14ZW3PWFB2

Pedagogisch medewerker Niveau 3 kinderopvang - Serie 2014 14ZW3PWFB2

2 Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Niveau 3 Fase

Serie 2014 Crebonummer 92620

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Niveau 3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer 92620

artikelnummer: 14ZW3PWFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Pedagogisch Werk A. Liem-Rosekrans (ontwikkelteamleider)

J. Jaspers V. Vrehen M. de Vries

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-pm-3-ko-bp 2.1) Beroepsprestatie 2.2 Methodisch werken (2014-pm-3-ko-bp 2.2)

4

12

Beroepsprestatie 2.3

22

Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp 2.3)

Beroepsprestatie 2.4

30

Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving (2014-pm-3-ko-bp 2.4)

Voortgangsgesprek

38

(2014-pm-3-ko-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar kind staat, kan ook worden gelezen: jongere en omgekeerd. * Waar ouders staat, kan ook worden gelezen: vervangende opvoeders.

* Voor plan van aanpak kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, zorgplan en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil

houden (2014-pm-3-ko-bp 2.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

T Instructies en procedures opvolgen

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De pedagogisch medewerker werkt samen met het team aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Je bevordert je eigen kwaliteit door je vaardigheden en expertise te vergroten en over te dragen. Ook werk je aan kwaliteitsverbetering van de opvang. Belangrijk daarbij is dat je luistert naar de wensen en behoeften van het kind en zijn ouders. Naast de deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers zijn er wettelijke kwaliteitseisen voor de kinderopvang vastgelegd. Martijn is pedagogisch medewerker bij een buitenschoolse opvang. Hij wil graag als een goede beroepskracht worden ervaren en deskundig overkomen. Hij heeft al veel kennis over de doelgroep, maar wil nog meer leren. Hij praat vaak met collega’s over situaties op het werk en knelpunten waar hij tegenaan loopt. Daardoor leert hij hoe zij in bepaalde situaties handelen. Hij leest ook vaktijdschriften en zoekt op internet naar informatie. Martijn vindt het ook belangrijk dat hij op de hoogte is van nieuwe ontwikkelingen in het werkveld. Susanne loopt stage bij een kinderdagverblijf. In het team is onlangs besproken dat de kwaliteit van de dienstverlening verbeterd zou kunnen worden. Ze besluiten een onderzoekje te doen naar de wijze waarop de groepsleiding met de kinderen omgaat en nemen twee punten in de bejegening van de kinderen als uitgangs- punt. Ze gaan gedurende een week bij zichzelf na hoe ze met deze punten omgaan. In het volgende overleg vertellen ze elkaar hun bevindingen. Er komen concrete punten van verschil in de bejegening van de kinderen naar voren: zo blijkt bijvoorbeeld dat een collega van Susanne anders omgaat met het belonen en straffen van de kinderen dan Susanne.

5

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang heeft: • haar deskundigheid actief en doeltreffend bevorderd • bijgedragen aan de professionalisering van het beroep • haar deskundigheid doelbewust ingezet om de kwaliteit van de werkzaamheden te verbeteren.

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Ingezonden brief Stel je op de hoogte van ontwikkelingen in je vakgebied: lees een jaargang van een vaktijdschrift. Kies een artikel of column waarop je wilt reageren. Verdiep je nader in het onderwerp van het artikel of de column. Schrijf naar aanleiding van het artikel of column een ingezonden brief aan de redactie van het tijdschrift. Onderbouw je mening in de brief met argumenten.

Gedragsbeoordeling en Ingezonden brief WP 3.1: K

B. Klanttevredenheidsonderzoek De wettelijke eisen aan een organisatie voor kinderopvang worden vastgesteld door het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) De controle op de naleving wordt uitgevoerd door de gemeente (GGD). Het is belangrijk dat een organisatie voor kinderopvang weet of de ‘klant’ - het kind/de jongere en/of ouders - de geboden opvang goed vindt. Onderzoek dit aan de hand van een aantal vraaggesprekken met kinderen en/of ouders. Bepaal welke punten relevant zijn voor de vraaggesprekken. Leg dit voor aan je begeleider en/of het team. Verwerk hun feedback en voer vervolgens de vraaggesprekken. Verwerk de antwoorden uit de vraaggesprekken in een rapportage. Rapporteer daarnaast mondeling of schriftelijk terug aan de geïnterviewde personen.

