14ZW3MMZFB1

Medewerker Maatschappelijke zorg Niveau 3 - Serie 2014 14ZW3MMZFB1

1 Medewerker

maatschappelijke zorg Niveau 3

Fase

Serie 2014 Crebonummer 92650

Medewerker maatschappelijke zorg

Niveau 3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 1 Crebonummer 92650

artikelnummer: 14ZW3MMZFB1

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Maatschappelijke Zorg A. Mulder (ontwikkelteamleider) R. Postuma

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Leerprestatie 1

4

Hoe leer ik?

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

12

Beroepsprestatie 1.1

20

Informatie verzamelen (2014-mz3-mmz-bp1.1)

Beroepsprestatie 1.2

26

Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp1.2)

Beroepsprestatie 1.3

36

Ondersteunen bij activiteiten (2014-mz3-mmz-bp1.3)

Beroepsprestatie 1.4

44

Ondersteunen bij basisbehoeften (2014-mz3-mmz-bp1.4)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, deelnemer, kind. * Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Leerprestatie 1 Hoe leer ik?

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Leren begint niet voor iedereen op dezelfde manier. De een wil gewoon beginnen, de ander wil eerst over het onderwerp praten, lezen of uitleg krijgen. De manier waarop je met het leren begint, wordt een leerstijl genoemd. Om goed te kunnen leren is het belangrijk dat je, afhankelijk van de situatie, verschillende stijlen kunt toepassen. Je kunt je voorstellen dat wanneer je met mensen werkt, je niet zomaar iets kunt doen en dan maar zien hoe het uitpakt. In de beroepssituatie is het belangrijk dat je je werkzaamheden met het gewenste resultaat binnen een bepaalde tijd goed hebt afgerond.

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Je leerstijl heeft te maken met je levenservaring en met de persoon die je bent. Ook je ervaringen op school en de situaties waarin je leert zijn van invloed. Een leerstijl is niet iets dat vaststaat. Door ervaringen in je leven en in je werk verander jij en dat kan dus ook je leerstijl veranderen. Tijdens de opleiding probeer je nieuwe manieren van leren uit; manieren die passen bij de situatie en bij dat wat je moet leren. Je kunt de gekozen manier van leren evalueren, benoemen wat je goed bevallen is, wat je opnieuw wilt gebruiken en wat je een volgende keer anders wilt doen. Het valt Yasmine op dat iedere student in de groep een eigen aanpak bij het leren heeft. Zelf vindt ze het prettig om eerst iets over het onderwerp te lezen. Ebel houdt er niet van met zijn neus in de boeken te zitten. Hij begint gewoon en ziet wel hoe het uitpakt. Gewoon lekker klooien. Als hij meer moet weten, dan verdiept hij zich er wel in. Hij vraagt anderen, googelt of zoekt het op. Fatima wil graag van tevoren weten wat ze precies moet doen. Ze vraagt veel aan de docent voordat ze ergens aan begint. Als iemand het haar vertelt, dan begrijpt ze het beter.

Opdrachten

A. Waar ben ik goed in? Schrijf vijf dingen op waar je goed in bent, die je kunt en waar je trots op bent. Dit kunnen verschillende dingen zijn: afwassen, luisteren, rekenen, sport, appeltaart bakken. Ga na wie of wat van invloed is geweest dat jij daar zo goed in bent geworden. Wat of wie heeft jou daarbij geholpen?

Bewijsstuk Collage WP 1.5: M

B. Wat mij helpt om te leren

Wat helpt jou om te leren? Denk aan: • een leraar die goed kan uitleggen of aandacht voor jou heeft • je ouders die je stimuleren

• het willen winnen van een wedstrijd • een tevreden klant in je bijbaantje ……

Wat kun je hiervan gebruiken voor je opleiding?

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren WP 1.5: M, O

C. Wat is mijn leerstijl? Doe een test om je leerstijl te achterhalen. Wat herken je in de uitkomst en wat herken je niet? Als dit jouw leerstijl is, wat kun je dan verder ontwikkelen om optimaal te leren? Betrek hierin de overige leerstijlen.

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren WP 1.2: N

5

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

D. Wat heb ik nodig om mezelf te ontwikkelen? Bespreek de resultaten van je leerstijlentest met die van groepsgenoten. • Welke verschillen en overeenkomsten zijn er in de leerstijlen? • Welke leerstijlen ga je verder ontwikkelen? • Wat heb je daarvoor nodig aan ondersteuning van je begeleider(s) en op welke manier? • Geef tips en tops aan je begeleider(s).

