dichtheid Vaktheorie Opbouw/werking gastoestellen
Verbranding van aardgas Basiskennis meettechniek Basiskennis elektrotechniek regeltechniek
Tekening lezen Installatietekeningen Toesteltekeningen (exploded view) Elektrische schema’s
14 Servicemonteur installatietechniek
STAP 1 ORIëNTEREN, plANNEN EN VOORBEREIDEN
Onderwerpen
Ik ga leren / ontwikkelen / vervaardigen
Begin Eind
Nederlands Verslagen maken Gesprekken voeren
Luisteren naar instructies Presenteren van resultaten Rekenen/Wiskunde 2F WiNa Verantwoording Begeleider school
Datum: _________ Handtekening: ____________ Datum: _________ Handtekening: ____________ Datum: _________ Handtekening: ____________
Praktijkopleider
Student
( Complexiteitsniveau gaat niet over de moeilijkheidsgraad van de installatie, maar over de mate van zelfstandig handelen en mate van begeleiding tijdens de uitvoering van de projecttaak.)
15 Inspecteren apparatuur en installaties
BEGELEIDERSINFORMATIE
INFORMATIE VOOR BEGELEIDERS
De taak van de begeleider De begeleider moet zorgen voor een opdracht, die door de student in stap 2 (Uitvoeren) gemaakt kan worden. In deze opdracht moeten bij voorkeur ook de verschillende handelingen terugkomen die relevant zijn bij de onderhoudswerkzaamheden aan apparatuur/installaties. Deze opdracht is afhankelijk van: • Het bedrijf waar de student werkzaam is. • De ervaring die de student heeft (het moment binnen de opleiding, waarop de student deze projecttaak uitvoert. • De situatie waarin de opdracht kan worden uitgevoerd. Omschrijving van de opdracht In deze stap moet de student zich oriënteren op de opdracht. Hij moet de beschikking hebben over documentatie over het toestel of hij moet deze documentatie opzoeken voordat hij met de planning gaat beginnen. Het is de bedoeling dat hij kan uitleggen wat de projecttaak inhoudt. U kunt met hem overleggen op welke manier hij dat gaat doen. Een schriftelijk verslag is daarbij niet altijd noodzakelijk. Er zijn genoeg mogelijkheden om doeltreffend te communiceren. Zorg er wel voor dat de student, na het overleg, bewijsmateriaal heeft om aan te tonen dat hij zich goed voorbereid heeft op zijn taak. Met controlerende en sturende stapvragen kunt u de student activeren zich zo goed mogelijk te oriënteren.
De student moet duidelijk maken: • Hoe de hele installatie is opgebouwd.
• Wat de functie is van de apparatuur/installatie waaraan hij gaat werken (wordt behandeld in de theorie). • Welke vaktechnische handelingen hij tijdens het onderhoud en de controlemetingen gaat uitvoeren. • Welke materialen en (meet)gereedschappen hij gaat toepassen.
16 Servicemonteur installatietechniek
stap 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
BEGELEIDERSINFORMATIE
Voor de beschrijving van de opdracht kunt u de student ondervragen via de eerste vier onderdelen van de STARRT-methode:
1. Oriënteren en plannen
S Situatie
• Waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf) • Voor wie maak je het werkstuk? • Wanneer ga je het werkstuk maken? • Met wie ga je samenwerken? • Wie heeft de eindverantwoording? • Is de taakomschrijving/tekening duidelijk? • Welke competenties vinden de opdrachtgevers/ beoordelaars belangrijk? • Waar moet het eindresultaat aan voldoen? • Welke werkzaamheden ga je uitvoeren? • Welke vaktechnische handelingen komen daarbij kijken? • Welke vaardigheden moet je nog leren? • Hoe ga je het werk organiseren? • Wat is het eindresultaat van de opdracht? • Waaraan moet het eindresultaat voldoen volgens de opdrachtgevers/beoordelaars? • Hoe kijk je op deze projecttaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardigheden toepassen in volgende taken? • Wanneer is het voldoende/onvoldoende? • Waar letten de beoordelaars nog meer op?
1. Voorbereiden
T Taak
2. Uitvoeren
A Actie
3. Controleren en opleveren
R Resultaat
R Reflectie
4. Evalueren
T Transfer
1. Oriënteren
Een activiteitenplanner opstellen Het doel van deze stap is dat de student een activiteitenplanner opstelt voor de projecttaak. Hij moet in samenspraak met zijn begeleider(s) en docenten kunnen aangeven welke theoretische kennis en welke praktische vaardigheden hij nodig heeft om de projecttaak goed uit te kunnen voeren. Veel studenten hebben in het begin problemen met het invullen van deze planner, zodat een aantal voorbeeldonderwerpen al zijn ingevuld. De begeleider op school (of in de praktijk) kan tijdens een begeleidingsgesprek de student helpen bij het invullen van de planner, door gerichte vragen te stellen over de al of niet aanwezige kennis en vaardigheden.
