14ZW3OACW
Competentie C: Begeleiden
Werkprocessen:
1.4 Begeleidt leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen (BP 1.1, BP 2.1, BP 2.4, Voortgangsgesprek, BP 3.3) Componenten: coachen, motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je biedt ondersteuning aan leerlingen bij het leren en ontwikkelen. Dit doe je door de leerlingen: –– te stimuleren kritisch naar zichzelf te kijken –– te motiveren hun best te doen
–– te helpen hun doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan –– aan te zetten om zelf naar mogelijke oplossingen te zoeken.
2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces (BP 1.3, BP 2.2) Componenten: motiveren Eindgedrag:
Je motiveert de leerlingen tijdens de begeleiding buiten het primaire proces, zodat ook de leerlingen zelf een bijdrage leveren aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school.
2.5 Voert in PO en SO pedagogisch-verzorgende taken uit (BP 1.5, BP 2.4, Voortgangsgesprek) Componenten: anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je begeleidt de leerling bij de persoonlijke verzorging zodat deze zo zelfstandig mogelijk uitgevoerd kan worden. Je begeleidt de leerling op het sociaal-pedagogische vlak zodat de leerling hier versterkt wordt. Bijvoorbeeld bij (in ontwikkeling bedreigde) leerlingen met motorische of spraakproblemen.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de doelgroep • • het schoolplan • • de vakinhouden van de verschillende leergebieden • • begeleidingsmethodieken • • de ontwikkelingsfasen van de leerling • • het groepsklimaat • • motivatietechnieken • • de piramide van Maslow • • het sociaal constructivisme • • leerstijlen • • onderwijsvisies • • pedagogische stromingen • • pedagogische methodieken • • ontwikkelingsgerichte activiteiten • • de feedbackregels • • methodieken voor de training van de zelfredzaamheid
• • in gesprek gaan met leerlingen • • stimuleren
• • enthousiast • • inspirerend
voor anderen
• • aansluiten bij de beginsituatie • • aansluiten bij de zone van de naastgelegen ontwikkeling • • aansluiten bij de beleving en beginsituatie van iedere leerling • • leerlingen inspireren, uitleg geven, motiveren en stimuleren • • leerlingen helpen nadenken over hun eigen aanpak van leren • • verschillende leerstijlen hanteren en implementeren in de bestaande lessystemen/methoden • • aansluiten op de ontwikkelingsfasen van leerlingen • • begeleiden op pedagogisch-verzorgend gebied • • constructieve feedback geven • • verschillende beloningssystemen toepassen
• • motiverend
voor anderen
• • stimulerend
voor anderen • • zelf intrinsiek gemotiveerd • • belangstellend geïnteresseerd • • open • • een voorbeeld voor leerlingen
• • ...................
7
Competentiewijzer
Onderwijsassistent 4
Made with FlippingBook