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s) WP 1.2: O

E. Mijn manier van leren evalueren Je werkt in de opleiding aan verschillende opdrachten, zoals: • het schrijven van verslagen • het opdoen en toetsen van je kennis • het oefenen van vaardigheden

• het geven van presentaties • het maken van werkstukken • het werken aan (beroeps)prestaties.

Kies een aantal opdrachten die je al eens hebt uitgevoerd. Evalueer je manier van leren bij de uitvoering van iedere opdracht. Beschrijf per opdracht: • Wat nodigde je uit om deze opdracht te gaan doen? • Wat belemmerde jou in deze opdracht? • Wat was het resultaat van de opdracht? • Wat heb je geleerd van het uitvoeren van de opdracht? • Welke leerstijl heb je toegepast? • Wat had je anders kunnen doen voor een (nog) beter resultaat?

Bewijsstuk Evaluatieverslag WP 1.5: M, O

F. Mijn leerdoelen Welke persoonlijke leerdoelen haal je uit de uitgevoerde opdrachten in deze leerprestatie? Werk je leerdoelen uit in je persoonlijk ontwikkelplan en een plan van aanpak.

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP WP 1.1: J, M, N, W WP 1.3: A, M, O WP 1.4: A, Q

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je kent je persoonlijke doelen waaraan je gaat werken om optimaal de opleiding te kunnen volgen. Je weet wat je daarvoor moet ontwikkelen en welke taken je moet leren uitvoeren. Je weet wat daarvoor geschikte manieren van leren zijn. Met behulp van deze gegevens kun je jouw leerproces leren plannen en uitvoeren.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Collage • Overzicht van wat jou helpt om te leren • Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren • Tips en tops voor begeleider(s) • Evaluatieverslag • Persoonlijke leerdoelen in POP/PAP

7

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Hoe leer ik? Opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg 3

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Collage

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

laat zien wie of wat haar ontwikkeling in positieve zin beïnvloed heeft laat zien wie of wat haar heeft geholpen in haar ontwikkeling

{ { {

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Overzicht van wat jou helpt om te leren

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft wat haar heeft geholpen om te leren

{ { {

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ervaringen bij het leren zij kan gebruiken voor de opleiding

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Leerstijlentest met conclusies en hoe je optimaal kunt leren

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

beschrijft haar leerstijl

{ { {

beschrijft de andere leerstijlen

{ { {

beschrijft hoe zij in de opleiding het beste kan leren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Tips en tops voor je begeleider(s)

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

O Creëren en innoveren

beschrijft welke ondersteuning zij nodig heeft bij het leren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Evaluatieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

toont haar successen in het leren

{ { {

beschrijft wat haar helpt om te leren

{ { {

beschrijft wat haar belemmert om te leren

{ { {

beschrijft welke leerstijl zij heeft toegepast

{ { {

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders had kunnen doen voor een beter resultaat

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Bewijsstuk Persoonlijke leerdoelen in -POP en PAP

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft in haar plan van aanpak duidelijk en concreet hoe ze gaat werken aan het realiseren van haar leerdoelen beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

{ { {

M Analyseren

{ { {

N Onderzoeken

{ { {

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor opdrachten, taken en het bereiken van haar leerdoelen Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren beschrijft de activiteiten die ze gaat ondernemen om zich te ontwikkelen

{ { {

G V O

{ { {

M Analyseren

legt uit welke leerstijlen passen bij deze activiteiten

{ { {

O Creëren en innoveren

beschrijft haar ideeën om zich te ontwikkelen

{ { {

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren maakt een planning van leerdoelen die zij wil gaan ontwikkelen

{ { {

toont haar verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de planning toont in haar plan van aanpak de activiteiten die zij gaat ondernemen om haar leerdoelen te bereiken

{ { {

Q Plannen en organiseren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Hoe leer ik?