Als voorbeeld staat er een activiteitenplanner in de projecttaak. U kunt deze uitbreiden en aanpassen naar eigen inzicht. U kunt de activiteitenplanner downloaden via: www.consortiumbo.nl.
17 Inspecteren apparatuur en installaties
BEGELEIDERSINFORMATIE
Actieplan voor de begeleiders
Stap
Activiteiten
Gewenste resultaten
• Opstellen van een activiteitenplan • Afstemmen met SLB’er en praktijkopleider • Observatie op basis van prestatie-indicatoren
• Planning van
1. Activiteitenplanner opstellen
praktijkoefeningen • Planning van theorie • Volledig ingevulde activiteitenplanner
Toepassing van Taalkaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende Taalkaarten.
Stap
Product(en)
Taalkaart
Vaardigheid
• Overleg, discussie • Lezen informatie • Informatie samenvatten
5 10 10,11 18 15,16 20
• Gesprekken voeren • Lezen • Lezen • Schrijven • Gesprekken/Schrijven • Woordkennis • Gesprekken voeren • Schrijven • Spreken
1. Oriënteren
• Oriëntatieverslag • Solliciteren/Stage • Woordenschat Overleg, discussie Een plan opstellen Een plan presenteren
4,5 18 6
1. Activiteitenplanner opstellen
Toepassing van LB-kaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende LB-kaarten.
Stap
Product(en)
LB-kaart 1 2 3 9 10,11,12
Uitwerking
Oriëntatieverslag
Communicatie over: • Wie ben ik? • Wat wil ik? • Bepaling kwaliteiten • Beroepsbeeld • Solliciteren stageplaats Communicatie over: • Activiteitenplanner • Bepaling leerstijl • Planning van de activiteiten van de projecttaak
1. Oriënteren
Ingevulde activiteitenplanner 3 4 5
1. Activiteitenplanner opstellen
18 Servicemonteur installatietechniek
stap 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
19 Inspecteren apparatuur en installaties
STAp 2 Competentieontwikkeling in stap 2
Wp/ Comp. O-V-G
In te leveren producten
Criteria
Verslag werkzaamheden
Ondertekend door monteur, begeleider en klant
1.2 E, K 1.6 B, K
Verslag veiligheidsmaatregelen Taalkaarten: 6, 9, 11, 17, 18 LB-kaarten: 5, 10, 12
Ondertekend door monteur
1.3 T
Kerntaak 1 Inspecteert apparatuur/installaties Werkproces 1.2 Uitvoeren van visuele inspectie Competentiebeoordeling Beoordelingmethode
O-V-G
E. Samenwerken en overleggen • Je informeert bij de klant over de werking van de installatie. • Je controleert de geschiedenis van de installatie, zodat je globaal de staat van de installatie kunt beoordelen. K. Vakdeskundigheid toepassen • Je controleert de werking van het toestel en vergelijkt dit met het te verwachten beeld. • Je signaleert/interpreteert afwijkingen en stelt voor de hand liggende zaken vast.
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Verslag werkzaamheden
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Verslag werkzaamheden
Werkproces 1.3 Nemen van voorzorgsmaatregelen Competentiebeoordeling Beoordelingmethode
O-V-G
T. Instructies en procedures opvolgen • Je neemt de noodzakelijke maatregelen, zodat je veilig kunt werken. • Als de installatie niet veilig werkt, neem je deze uit bedrijf.
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Verslag veiligheidsmaatregelen Werkproces 1.6 Instrueren en begeleiden van minder ervaren collega’s Competentiebeoordeling Beoordelingmethode O-V-G B. Aansturen
20 Servicemonteur installatietechniek
STAP 2 UITVOEREN
UITVOEREN
• Je geeft duidelijke instructies, uitleg en aanwijzingen over de uit te voeren werkzaamheden. • Je deelt je ervaring en fungeert als vraagbaak. • Je controleert de uitvoering en het resultaat van de werkzaamheden van de minder ervaren collega. • Je geeft zelf het goede voorbeeld qua omgang en uitvoering. K. Vakdeskundigheid toepassen • Je legt de werkzaamheden begrijpelijk uit, demonstreert deze en controleert of het begrepen is.