Klanttevredenheidsonderzoek WP 3.2: T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Ingezonden brief • Klanttevredenheidsonderzoek

7

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (2014-pm-3-ko-bp2.1) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

gebruikt feedback om van te leren

  

neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Bewijsstuk Ingezonden brief Competenties

De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

houdt vakkennis en vaardigheden bij

  

werkt aan persoonlijke ontwikkeling

  

levert een bijdrage aan de professionalisering van het beroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Bewijsstuk Klanttevredenheidsonderzoek Competenties De student:

G V O

T Instructies en procedures opvolgen houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering

  

levert een effectieve bijdrage aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.1 Deskundigheid op peil houden (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

10

Zorg & Welzijn serie 2014

11

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.2 Methodisch werken (2014-pm-3-ko-bp 2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/ de jongere

N Onderzoeken

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.3 Maakt een plan van aanpak

E Samenwerken en overleggen

J Formuleren en rapporteren

3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

12

Zorg & Welzijn serie 2014

3.8 Evalueert de werkzaamheden

D Aandacht en begrip tonen

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het methodisch begeleiden van kinderen bij verzorging, ontwikkeling en opvoeding is een belangrijke taak van de pedagogisch medewerker. Zij draagt bij aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind. Een kind kan zich het beste ontwikkelen in een veilige en stimulerende omgeving. Binnen de groep zorgt de pedagogisch medewerker hiervoor. Zij houdt in de begeleiding rekening met de wensen en behoeften van het kind en respecteert de eigenheid van het kind. Om de ontwikkeling van het kind te bevorderen, stimuleert zij de cognitieve, motorische, sociale en emotionele ontwikkeling. Begeleiden doet de pedagogisch medewerker niet alleen. Ze werkt nauw samen met teamgenoten en ouders. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is een goede taalbeheersing belangrijk. Whitley is stagiaire op de peutergroep van kinderdagverblijf ‘De Teddybeer’. Het valt haar op dat Renske (3 jaar) wel erg vaak naar het toilet wil en dat ze altijd mag van de leidster. Ook speelt Renske vaak alleen in een hoekje. Toen Whitley ging voorlezen aan een groepje kinderen heeft zij geprobeerd Renske hierbij te betrekken, maar ze wilde niet. Whitley bespreekt het gedrag van Renske met haar begeleider. Het blijkt dat er in het team nog geen duidelijke afspraken gemaakt zijn over de begeleiding van haar. Na overleg wordt besloten dat het team een plan van aanpak voor Renske gaat opstellen. Als voorbereiding hierop gaat Whitley Renske observeren.

13

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De situatie en wensen van het kind (en de ouders) met betrekking tot de opvang, zijn duidelijk. Er is een concreet en uitvoerbaar plan van aanpak, waarin het kind gekend is. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang heeft haar werkzaamheden afgestemd met collega’s zodat de dienstverlening soepel verloopt.

14

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Informatie verzamelen Kies in overleg met je begeleider kinderen uit jouw groep die je gedurende een afgesproken periode gaat verzorgen en begeleiden. Dit doe je op methodische wijze. Kies indien mogelijk kinderen van verschillend geslacht en verschillende leeftijd.

Verzamel informatie over de zorg- en begeleidingsbehoefte van de kinderen. Gebruik daarvoor verschillende bronnen. Maak vervolgens een persoonsbeschrijving van de door jou gekozen kinderen.

Verzamel ook informatie door het observeren van de kinderen aan de hand van een observatieplan. Bespreek dit observatieplan met je begeleider. Maak indien mogelijk gebruik van een observatiemethode van jouw praktijkadres. Je voert naar aanleiding van je observatieplan een observatie uit bij de twee kinderen om specifieke informatie over de zorg- en begeleidingsbehoefte te verzamelen. Je trekt hieruit conclusies. Maak een persoonsbeschrijving per kind, waarin je de observaties opneemt.

Gedragsbeoordeling WP 1.1:R Persoonsbeschrijving per kind met observatie WP 1.1: N

B. Plan van aanpak voor de begeleiding Verwerk de verzamelde informatie in een plan van aanpak voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van de kinderen. Houd bij het schrijven van het plan van aanpak rekening met het pedagogisch beleid van de organisatie. Bespreek jouw plan van aanpak met je begeleider, collega’s en de ouders.