{ G oed aangetoond { V oldoende aangetoond { O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

11

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Leerprestatie 2 Samenwerkend leren

Werkprocessen met de competenties van deze leerprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen J Formuleren en rapporteren

1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling

M Analyseren

N Onderzoeken

W Gedrevenheid en ambitie tonen

1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren

N Onderzoeken

O Creëren en innoveren

1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren

A Beslissen en activiteiten initiëren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit

A Beslissen en activiteiten initiëren

Q Plannen en organiseren

1.5 Evalueert de gekozen manier van leren

M Analyseren

O Creëren en innoveren

Typering van deze leerprestatie

Samenwerken is belangrijk in je toekomstige beroep. Tijdens de opleiding werk je samen met medestudenten, collega’s en mensen uit je doelgroep. Omgaan met een medestudent, collega of cliënt is niet hetzelfde als omgaan met een vriend of vriendin. Soms klikt het, soms klikt het niet. Ook wanneer het niet klikt, moet je toch met elkaar samenwerken. Wanneer je dat kunt, dan ben je professioneel bezig. Samenwerken krijgt daarom veel aandacht binnen je opleiding, zowel op school als tijdens je BPV.

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Yasmine zegt over haar opleiding: ‘Op school werken we veel in groepjes. Soms vind ik dit leuk, maar niet altijd. Voordat we de taken verdelen, wil ik eerst weten wat de opdracht is. Niet alle groepsgenoten willen dit. Zij gaan al direct aan de slag, terwijl ik nog niet begrijp wat precies de bedoeling is. Meestal is het werken in een groepje heel gezellig en leer ik mijn groepsgenoten goed kennen. Ook kan ik veel van hen leren.’

Opdrachten

A. Bijdragen aan de samenwerking Dit is een individuele opdracht. Schrijf op: • Waar je goed in bent als je samenwerkt. • Welke rol(len) neem jij op je in de samenwerking? • Wat vind je nog lastig of kun je nog niet zo goed als je samenwerkt?

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken WP 1.5: M

B. Een samenwerkingscontract opstellen Stel met elkaar een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van de opdrachten C., D., E. Dit doe je door: • uit te wisselen wat iedereen gaat bijdragen aan de samenwerking

• uit te wisselen wat iedereen nodig heeft om goed te kunnen samenwerken • informatie te zoeken over waar het samenwerkingscontract aan moet voldoen • met elkaar groepsregels op te stellen • afspraken te maken over de aanpak van de opdrachten.

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is WP 1.2: N, O

C. Een activiteit plannen en organiseren Organiseer samen een activiteit, bijvoorbeeld: ouderavond, oma-en-opa-dag, ‘eten met de buren’. Maak een plan van aanpak voor de voorbereiding en uitvoering van de activiteit. Dit doe je door: • met elkaar tot een keuze te komen voor een interessante en uitdagende activiteit • te onderzoeken wat er nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren, onderbouw de keuzes • de werkvolgorde en werkverdeling vast te stellen

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing WP 1.3: A, M, O

D. Het uitvoeren van de activiteit Voer de activiteit uit. Bewaak je eigen aandeel in de uitvoering. Kies samen een vorm voor het bewijsstuk waarmee je kunt voldoen aan de beoordelingscriteria.

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm WP 1.4: A, Q

13

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

E. Evalueren Evalueer met de groep onderstaande punten. • Het proces van samenwerken:

- Benoem de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep. - Wat zouden jullie de volgende keer anders doen? • Het product van samenwerken (het resultaat):

- Hebben jullie de doelen van de activiteit behaald? - Wat zouden jullie de volgende keer anders doen?

Bewijsstuk Groepsevaluatie WP 1.5: M, O

F. Reflecteren Schrijf een reflectieverslag over je ervaring bij het uitvoeren van deze leerprestatie. Betrek hierin ook je individuele voorbereiding op de leerprestatie (opdracht A.). • In het verslag beschrijf je: - De rol, taken en verantwoordelijkheden die jij hebt gehad bij de uitvoering van de opdrachten en leg uit waarom je die rol, taken en verantwoordelijkheid had. - Jouw sterke en zwakke kanten in de samenwerking (het proces). - Wat je de volgende keer anders zou doen. - Wat je leerdoelen zijn in de samenwerking en waarom. - Wat je kunt doen om aan deze doelen te werken en ze te bereiken.

Bewijsstuk Reflectieverslag WP 1.5: M, O WP 1.1: J, M, N, W

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Resultaat van deze leerprestatie Je weet welke beroepsvaardigheden nodig zijn als je met anderen samenwerkt. Je hebt de vaardigheden toegepast bij de opdrachten in deze leerprestatie. Je weet welke vaardigheden jij bezit en benoemt welke je verder gaat ontwikkelen tijdens de opleiding.