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Verslag werkzaamheden
Observatie • Op basis van prestatie-indicatoren
productbeoordeling • Verslag werkzaamheden Beoordeling competent uitvoeren werkprocessen 1.2 Uitvoeren van visuele inspectie 1.3 Nemen van voorzorgsmaatregelen 1.6 instrueren en begeleiden minder ervaren collega’s
O-V-G
Opmerkingen:
Ondertekening
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Student (gezien)
Naam Functie Datum Handtekening
21 Inspecteren apparatuur en installaties
Voer het onderhoud uit volgens de opdracht Samen met een minder ervaren collega voer je een
onderhoudsbeurt uit aan een (middel)grote installatie. Het gaat met name over het onderhoud aan het toestel, maar dit is natuurlijk een onderdeel van een groter geheel en kan daar niet helemaal los van gezien worden. Om zeker te weten dat het toestel goed kan (blijven) functioneren, zal je ook moeten controleren of de installatie waarvan dit toestel een onderdeel is, helemaal in orde is. Belangrijk is dat jij je realiseert dat tijdens deze stap het competente gedrag van jou beoordeeld moet worden. Let hierbij op de prestatie- indicatoren in het beoordelingsformulier van deze stap.
22 Servicemonteur installatietechniek
stap 2 Uitvoeren
Activiteiten
1. Verslag werkzaamheden Maak een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden. Geef hierin aan: • Welke informatie door de klant verstrekt is. • In welke staat de apparatuur/installatie was toen je met de werkzaamheden begon. • Welke handelingen en welke metingen je verricht hebt. • Welk deel van de werkzaamheden door jou en welk deel door je collega is uitgevoerd. Breng variatie aan in de verslaggeving. Probeer daarbij ook de moderne aansprekende varianten aan bod te laten komen: Fotoverslag, videoverslag, PowerPoint, Prezi, weblog, fotostrip.
2.
Invullen van formulieren
In te vullen formulier: • Veiligheidsmaatregelen
Projectmap De gegevens die je tijdens deze fase verzamelt, moeten in de
projectmap terecht komen. • Verslag werkzaamheden (tabblad 8) • Verslag veiligheidsmaatregelen (tabblad 9)
23 Inspecteren apparatuur en installaties
BEGELEIDERSINFORMATIE
INFORMATIE VOOR BEGELEIDERS
Doel van deze stap Tijdens deze projecttaken krijgen de studenten te maken met het (de)monteren van toestellen. Tijdens deze taak zal dan ook specifiek moeten worden gekeken of de student zich houdt aan de voorschriften van de fabrikant m.b.t. de montage van die toestellen.
Het is zaak dat de student zich vooraf oriënteert en informeert (montagehandleidingen e.d.) over de exacte montagevoorschriften van de verschillende toestellen.
Tijdens deze stap vindt een deel van de beoordeling plaats. Bij de competentiebeoordeling staan hier dan ook specifieke activiteiten genoemd. Bij de andere stappen vindt de competentiebeoordeling meestal plaats naar aanleiding van geleverde prestaties (wat door de student is ingeleverd of opgeleverd). In deze stap voert de student een onderhoudsbeurt uit aan een apparaat/installatie. • Hij zorgt voor een verslag van de werkzaamheden. • Hij zorgt voor een verslag van de veiligheidsmaatregelen die hij getroffen heeft. • Hij heeft allerlei metingen verricht en aan de hand daarvan een diagnose van de conditie van het toestel gemaakt. • Hij kan duidelijk uitleggen waarom hij voor een bepaalde werkvolgorde en werkverdeling tussen hem een zijn collega heeft gekozen. • Hij heeft de gegevens over de uitvoering overzichtelijk opgeslagen.
De uitvoering omvat twee tabbladen van de activiteitenmap, namelijk: TAB 8 Verslag van de werkzaamheden TAB 9 Verslag van de veiligheidsmaatregelen
Door het uitvoeren van de opdracht laat de student zien dat hij de handelingen beheerst die horen bij het inspecteren van installaties/apparatuur. Maar tegelijkertijd demonstreert hij zijn competenties, waarbij een beoordelaar tijdens de uitvoering vooral zal kijken naar: • [B] Aansturen
• [E] Samenwerken en overleggen • [K] Vakdeskundigheid toepassen • [T] Instructie en procedures opvolgen
Belangrijk is dat de praktijkbegeleider zich realiseert dat tijdens deze stap het gedrag van de student beoordeeld moet worden. Bij de Evaluatie (stap 4) wordt het product beoordeeld, maar tijdens de uitvoering moeten de competenties (en de daarbij behorende werkprocessen) beoordeeld worden.