Plan van aanpak WP 1.3: J Gedragsbeoordeling WP 1.3: E

C. Stem je werkzaamheden regelmatig af met betrokkenen Zorg ervoor dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de inhoud en de uitvoering van je plan van aanpak.

Gedragsbeoordeling WP 3.3 E, Q

D. Evalueren van de begeleiding Evalueer tussentijds en na afloop de begeleiding van de kinderen met je begeleider en indien mogelijk met de ouders. Stel de begeleiding eventueel bij. Schrijf een proces- en productevaluatie. Beschrijf in de procesevaluatie: • hoe je de kinderen hebt verzorgd en begeleid en met welk resultaat Beschrijf in de productevaluatie: • hoe je met elk kind en hun ouders/verzorgers hebt gewerkt aan de gestelde doelen • of je deze doelen hebt bereikt

Proces- en productevaluatie WP 3.8: D, J, M

15

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst • Persoonsbeschrijving per kind met observatie • Plan van aanpak • Proces- en productevaluatie

16

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Methodisch werken (2014-pm-3-ko-bp 2.2) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

inventariseert actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

Bewijsstuk Persoonsbeschrijving per kind met observatie Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

geeft een volledig beeld van de situatie en wensen van het kind en zijn ouders legt verslag van de observatie volgens afspraak met school/BPV begeleid(st)er gebruikt verschillende bronnen om informatie over het kind te verzamelen

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

17

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Bewijsstuk Plan van aanpak Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op volgens afspraak met school-/BPV-begeleider

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

bespreekt de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties ervan met het kind en ouders laat het kind en de ouders precies weten welke aanpak gehanteerd wordt en welke ontwikkeling wordt nagestreefd

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

overlegt tijdig en regelmatig met collega’s over de uitvoering van de opvang en begeleiding laat de samenwerking met collega’s soepel verlopen

  

  

kent de consequenties van haar eigen acties

  

Q Plannen en organiseren

houdt rekening met de haalbaarheid van de werkzaamheden in tijd en kwaliteit

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 3.8 Evalueert de werkzaamheden

Bewijsstuk Proces- en productevaluatie Competenties

De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

signaleert of het kind en andere betrokkenen tevreden zijn over de geboden opvang en begeleiding verwerkt en registreert alle benodigde gegevens zorgvuldig haalt de belangrijkste informatie uit alle gegevens die verzameld zijn (gesprekken, observaties) concludeert op basis van deze informatie of de opvang en begeleiding voldoet en of er voldoende voortgang is onderscheidt hoofdzaken en bijzaken

  

J Formuleren en rapporteren

  

  

M Analyseren

  

  

komt zo nodig met haalbare oplossingen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

19

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Methodisch werken (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

20

Zorg & Welzijn serie 2014

21

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.3 Begeleiden bij ontwikkelings- gerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp 2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/ de jongere

N Onderzoeken

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

22

Zorg & Welzijn serie 2014

2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

B Aansturen

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

E Samenwerken en overleggen

U Omgaan met verandering en aanpassen

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie In deze beroepsprestatie ligt het accent op het plannen, organiseren en doelgericht aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten. Bij jongere kinderen kun je denken aan spelactiviteiten, voorlezen, muziek en beweging, knutselen en spelletjes doen. Met oudere kinderen en jongeren werk je met sport en spel, muziek en drama, techniek, natuur, boeken, kunst en koken. Je begeleidt en stimuleert het individuele kind en een groep kinderen bij activiteiten. Je volgt en daagt uit, vermaakt en ontplooit. Jouw eigen waarden en normen spelen een rol in de begeleiding van kinderen in verschillende situaties. Je hebt respect voor de eigenheid van ieder kind en diens ouders. Het is een vakantiemiddag, de BSO heeft extra veel kinderen. Een groep meisjes is acrobatische spelletjes aan het oefenen op een mat. Je zet de verkleedkoffer in hun buurt en stimuleert ze zich mooi te maken. Andere kinderen komen kijken en voor je het weet is er een circusvoorstelling begonnen. Je twijfelt nog even of je meedoet, maar als clown heb je de jongste kinderen al snel rond je verzameld. Zij genieten en jij geniet. Tanja werkt als pedagogisch medewerker op een babygroep in kinderdagverblijf ‘Olleke Bolleke’. Zij schrijft iedere dag in het overdrachtschrift van de kinderen. Het schrift wordt gebruikt om ouders te informeren over hun kind. Ze schrijft daarin wat de kinderen hebben gedaan, waar ze mee hebben gespeeld, wat ze gegeten hebben, wat ze heel erg leuk of juist niet leuk vonden. Zo houdt ze ouders op de hoogte. Vandaag schrijft ze dat Tom zijn eerste stapjes alleen heeft gemaakt.