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Individuele voorbereiding op de opdrachten in de leerprestatie • Het samenwerkingscontract met onderbouwing • Het plan van aanpak met onderbouwing

• Groepsevaluatie • Reflectieverslag

15

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Voortgangsbeoordelingslijst

Leerprestatie Samenwerkend leren Opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg 3

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving van je bijdrage aan samenwerken

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar sterke kanten bij samenwerken

{ { {

beschrijft de rol(len) die zij op zich neemt bij samenwerken beschrijft haar leerpunten bij samenwerken

{ { {

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Samenwerkingscontract met onderbouwing waarom dit een goed contract is

Werkproces 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

geeft een onderbouwing waarom het samenwerkingscontract goed is

{ { {

O Creëren en innoveren

stelt met de groepsleden groepsregels op voor de samenwerking stelt met de groepsleden een samenwerkingscontract op voor het uitvoeren van een activiteit

{ { {

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Plan van aanpak met onderbouwing

Werkproces 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren heeft in het plan van aanpak de juiste activiteiten gekozen om de opdracht uit te voeren

G V O

{ { {

M Analyseren

legt uit wat nodig is om de gekozen activiteit uit te voeren legt uit waarom de activiteit interessant en uitdagend is

{ { {

O Creëren en innoveren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Zelfgekozen vorm

Werkproces 1.4 Plant het eigen leerproces en voert het uit Competenties De student:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren toont haar bijdrage aan de uitvoering van de gekozen activiteit aan

{ { {

toont haar verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de activiteit aan toont haar bijdrage aan de planning en uitvoering van de activiteit aan

{ { {

Q Plannen en organiseren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Groepsevaluatie

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

benoemt de sterke kanten en de leerpunten in de samenwerking als groep benoemt het resultaat van de activiteit en wat zij de volgende keer anders zou doen

{ { {

O Creëren en innoveren

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Bewijsstuk Reflectieverslag

Werkproces 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren Competenties De student:

G V O

M Analyseren

beschrijft haar rol in de samenwerking

{ { {

beschrijft de taken die zij heeft uitgevoerd

{ { {

beschrijft de verantwoordelijkheid die zij heeft gehad

{ { {

beschrijft haar sterke en zwakke kanten

{ { {

O Creëren en innoveren

beschrijft wat zij anders zou willen doen voor een beter resultaat en/of een betere samenwerking

{ { {

Werkproces 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

beschrijft duidelijk en concreet haar persoonlijke leerdoelen op het gebied van samenwerken beschrijft hoe zij tot haar leerdoelen is gekomen legt uit welke aanpak geschikt is om haar leerdoelen te kunnen bereiken

{ { {

M Analyseren

{ { {

N Onderzoeken

{ { {

W Gedrevenheid en ambitie tonen beschrijft hoe zij verantwoordelijkheid neemt voor het bereiken van haar leerdoelen

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling leerprestatie Samenwerkend leren

{ G oed aangetoond { V oldoende aangetoond { O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

19

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Beroepsprestatie 1.1 Informatie verzamelen (2014-mz3-mmz-bp1.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen D Aandacht en begrip tonen