24 Servicemonteur installatietechniek
stap 2 Uitvoeren
BEGELEIDERSINFORMATIE
Voorbeeld 1: Als de student zijn veiligheidsmiddelen niet of onvoldoende gebruikt, dan toont hij hiermee aan dat instructies en procedures (T) niet gevolgd worden. Tegelijkertijd kun je je afvragen of hij op die manier blijk geeft van toepassen van vakdeskundigheid (K). Als het werkstuk is opgeleverd en alle formulieren zijn ingevuld, dan kun je hieruit niet afleiden HOE de student zijn werk heeft uitgevoerd. Voorbeeld 2: De verzorging van het gereedschap en de werkplek kunnen alleen tijdens de uitvoering geobserveerd en beoordeeld worden, terwijl ook (de manier van) overleg met collega’s en leidinggevende (E) in deze stap bekeken moet worden.
Alle werkprocessen moeten tijdens de uitvoering beoordeeld worden en worden ingevuld in de competentiebeoordeling met O, V of G Aangetoond.
ACTIEPLAN VOOR DE BEGELEIDERS
Stap
Activiteiten
Gewenste resultaten
• Maken van de eindopdracht (stu) • Bovengenoemde competenties beoordelen (bgl) • Observatie op basis van prestatie-indicatoren
• Complete beoordeling van de werkprocessen tijdens de uitvoering
2. Uitvoeren
Toepassing van Taalkaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende Taalkaarten.
Stap
Product(en)
Taalkaart
Vaardigheid
Werkoverleg Verslag uitvoering Instructies geven Informatie lezen Informatie geven
9,17 18 6 11 6
Gesprekken voeren Schrijven Spreken Lezen Spreken/Schrijven
2. Uitvoeren
Toepassing van LB-kaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende LB-kaarten. Stap Product(en)
LB-kaart
Uitwerking
Uitvoeren als werknemer Rechten en plichten Functioneren als collega
10 5 10,12
Communicatie over: • Hoe functioneer ik als werknemer? • Welke rechten en plichten heb ik als werknemer? • Hoe functioneer je als collega?
2. Uitvoeren
25 Inspecteren apparatuur en installaties
STAp 3 Competentieontwikkeling in stap 3 In te leveren producten Criteria
Wp/ Competentie O-V-G
Inspectie-/meetrapport
Volledig ingevuld en ondertekend 1.4 L, M
Opleveringsrapportage
Ondertekend door leidinggevende 1.5 I, J
Verslag klantcontact
Ondertekend door klant
1.5 I
Taalkaarten nummer: 1, 2, 18 LB-kaarten nummer: n.v.t.
Kerntaak 1 Inspecteert apparatuur/installaties Werkproces 1.4 Uitvoeren van metingen en testen Competentiebeoordeling Beoordelingmethode
O-V-G
l. Materialen en middelen inzetten • Je gebruikt de meetapparaten efficiënt. • Je zorgt dat de diagnosegegevens voor de klant en het bedrijf (digitaal) beschikbaar zijn. • Je zorgt dat de apparatuur zorgvuldig wordt behandeld.
Observatie • Op basis van prestatie- indicatoren productbeoordeling • Inspectie-/meetrapport
M. Analyseren
• Je controleert, aan de hand van de meetgegevens, of de installatie goed functioneert en zorgt dat eventuele afwijkingen worden gerapporteerd.
Observatie • Op basis van prestatie- indicatoren
productbeoordeling • Inspectie-/meetrapport
Werkproces 1.5 Rapporteren inspectie Competentiebeoordeling
Beoordelingmethode
O-V-G
I. presenteren • Je informeert de klant over de
Observatie • Op basis van prestatie- indicatoren productbeoordeling • Productbeoordeling • Opleveringsrapportage • Verslag klantcontact
onderhoudssituatie en zo nodig over de bediening en het gebruik van de installatie. • Je geeft een uitleg die voor de toehoorder begrijpelijk en duidelijk is.
26 Servicemonteur installatietechniek
STAP 3 CONTROlEREN EN OplEVEREN
CONTROlEREN EN OplEVEREN
J. Formuleren en rapporteren • Je verwerkt de status-, onderhouds- en storingsgegevens in een inspectierapport dat voldoet aan de eisen van het bedrijf. • Je informeert de klant over de onderhoudssituatie en zo nodig over de bediening en het gebruik van de installatie.