23

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De situatie van het kind (en zijn ouders) met betrekking tot de opvang en begeleiding zijn duidelijk. Er is een uitvoerbaar activiteitenprogramma dat aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen. Het kind voelt zich veilig en thuis in de groep waar de kinderen prettig met elkaar omgaan. Het is de ouders duidelijk hoe het met hun kind gaat. Het kind heeft feedback gekregen op zijn gedrag, is geïnformeerd over waarden en normen en het heeft leren omgaan met praktische zaken. De kinderen zijn gestimuleerd in hun ontwikkeling door het uitvoeren van activiteiten.

24

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Beschrijving van de groep met observaties Beschrijf de groep kinderen, samenstelling, leeftijd, interesses en ontwikkeling. Beschrijf ook welke wensen en behoeften er leven in de groep. Observeer de groep volgens een observatieplan en voeg je observaties met je conclusie toe aan je beschrijving.

Beschrijving van de groep met observaties WP 1.1: N, R

B. Een activiteitenprogramma opstellen Bied gedurende een afgesproken periode aan een groep kinderen een activiteitenprogramma aan waarmee je de ontwikkeling van de kinderen stimuleert. • Laat het activiteitenprogramma aansluiten bij de wensen en behoeften van de kinderen. • Neem in het activiteitenprogramma verschillende activiteiten op, zoals creatieve, expressieve en taalactiviteiten. • Houd rekening met de culturele en/of etnische achtergrond van de kinderen. • Stem het activiteitenprogramma af met je collega’s. • Je kunt het activiteitenprogramma laten aansluiten bij een programma waarmee gewerkt wordt in de organisatie. Bijvoorbeeld VVE-programma’s zoals Puk & Co of Piramide.

Plan van aanpak WP 1.2: E, Q

C. Voer het activiteitenplan uit Voer het plan uit en voldoe aan de criteria in het beoordelingsformulier.

Gedragsbeoordeling WP 2.4: C, L, Q

D. Evaluatieverslag Schrijf een proces- en productevaluatie over de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten. De procesevaluatie is de beoordeling van de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen. De productevaluatie is de beoordeling van het resultaat, de doelen in het activiteitenprogramma. Beschrijf ook hoe je ouders hebt geïnformeerd over het verloop van de activiteiten.

Gedragsbeoordeling WP 2.1: B, C, D Evaluatieverslag WP 2.1: E, U

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Beschrijving van de groep met observaties

• Plan van aanpak • Evaluatieverslag

25

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (2014-pm-3-ko-bp2.3) Gespecialseerd Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

Bewijsstuk Beschrijving van de groep met observaties Competenties De student:

G V O

N Onderzoeken

gebruikt verschillende bronnen om informatie over het kind te verzamelen schetst een volledig beeld van de situatie en wensen van het kind en zijn ouders inventariseert actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders maakt duidelijk hoe de organisatie, binnen de mogelijkheden van de dienstverlening, op de wensen van het kind kan inspelen

  

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

26

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

Bewijsstuk Activiteitenprogramma Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

vraagt de mening en ideeën van kinderen voor het activiteitenprogramma stimuleert kinderen om input te leveren voor het activiteitenprogramma stelt een programma op dat tegemoet komt aan de wensen en behoeften van kinderen zorgt dat activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn

  

  

  

Q Plannen en organiseren

  

plant en regelt de activiteiten ruim van tevoren

  

houdt rekening met de mogelijkheden van de instelling maakt een uitvoerbaar activiteitenprogramma dat aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

motiveert het kind om zijn best te doen

  

motiveert het kind uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken

  

stimuleert het kind in zijn ontwikkeling

  