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt

N Onderzoeken

20

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De medewerker maatschappelijke zorg werkt met zeer uiteenlopende doelgroepen. Veel cliënten hebben een lichamelijke en/of verstandelijke beperking. Deze cliënten ondersteun je bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Het is belangrijk om tijdens je ondersteuning zoveel mogelijk de zelfredzaamheid van de cliënten te stimuleren. De ondersteuning die je biedt is vooraf besproken met de cliënt of als dit niet mogelijk is, met de wettelijke vertegenwoordiger of persoonlijk begeleider. In deze beroepsprestatie inventariseer je de hulpvragen van de cliënt. Je onderzoekt wat hij kan, niet meer kan of met ondersteuning kan. Je zoekt uit wat de situatie, wensen en behoeften van de cliënt zijn. Je kijkt bewust en doelgericht naar de cliënt om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen. Je verzamelt de informatie op een professionele manier zodat op basis van de juiste hulpvragen ondersteuning wordt gegeven. Je verzamelt informatie over de cliënt door het voeren van gesprekken met de cliënt, mensen uit zijn sociale omgeving en je collega’s. Je observeert de cliënt om informatie te achterhalen over zijn wensen en behoeften. In de omgang met de cliënt tijdens je werkzaamheden krijg je uiteraard ook veel informatie. Je kunt nog een aantal informatiebronnen gebruiken zoals het plan van aanpak of verslagen over de cliënt. Esmae komt, na een zwangerschapsverlof van 3 maanden, terug op de dagopvang voor ouderen. Ze hoort van haar collega’s dat meneer De Vries sinds 3 weken op de dagopvang komt. Meneer De Vries is dementerend. Het valt Esmae op dat hij nog veel kan. Ze besluit hem taken te geven bij het koken. Meneer lijkt hiervan te genieten. Al snel blijkt dat Esmae de taken die meneer doet moet nalopen, omdat hij ze niet helemaal naar wens uitvoert. Zo vond ze al eens natte vaat in de keukenkastjes. Misschien heeft Esmae de vaardigheden en zelfstandigheid van meneer De Vries bij sommige taken wat te hoog ingeschat. Het kan ook zijn dat hij sneller achteruit gaat dan verwacht. Fred werkte tot voor kort in de gehandicaptenzorg. Nu werkt hij met een andere doelgroep: ouderen. Hij is twee weken aan de slag en kent de meeste mensen al bij naam. Fred wil in korte tijd de bewoners leren kennen. Hij leest ondersteuningsplannen, observeert volgens plan en gaat in gesprek met de cliënt en zijn collega’s. Zo krijgt hij snel een beeld van de cliënten en hun hulpvragen.

21

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ gesloten context

{ geleid

3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 open context

3 begeleid

{ jouw samenwerking met collega’s

{ complexe context

{ zelfstandig*

{ de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In deze beroepsprestatie verzamel je informatie over de situatie en wensen van de cliënt en zijn hulpvragen op een van de levensgebieden: persoonlijke verzorging, wonen of dagbesteding. Je voert daarvoor een aantal taken uit (observeren, gesprekken voeren) en gebruikt verschillende bronnen, waaronder het ondersteuningsplan.

22

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en beoordeling van specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Observeren Je verzamelt informatie over situatie en wensen van de cliënt door de cliënt te observeren. Vooraf bespreek je de keuze van de cliënt met je begeleider en vraag je instemming aan de cliënt. Om gerichte informatie te verkrijgen over de hulpvragen van de cliënt, stel je van tevoren observatiepunten vast en gebruik je verschillende methoden en technieken. Je legt de informatie uit de observatie van de cliënt vast in een observatieverslag. Gedragsbeoordeling WP 1.1: D B. Gesprekken voeren Je verzamelt informatie over de situatie en wensen van de cliënt door gesprekken met de cliënt, mensen uit zijn sociale omgeving, je collega’s en/of andere disciplines. Oriënteer je voorafgaand aan de gesprekken op wat je precies van wie wilt weten. Hoe wil je de

gesprekken aanpakken, welke gesprekstechnieken pas je toe? Maak van de gesprekken een beknopte schriftelijke rapportage.

Gedragsbeoordeling WP 1.1: D

C. Samenvatten en conclusies trekken Uit de verzamelde informatie (observatieverslag en rapportage gesprekken) maak je een samenvatting. Je geeft aan wat de situatie, wensen en hulpvragen van de cliënt zijn en wat dit betekent voor jouw ondersteuning van deze cliënt op dit levensgebied. Je bespreekt je bevindingen met je begeleider en de cliënt. Je gaat na of jouw conclusies over de hulpvragen en de ondersteuning van de cliënt ook de juiste zijn. Je bevindingen en de feedback van je begeleider voeg je toe aan de samenvatting. Samenvatting WP 1.1: N

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Samenvatting

23

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.1 Informatie verzamelen (2014-mz3-mmz-bp1.1) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

toont belangstelling voor de cliënt

{ { {

toont betrokkenheid bij de cliënt

{ { {

luistert actief

{ { {

vraagt door bij de cliënt (en mensen uit zijn sociale omgeving)

{ { {

Bewijsstuk Samenvatting met conclusies N Onderzoeken

gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen en vormt zich een volledig beeld van de situatie en wensen van de cliënt

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.1 Informatie verzamelen (2014-mz3-mmz-bp1.1) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is) { G oed aangetoond

{ V oldoende aangetoond { O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

25

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp1.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen

26

Zorg & Welzijn serie 2014

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal- maatschappelijk gebied

C Begeleiden

E Samenwerken en overleggen

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

U Omgaan met verandering en aanpassen D Aandacht en begrip tonen

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De medewerker maatschappelijke zorg ondersteunt cliënten bij wonen en huishouden. De laatste jaren zie je in de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg steeds meer dat cliënten kleinschalig wonen in groepsverband. Dit vraagt van de begeleider beroepsvaardigheden gericht op het voeren van een huishouden én op het begeleiden van leven in groepsverband. Je ondersteunt de cliënten bij wonen en huishouden. Dit houdt in dat je cliënten ondersteunt bij het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden of soms de werkzaamheden (gedeeltelijk) overneemt. Een omgeving die schoon en opgeruimd is, voelt voor de meeste cliënten prettig en veilig aan. Als cliënten in een woonvorm samenleven met anderen, dan zorg je samen met de groep voor een prettig woon- en leefklimaat. Je begeleidt cliënten dan ook bij de verdeling van huishoudelijke taken en bij hun omgang met elkaar. De ondersteuning en begeleiding die je biedt evalueer je regelmatig met alle betrokkenen. Zo kun je achterhalen of de begeleiding voldoet aan de wensen en behoeften van de cliënten en de eisen van de instelling. Als dat nodig is, kan de zorg en ondersteuning worden bijgesteld. Ingrid werkt in een kleinschalige woonvorm. Ze overlegt vanmiddag met Jeroen, Birgit en Milika welke gordijnen zij in de woonkamer willen hebben. Jeroen wil graag zilvergrijze luxaflex, dat is mooi strak en handig, omdat je die overdag ook kunt gebruiken als zonwering. Birgit wil graag rood-oranje doorschijnende gordijnen, dat staat zo vrolijk. Milika maakt het allemaal niet zoveel uit, als het maar niet van die zware glimmende gordijnen zijn, die vroeger bij haar thuis hingen. Nadir begeleidt Daan in een woonvorm voor mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Hij zit samen met Daan aan tafel. Hij vraagt Daan om een boodschappenlijstje te maken. Vanavond zullen er vijf bewoners mee-eten. Daan heeft zin in macaroni. Het is zijn kookbeurt en macaroni kan hij goed klaarmaken met hulp van de begeleiding. Daan schrijft op wat hij denkt nodig te hebben. Nadir herinnert hem eraan dat het afwasmiddel ook op is en dat hij beloofd heeft een bosje bloemen mee te nemen.

27

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ gesloten context

{ geleid

3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 open context

3 begeleid

{ jouw samenwerking met collega’s

{ complexe context

{ zelfstandig*

{ de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In deze beroepsprestatie ondersteun je een individuele cliënt bij wonen en huishouding. Je stimuleert tijdens de werkzaamheden de zelfredzaamheid van de cliënt. Je bereidt voor een groep cliënten een activiteit op sociaal en maatschappelijk gebied voor en voert de activiteit uit. Je zorgt bij de activiteit voor een goed groepsklimaat waarin de cliënten veilig zijn en prettig met elkaar omgaan. Je evalueert je begeleiding van de individuele cliënt en de groepsactiviteit met alle betrokkenen.

28

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en beoordeling van specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Ondersteunen van de individuele cliënt Ondersteun een cliënt op het gebied van wonen en huishouding. Kies in overleg met de cliënt en je begeleider voor verschillende activiteiten, waarbij je zoveel mogelijk rekening houdt met wat de cliënt wil en kan. Je laat de cliënt, als hij dat kan, oefenen of experimenteren met de activiteit op het gebied van wonen of huishouding.

Activiteiten op het gebied van wonen en huishouden zijn onder meer: - lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden - inkopen doen en beheren van voorraden - bereiden van maaltijden - opmaken van bedden - wassen/strijken van kleding of textiel - inrichten van woon- of leefruimte - uitvoeren van eenvoudige administratieve werkzaamheden

Gedragsbeoordeling WP 2.2: C, L, R, T

B. Begeleiden van een groepsactiviteit Begeleid cliënten bij een groepsactiviteit op sociaal en maatschappelijk gebied. Kies in overleg met de groep en je begeleider een groepsactiviteit. Bereid de activiteit als volgt voor: - bereid je inhoudelijk voor op de activiteit: wat gaat de groep precies doen - welke materialen zijn nodig voor de activiteit? - met welke regels en voorschriften moet je rekening houden? - plan het moment van de activiteit, kies dit in overleg met de groep en je begeleider - informeer de cliënten over de activiteit - geef de cliënten inspraak over de manier van uitvoeren

Maak een plan voor de uitvoering. Stem je plan en je werkzaamheden af met betrokken collega’s. Stel je plan eventueel bij en voer het uit. Observeer tijdens de uitvoering het gedrag van de cliënten en spreek indien nodig cliënten aan op hun gedrag, zodat de activiteit zo plezierig en effectief mogelijk verloopt.