Observatie • Op basis van prestatie- indicatoren productbeoordeling • Opleveringsrapportage
Beoordeling competent uitvoeren werkproces 1.4 Uitvoeren van metingen en testen 1.5 Rapporteren inspectie
Opmerkingen:
Ondertekening
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Student (gezien)
Naam Functie Datum Handtekening
27 Inspecteren apparatuur en installaties
Activiteiten
1. Inspectie-/meetrapport Nadat je de onderhoudsbeurt aan het toestel hebt uitgevoerd, moet je natuurlijk controleren of alles naar behoren werkt. Elk bedrijf heeft eigen formulieren voor het noteren van alle meetgegevens. Soms gebeurt dit ook digitaal, zodat het meteen in het klant-volgsysteem van het bedrijf kan worden ingevoerd. Neem een kopie van dit inspectie-/meetrapport op in je projectmap (tabblad 10). Verslag klantcontact Vanaf het begin van dit project heb je te maken gehad met een klant. Dit is een van de belangrijkste personen tijdens het werk van een servicemonteur. Alle gegevens die je vooraf en tijdens de werkzaamheden hebt verzameld, moeten in een duidelijk verslag voor de klant worden samengevat. De klant krijgt dit verslag ter ondertekening, waarna het in je projectmap wordt opgenomen (tabblad 11). Opleveringrapportage Om deze projecttaak af te kunnen sluiten moet je het inspectie-/ meetrapport inleveren bij het bedrijf. Een kopie van dat rapport komt samen met het verslag van de werkzaamheden en het verslag van de veiligheidsmaatregelen in je projectmap (tabblad 12). In het verslag van de werkzaamheden moet duidelijk beschreven worden wie welke werkzaamheden heeft uitgevoerd, zodat hieruit duidelijk blijkt in hoeverre er sprake is geweest van het begeleiden van de minder ervaren collega. 2. 3.
In te vullen formulieren: • Inspectie-/meetrapport • Verslag klantcontact
28 Servicemonteur installatietechniek
stap 3 Controleren en opleveren
29 Inspecteren apparatuur en installaties
BEGELEIDERSINFORMATIE
INFORMATIE VOOR BEGELEIDERS
De student heeft de werkzaamheden binnen dit project nu afgerond. De controle vindt plaats door student zelf. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen werk.
Tijdens de controle moeten de noodzakelijke metingen plaatsvinden.
Elk bedrijf maakt gebruik van een eigen meetrapport. Alle metingen die op dat rapport vermeld staan moeten door de student uitgevoerd worden om te voldoen aan alle eisen die het bedrijf stelt.
De informatie die de klant moet ontvangen is niet altijd dezelfde als die voor het bedrijf. Het formulier klantcontact bevat een aantal meetonderdelen die voor een klant wel van belang kunnen zijn.
Zowel het meetrapport voor het bedrijf, als het klantcontactformulier moeten in de projectmap opgenomen worden.
Het opleveren van het project houdt in dit geval in, dat de student alle informatie overdraagt aan het bedrijf (en de klant) en daarbij verantwoording aflegt voor de acties die hij heeft ondernomen.
Toepassing van Taalkaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende Taalkaarten.
Stap
Product(en)
Taalkaart
Vaardigheid
Controlelijst opstellen Beoordelingsgesprek
18
Schrijven
3. Controleren 3. Beoordelen
2
Gesprekken voeren
30 Servicemonteur installatietechniek
stap 3 Controleren en opleveren
31 Inspecteren apparatuur en installaties
STAp 4
Terugkijkverslag
Het terugkijken op de uitgevoerde projecttaak heeft vooral tot doel dat je leert van de ervaring die tijdens deze taak hebt opgedaan. Door terug te kijken ben je in staat om te beoordelen wat wel of niet goed ging en of er terreinen zijn waar je jezelf kunt verbeteren of waar je kennis tekort schoot. a. Maak een reflectieverslag aan de hand van de laatste twee onderdelen van de STARRT-methode. b. Geef aan wat er goed ging bij deze projecttaak (TOPS). c. Geef aan wat je gaat verbeteren in de volgende beroepstaken (TIPS).