L Materialen en middelen inzetten kiest sport-, spel- en speelmaterialen die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind

  

gebruikt sport- spel- en speelmaterialen - eventueel in overleg met betrokkenen - effectief en vindingrijk regelt ruim van tevoren activiteiten en de schat de benodigde tijd in houdt rekening met onvoorziene omstandigheden

  

Q Plannen en organiseren

  

  

houdt de voortgang in de gaten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

27

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

Gedragsbeoordeling Competenties

De student:

G V O

B Aansturen

toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels biedt duidelijkheid aan het kind en de groep over welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden geeft het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback stimuleert het kind om alternatieven uit te proberen

  

  

C Begeleiden

  

  

D Aandacht en begrip tonen

toont betrokkenheid bij het kind en de ouders

  

luistert actief

  

herkent wanneer het kind het moeilijk heeft

  

biedt de nodige ondersteuning

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

Bewijsstuk Evaluatieverslag Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

beschrijft hoe de ouders geïnformeerd zijn over de opvang beschrijft hoe de ouders geïnformeerd zijn over de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind beschrijft hoe de opvoeding met ouders gedeeld wordt toont aan dat er respect is voor verschillende achtergronden van kinderen en ouders toont aan in staat te zijn om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken

  

  

  

U Omgaan met verandering en aanpassen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

28

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

29

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Beroepsprestatie 2.4 Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving (2014-pm-3-ko-bp 2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.3 Draagt zorg voor ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

C Begeleiden

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

30

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Als pedagogisch medewerker draag je zorg voor een veilige leefomgeving. Dit betekent dat je de leefruimte voor kinderen toetst aan veiligheidseisen en voorschriften. Het is belangrijk dat de ruimte gezellig is en dat kinderen zich er thuis voelen. Je vraagt je hierbij af of de leefruimte een passende, sfeervolle, uitdagende en veilige ruimte is voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. Als het nodig is, pas je de leefruimte aan. Je houdt hierbij rekening met de veiligheidsregels en voorschriften die in de instelling gelden. Willeke werkt in de kinderopvang. Ze is bezig om de ruimte gezellig te maken voor de kinderen. Deze week staat het thema LENTE op het programma. Om dit thema in de leefomgeving terug te laten komen, heeft Willeke wat bloemen en planten van huis meegenomen, waaronder primula’s. Haar begeleidster wijst haar erop dat het mogelijk is dat kinderen allergisch zijn voor deze planten. Willeke besluit daarom de primula’s buiten te planten. Ze leest eerst alle veiligheidsvoorschriften door om te voorkomen dat er situaties ontstaan die ze wil en ook moet voorkomen.

31

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De ruimte en spel- en speelmaterialen voldoen aan de veiligheidsnormen, milieurichtlijnen en hygiëne en zijn uitdagend en geschikt voor het doel. Huishoudelijke taken zijn uitgevoerd.

32

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Inrichten van een ruimte Richt een ruimte in binnen jouw organisatie. Je kunt hierbij kiezen tussen een binnen- of buitenruimte. Denk hierbij aan het opnieuw inrichten van een gedeelte van een ruimte of het aanpassen van de ruimte aan een thema of festiviteit. Je houdt rekening met veiligheidseisen en voorschriften. Overleg met collega’s of andere beroepskrachten over de inrichting van de ruimte. Maak een verslag met foto’s en beschrijf hoe je er voor hebt gezorgd dat de aanpassing van de ruimte voldoet aan de veiligheidseisen en -voorschriften.

Verslag WP 2.3: C

B. Onderhouden van een ruimte Zorg gedurende een afgesproken periode voor het onderhoud van de ruimte. Dit kan zowel binnen als buiten zijn. Maak gebruik van de juiste schoonmaakmiddelen en materialen. Evalueer met je begeleider door middel van een evaluatieformulier jouw onderhoudswerkzaamheden.