Plan voor de groepsactiviteit WP 2.4: Q Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, E, L, U

29

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

C. Evalueren Evalueer de uitvoering van opdracht A en B met de betrokkenen. Kies een manier van terugblikken op de activiteiten waardoor ook de cliënten hun mening kunnen geven. Geef ook je eigen mening over je handelen in de beide opdrachten. Vraag om suggesties ter verbetering van je handelen. Kies een originele manier om de gegevens uit de evaluatie vast te leggen. Evaluatieverslag WP 3.6: D, J, M

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Plan voor de groepsactiviteit • Evaluatieverslag

30

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp1.2) Opleiding Maatschappelijke Zorg 3: Medewerker maatschappelijke zorg

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

motiveert de cliënt om zijn zelfredzaamheid te vergroten bij activiteiten in wonen en huishouden laat de cliënt oefenen en experimenteren met ander gedrag op het gebied van wonen houdt rekening met de mogelijkheden, normen en waarden van de cliënt

{ { {

{ { {

{ { {

L Materialen en middelen inzetten gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen die zij gebruikt

{ { {

instrueert zo nodig cliënten hoe zij met materialen moeten omgaan gebruikt de hulpmiddelen waarvoor ze bedoeld zijn

{ { {

{ { {

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt

{ { {

gaat na wat de wensen van de cliënt zijn

{ { {

stelt zich flexibel op ten aanzien van veranderingen in de situatie van de cliënt

{ { {

T Instructies en procedures opvolgen is op de hoogte van protocollen met betrekking tot veiligheid en gezondheid

{ { {

is op de hoogte van de regelgeving met betrekking tot hygiëne, veiligheid, Arbo, milieu en ergonomisch werken handelt tijdens het ondersteunen van de cliënt volgens voorgeschreven werkprocedures handelt tijdens het ondersteunen van de cliënt volgens voorgeschreven veiligheidsvoorschriften

{ { {

{ { {

{ { {

31

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties De student:

G V O

C Begeleiden

schept kansen en mogelijkheden voor cliënten om zich te ontwikkelen op sociaal en maatschappelijk gebied motiveert cliënten hun doelen op sociaal en maatschappelijk gebied te bereiken en uitdagingen aan te gaan geeft feedback op het gedrag van de cliënten onderling overlegt tijdens de activiteit met collega’s over haar aanpak schakelt op tijd hulp in bij knelpunten of onverwachte gebeurtenissen gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn en opgeruimd worden past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige situaties of crisissituaties voert in lastige situaties of crisissituaties de interventies uit zoals ze zijn afgesproken in het plan van aanpak of begeleidingsplan voert in lastige situaties of crisissituaties de richtlijnen uit van de organisatie

{ { {

{ { {

{ { {

E Samenwerken en overleggen

{ { {

{ { {

L Materialen en middelen inzetten kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteit die zij organiseert

{ { {

{ { {

{ { {

U Omgaan met verandering en aanpassen

{ { {

{ { {

{ { {

handelt volgens de wet- en regelgeving

{ { {

Bewijsstuk Plan voor de groepsactiviteit Q Plannen en organiseren

plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten

{ { {

schat de benodigde tijd in voor de activiteiten

{ { {

stelt een stappenplan op voor de uitvoering van de activiteit

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

32

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Evaluatieverslag

Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

Competenties

De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden ondersteuning in de leefomgeving en bij de activiteit en verwerkt dit in het evaluatieverslag luistert aandachtig naar wat de cliënt en andere betrokkenen aangeven en verwerkt dit in het evaluatieverslag haalt uit de informatie die zij heeft verzameld de belangrijkste gegevens bepaalt uit de belangrijkste gegevens bepaalt of zij de juiste begeleiding heeft gegeven concludeert uit de beschikbare gegevens of er voldoende vooruitgang is bij de cliënt komt met haalbare oplossingen als er te weinig vooruitgang is of als de geboden zorg en begeleiding niet voldoen verwerkt alle benodigde gegevens onderscheidt hoofd- en bijzaken