32 Servicemonteur installatietechniek
STAP 4 EVAlUEREN
EVAlUEREN
S Situatie
• In welke situatie heb je het project uitgevoerd • Denk daarbij aan tijd-plaats- omstandigheden. • Welke kennis en praktische ervaring had je aan het begin van de opdracht? • Zijn er nog speciale gebeurtenissen voorgevallen tijdens de opdracht? • Wat was de opdracht precies? • Wat werd er van jou verwacht? • Welk eindresultaat moest je leveren? • Wat waren je bevoegdheden? Hoe ver mocht je gaan? • Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd tijdens de – Voorbereiding – Uitvoering – Afronding • Waren er nog aparte acties nodig? • Aan welke zaken heb je op school aandacht besteed? • Wat was het resultaat van je werkzaamheden? • Ben je (on)tevreden over het resultaat? Waarom? • Wat ging er goed tijdens de – Voorbereiding – Uitvoering – Afronding • Hoe kijk je op deze projecttaak terug? • positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardigheden toepassen in volgende taken?
1. Oriënteren en plannen
T Taak
1. Voorbereiden
A Actie
2. Uitvoeren
R Resultaat
3. Controleren en opleveren
4. Evalueren
R Reflectie
1. Oriënteren
T Transfer
Het terugkijkverslag moet je opnemen in je projectmap achter tabblad 13. Hier komt dan ook de definitieve beoordeling en een ingevulde monitor.
33 Inspecteren apparatuur en installaties
In te vullen door student
Stap
Wat ging goed?
Wat kon beter?
1. Oriënteren, plannen en voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Controleren en opleveren
Invullen door begeleider(s), medestudent Wie? Tops (Wat ging goed?)
Tips (Wat kan beter?)
Begeleider van school / begeleider
Praktijkopleider
Medestudent
Mijn verbeterpunten zijn: (Geef daarbij aan om welke werkprocessen of competenties het gaat)
Mijn volgende projecttaak is:
34 Servicemonteur installatietechniek
stap 4 Evalueren
BEGELEIDERSINFORMATIE
INFORMATIE VOOR BEGELEIDERS
De student heeft de projecttaak bijna afgerond. Het is nu tijd om terug te kijken op de uitvoering ervan. Bij het terugkijken wordt een krachtig beroep gedaan op zijn kritische houding en reflectievaardigheden. Daarbij komen ook vragen over zijn leerproces aan bod: • Welke werkprocessen en competenties heeft hij ontwikkeld en op welke manier? • Welke werkwijze paste het beste bij hem? • Wat ging er goed of niet zo goed? • Wat gaat hij de volgende keer veranderen?
In te leveren producten • Een afgevinkte activiteitenplanner • Het reflectieverslag • Ontwikkelingsgerichte beoordeling (door school aan te leveren)
Met de STARRT-methode neemt u systematisch met de student de reflectie op deze taak door. De student heeft ook tijdens de projecttaak in de lessen op school aandacht moeten besteden aan de STARRT-methode aan de hand van:
• Het reflectiegesprek (Taalkaart 1) • Het reflectieverslag (Taalkaart 18)
Toepassing van de STARRT-methode Met de STARRT-methode stelt u systematisch vragen om de reflectie op deze taak duidelijk naar voren te krijgen. Het is de bedoeling dat de student het meeste aan het woord is.
35 Inspecteren apparatuur en installaties
BEGELEIDERSINFORMATIE
•
S Situatie
• In welke situatie heb je het project uitgevoerd • Denk daarbij aan tijd-plaats-omstandigheden. • Welke kennis en praktische ervaring had je aan het begin van de opdracht? • Zijn er nog speciale gebeurtenissen voorgevallen tijdens de opdracht? • Wat was de opdracht precies? • Wat werd er van jou verwacht? • Welk eindresultaat moest je leveren? • Wat waren je bevoegdheden? Hoe ver mocht je gaan? • Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd tijdens de – – Voorbereiding – – Uitvoering – – Afronding • Waren er nog aparte acties nodig? • Aan welke zaken heb je op school aandacht besteed? • Wat was het resultaat van je werkzaamheden? • Ben je (on)tevreden over het resultaat? Waarom? • Wat ging er goed tijdens de – – Voorbereiding • Hoe kijk je op deze projecttaak terug? • Positief of negatief? Waarom? • Wat ging er goed? Wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardigheden toepassen in volgende taken? – – Uitvoering – – Afronding
1. Oriënteren en plannen
T Taak
1. Voorbereiden
A Actie
2. Uitvoeren
R Resultaat
3. Controleren en opleveren
4. Evalueren
R Reflectie
1. Oriënteren
T Transfer
Overleg met de student hoe u de verwerking van de reflectie regelt. Breng daarbij afwisseling aan in de communicatievormen. Te veel verslagen maken werkt vaak demotiverend.