Evaluatieformulier WP 2.3: L, T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • De volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst van deze beroepsprestatie • Een verslag met foto’s, die de verandering zichtbaar maken en waarin je beschrijft in hoeverre de ruimte voldoet aan de eisen van veiligheid • Een ingevuld evaluatieformulier met betrekking tot onderhoudswerkzaamheden

33

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.4 Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving (2014-pm-3-ko-bp 2.4) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Bewijsstuk Verslag Competenties

De student:

G V O

C Begeleiden

schept een uitdagende en geschikte ruimte/ omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van kinderen toetst de ruimte/omgeving aan richtlijnen stimuleert de kinderen op een veilige manier in hun ontwikkeling

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

34

Zorg & Welzijn serie 2014

Werkproces 2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden

Bewijsstuk Evaluatieformulier Competenties

De student:

G V O

L Materialen en middelen inzetten is op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen en materialen

  

maakt verantwoord gebruik van schoonmaakmiddelen en materialen

  

voorkomt verspilling en onnodige belasting van het milieu

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften

  

ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden

  

gebruikt materialen op een veilige manier

  

waarborgt de veiligheid van kinderen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

35

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.4 Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

36

Zorg & Welzijn serie 2014

37

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Voortgangsgesprek (2014-pm-3-ko-vg)

Werkprocessen met de competenties

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen E Samenwerken en overleggen

1.2 Stelt een activiteitenprogramma op

2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan

Q Plannen en organiseren

C Begeleiden

Typering van het voortgangsgesprek Met het voortgangsgesprek aan het eind van fase 2 sluit je fase 1 en 2 af. In de opleiding heb je basiskennis en basisvaardigheden geleerd. In de beroepspraktijk heb je geoefend met het in praktijk brengen daarvan, onder meer door het uitvoeren van de beroepsprestaties. Gaandeweg ben je je meer bewust geworden van wat het beroep van je vraagt en heb je je beroepsvaardigheden eigen gemaakt. In het voortgangsgesprek wordt gesproken over je competentie-ontwikkeling tot nu toe. In de beoordelingslijst staan de werkprocessen en competenties die centraal staan in het gesprek. Je vertelt over de keuzes die je gemaakt hebt en je motivatie hiervoor. Je onderbouwt je keuzes en standpunten met de kennis die je in de opleiding hebt opgedaan. Hieruit blijkt dat je je bewust bent van je bekwaamheid en van dat wat je nog moet en wilt leren op school en in de beroepspraktijk.

Je bereidt het gesprek voor aan de hand van de STARRT-methode.

Resultaat

Je kunt je handelen in de beroepspraktijk mondeling verantwoorden aan de hand van voorbeelden.

Bewijsstuk

Lever het volgende bewijsstuk aan: • Volledig ingevulde voorgangsbeoordelingslijst

38

Zorg & Welzijn serie 2014

Voortgangsbeoordelingslijst

Voortgangsgesprek (2014-pm-3-ko-vg) Opleiding Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Werkproces 1.2. Stelt een activiteitenprogramma op Competenties

De student verantwoordt dat:

G V O

E Samenwerken en overleggen

het activiteitenprogramma tegemoet komt aan de wensen en behoeften van de kinderen zij de kinderen gestimuleerd heeft input te leveren voor het activiteitenprogramma de activiteiten ruim van tevoren gepland en geregeld zijn rekening gehouden is met de mogelijkheden van de organisatie de activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn

  

  

Q Plannen en organiseren

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan Competenties De student verantwoordt dat:

G V O

C Begeleiden

zij het kind gemotiveerd heeft om zijn best te doen

  

zij het kind gemotiveerd heeft uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken zij het kind gemotiveerd heeft doelen te bereiken

  

  

zij het kind gestimuleerd heeft in zijn ontwikkeling

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

39

Fase 2

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling Voortgangsgesprek (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

40

Zorg & Welzijn serie 2014

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Niveau 3 Fase 1 Leerprestaties

1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL 1.2 Onderhoud van spel-, speelmateriaal en ruimte 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 1.4 Werken volgens methodische stappen 1.5 Ondersteunen en begeleiden bij persoonlijke verzorging en ADL Fase 2 2.1 Deskundigheid op peil houden 2.2 Methodisch werken 2.3 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 2.4 Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving Voortgangsgesprek Fase 3

3.1 Samenwerken met ouders 3.2 Werken als een professional 3.3 Omgaan met verschillen tussen kinderen

artikelnummer: 14ZW3PWFB2

Made with