{ { {

{ { {

J Formuleren en rapporteren

{ { {

{ { {

M Analyseren

{ { {

{ { {

{ { {

{ { {

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

33

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving (2014-mz3-mmz-bp1.2) (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is) { G oed aangetoond

{ V oldoende aangetoond { O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling: { BPV

{ Opleiding

Datum:

Handtekening:

34

Zorg & Welzijn serie 2014

35

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Beroepsprestatie 1.3 Ondersteunen bij activiteiten (2014-mz3-mmz-bp1.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

3.3 Stemt werkzaamheden af met betrokkenen

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

36

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het is voor cliënten belangrijk dat zij een zinvolle invulling van de dag hebben. Dit kan door activiteiten op het gebied van werk, scholing en/of vrije tijd. De medewerker maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij deze activiteiten. Je organiseert activiteiten bij dagbesteding en voert ze uit. Je bereidt activiteiten voor door te zorgen dat gereedschappen, materialen en apparatuur aanwezig zijn en informeert de cliënten over de activiteit. Je gaat zorgvuldig en netjes met de materialen en middelen om en zorgt ervoor dat ze onderhouden zijn. Op die manier draag je er aan bij dat de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd kunnen worden en dat activiteiten veilig en efficiënt kunnen verlopen. Bij het begin van een activiteit geef je de cliënten uitleg of instructie en je laat voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven zien. Je demonstreert als het nodig is het gebruik van gereedschappen, apparatuur en materialen. Aan jou de uitdaging om cliënten op een professionele manier te ondersteunen. Je stimuleert de cliënt om zijn mogelijkheden te ontdekken en zijn doelen te bereiken. Je gaat na en houdt bij of alles naar wens en volgens plan verloopt. Je stemt met je collega’s de ondersteuning en de activiteiten af en bespreekt regelmatig de voortgang van de cliënten. Op de zorgboerderij voor mensen met een verstandelijke beperking werkt Roelof. Hij is twee weken geleden begonnen op de afdeling haardhout. Je hebt hem eerst laten wennen aan de afdeling en je hebt hem uitleg gegeven over de gereedschappen die gebruikt worden. Het doel is dat Roelof over twee weken zelfstandig in staat moet zijn de kloofmachine te bedienen. Je stemt met je collega’s af hoe Roelof wordt begeleid om dit doel te bereiken. Meneer Fransen en meneer De Jonge zijn hartstochtelijke biljarters. Ze gingen altijd naar de buurtkroeg om hun hobby uit te oefenen maar nu sluit deze. Samen met de cliënten maak jij je sterk om te zorgen dat er een biljart aangeschaft wordt voor de recreatieruimte in het woon-zorgcentrum.

37

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ gesloten context

{ geleid

3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 open context

3 begeleid

{ jouw samenwerking met collega’s

{ complexe context

{ zelfstandig*

{ de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

In deze beroepsprestatie ondersteun je de cliënt bij dagbesteding. Je stimuleert zijn zelfredzaamheid en draagt er aan bij dat de cliënt op aangename wijze zijn dag door brengt. Je stemt je werkzaamheden af met betrokken collega’s zodat de ondersteuning goed, soepel en eenduidig verloopt.

38

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en beoordeling van specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdracht

A. Het organiseren en uitvoeren van een activiteit bij dagbesteding Je organiseert en begeleidt een activiteit op het gebied van dagbesteding en begeleidt de cliënt bij de uitvoering van deze activiteit. Kies in overleg met je begeleider en de cliënt een activiteit. Je stelt een plan met een planning op voor de activiteit. Je gaat bij je plan uit van de doelen van de cliënt in het ondersteuningsplan. Je bespreekt je plan voor de activiteit en stemt de werkzaamheden af met collega’s. Je voert de activiteit uit volgens plan en volgens de gemaakte afspraken.

Bij de uitvoering let je er op dat: - de cliënt zoveel mogelijk zelf beslissingen neemt - de cliënt zoveel mogelijk zelf acties onderneemt - de cliënt de activiteit uitdagend vindt - je alleen ondersteuning biedt in onderdelen die de cliënt zelf niet kan uitvoeren. - je de juiste materialen en middelen kiest en gebruikt.

Plan voor de activiteit WP 2.3: Q Gedragsbeoordeling WP 2.3: C, D, L; WP 3.3: E, Q

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Plan voor de activiteit

39

Fase 1

Medewerker maatschappelijke zorg

Made with