Actieplan voor de begeleiders
Stap
Activiteiten
Gewenste resultaten
• Reflectie • Afstemmen met de praktijkopleider • Afstemmen met de SLB’er
• Communicatie over reflectie • Overzicht stappen in de toekomst
4. Evalueren
36 Servicemonteur installatietechniek
stap 4 Evalueren
BEGELEIDERSINFORMATIE INFORMATIE VOOR DOCENTEN
Toepassing van Taalkaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende Taalkaarten.
Stap
Product(en)
Taalkaart
Vaardigheid
• Reflectiegesprek • Reflectieverslag
1 18
Gesprekken voeren Schrijven
4. Evalueren
Toepassing van LB-kaarten in deze stap U kunt een keuze maken uit de volgende LB-kaarten.
Stap
Product(en)
LB-kaart
Uitwerking
Terugkijkverslag
3, 10
Communicatie over: • Hoe kijk je terug? • Hoe bevalt je werk?
4. Evalueren
37 Inspecteren apparatuur en installaties
BI JLAGE 1 Formu l i er ‘ Toes t e l l en ’ ( t abb l ad 1 )
Student Datum Projecttaak Plaats van uitvoering Verantwoordelijke/werkbegeleider
Merk
Type
Belasting
Vermogen
Gebruiksdruk (gas)
Gebruiksdruk (water)
Pomp
Beveiligingen • Waakvlam • Rookgasafvoer • Watergebrek Rookgasafvoer
Luchttoevoer
Handtekeningen voor akkoord door alle betrokkenen
Verantwoordelijke/ werkbegeleider Beoordelaar
Student
38 Servicemonteur installatietechniek
BI JLAGE 2 Formu l i er ‘Ma t er i aa l en ma t er i ee l ’ ( t abb l ad 3 )
Student Datum Projecttaak Plaats van uitvoering Verantwoordelijke/werkbegeleider
Specifiek/speciaal gereedschap met afspraken op datum en tijd
Datum Tijd
Speciaal/specifiek gereedschap
Betrokkenen: naam en taak
Handtekeningen voor akkoord door alle betrokkenen
Verantwoordelijke/ werkbegeleider Beoordelaar
Student
39 Inspecteren apparatuur en installaties
BI JLAGE 3 Formu l i er ‘Af spraken en p l ann i ng ’ ( t abb l ad 5 )
Student Datum Projecttaak Plaats van uitvoering Verantwoordelijke/werkbegeleider
Planning met afspraken op datum en tijd
Datum Tijd
Werkzaamheden
Betrokkenen: naam en taak
Handtekeningen voor akkoord door alle betrokkenen
Verantwoordelijke/ werkbegeleider Beoordelaar
Student
40 Servicemonteur installatietechniek
BI JLAGE 4 Formu l i er ‘Benod i gde ve i l i ghe i ds maa t rege l en ( t abb l ad 9 )
Student Datum Projecttaak Plaats van uitvoering Verantwoordelijke/werkbegeleider
Ventilatie
Gasinstallatie
Elektrisch
Temperatuur
Handtekeningen voor akkoord door alle betrokkenen
Verantwoordelijke/ werkbegeleider Beoordelaar
Student
41 Inspecteren apparatuur en installaties
BI JLAGE 5 Formu l i er ‘ Ver s l ag
k l an t con t ac t ’ ( t abb l ad 12 )
Student Datum Projecttaak Plaats van uitvoering Verantwoordelijke/werkbegeleider
Merk/Type toestel
Uitgevoerde werkzaamheden
Beveiligingen Waakvlam Rookgasafvoer Watergebrek Rookgasafvoer
Luchttoevoer
Gemeten rendement
Handtekeningen voor akkoord door alle betrokkenen
Verantwoordelijke/ werkbegeleider Student
Klant
42 Servicemonteur installatietechniek
BI JLAGE 6 Mon i t or
Opmerkingen
Complexiteit
A B C D
score O-V-G
docent
praktijkopleider
leerling
Competenties Prestatie-indicator of verwacht gedrag afgeleid van de prestatie-indicator
Student: Monitor Product Beoordeling servicemonteur installatietechniek (94323) werkvorm beoordelingsvorm beoordelaars BPV go/no go Kerntaak Werkproces Code ind P ab E Samenwerken en overleggen 1.1 Projecttaak PT 1
B Aansturen Je geeft duidelijke instructies, uitleg en aanwijzingen over de uit te voeren werkzaamheden. Je deelt je ervaring en fungeert als vraagbaak. Je controleert de uitvoering en het resultaat van de werkzaamheden van de minder ervaren collega. K Vakdeskundigheid toepassen Je legt de werkzaamheden begrijpelijk uit, demonstreert deze en controleert of het begrepen is.
Je informeert bij de klant over de werking van de installatie. Je controleert de geschiedening van de installatie, zodat je globaal de staat van de installatie kunt beoordelen. Je controleert de werking van het toestel en vergelijkt dit met het te verwachten beeld. Je signaleert en interpreteert afwijkingen en stelt voor de hand liggende zaken vast. Je neemt de nodige voorzorgsmaatregelen, zodat je veilig kunt werken. Als de installatie niet veilig werkt, neem je deze uit bedrijf.
Je gebruikt de verschillende meetapparaten efficiënt. Je zorgt dat de diagnosegegevens voor de klant en het bedrijf (digitaal) beschikbaar zijn. Je zorgt dat de apparatuur zorgvuldig wordt behandeld.
M Analyseren Je controleert, aan de hand van de meetgegevens, of de installatie goed functioneert en zorgt dat eventuele afwijkingen worden gerapporteerd. I Presenteren Je infomeert de klant over de onderhoudssituatie en zo nodig over de bediening en het gebruik van de installatie. Je geeft een uitleg die voor de toehoorder begrijpelijk en duidelijk is. J Formuleren en rapporteren
je met de werkzaamheden kunt beginnen Je zorgt dat je de noodzakelijke meet‐ en regelapparatuur beschikbaar hebt. Je maakt een werkplanning, waarbij je voorkomt dat er binnen het bedrijf knelpunten ontstaan.
Je maakt een afspraak met de klant over de te verrichten werkzaamheden en informeert of er omstandigheden zijn die de uitvoering kunnen beïnvloeden.
Je verzamelt de noodzakelijke kennis van de apparatuur en installatie Je bespreekt de opdracht met de leidinggevende. Je vraagt bij onduidelijkheid om uitleg aan de leidinggevende, zodat er geen misverstanden over de werkzaamheden bestaan. Je werkt samen met een minder ervaren collega en maakt vooraf een verdeling van de werkzaamheden.
Je verwerkt de status-, onderhouds- en storingsgegevens in een inspectierapport dat voldoet aan de eisen van het bedrijf. Je informeert de klant over de onderhoudssituatie en zo nodig over de bediening en het gebruik van de installatie.
E Samenwerken en overleggen Q Plannen en organiseren Je maakt een planning van de kennis en vaardigheden die je nog moet leren/oefenen voordat R Op de behoeften en verwachtingen van de 'klant' richten K Vakdeskundigheid toepassen T Instructies en procedures opvolgen L Materialen en middelen inzetten
ab E Samenwerken en overleggen
Voorbereiden van inspectie
ind P 1.2 Uitvoeren van visuele inspectie
1.3 Nemen van voozorgmaatregelen
1.4 Uitvoeren van metingen en testen 1.5
Rapporteren inspectie
1.6 Instrueren en begeleiden van minder ervaren collega
ab
ci
ind P
Terugkijkverslag ind P ab
Beschrijving apparatuur/installatie Documentatie Formulier materaal/materieel
Planning verwerven kennis/vaardigheden Activiteitenplanner Planning werkzaamheden Werkverdeling tijdens uitvoering
Verslag werkzaamheden Verslag veiligheidsmaatregelen
Inspectie-/meetrapport Verslag klantcontact
Opleveringsrapportage
Stap 4 Evalueren
Stap 1 Oriënteren, plannen en voorbereiden
Stap 2 Uitvoeren
Stap 3 Controleren en opleveren
Inspecteren apparatuur en installaties
43 Inspecteren apparatuur en installaties
44 Servicemonteur installatietechniek
Voor niveau 3 heeft Stichting Consortium Beroepsonderwijs een didactiek ontwikkeld, die optimaal aansluit op BeroepstaakGestuurd Leren (BGL).
Je leert op niveau 3 projecttaken zelfstandig uit te voeren. De zeven stappen van beroepstaken op niveau 2 zijn in de projecttaken teruggebracht tot vier stappen. De projecttaken zijn minder voorgestructureerd. We doen dus een groter beroep op je zelfstandigheid.
NIVEAU 3 SERVICE APPARATUUR EN INSTALLATIES Servicemonteur installatietechniek [Crebo 94323]
Uitstroomdifferentiatie
Servicemonteur installatietechniek
1 Inspecteren apparatuur en installaties (Niveau 3)
2 Optimaliseren apparatuur/installaties en storingen verhelpen (Niveau 3) 3 Apparatuur/installaties gebruiksklaar maken (Niveau 3)
» Examendossier
13MEI3PT1SIBEG
Made with FlippingBook