14ZW3VZCW

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (BP 2.4) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je voert in het kader van de individuele gezondheidszorg verpleegtechnische handelingen – waaronder voorbehouden en risicovolle handelingen – uit in opdracht van een arts. Je voert de verpleegtechnische handelingen uit zoals beschreven in de matrix bij de toelichting op werkproces 1.3 in het kwalificatiedossier Verzorgende IG, 2011, blz. 26, 27 en 28. Je houdt rekening met de specifieke context van de zorgvrager. 1.4 Voert partusassistentie uit (alleen kraam) (BP 2.4) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je biedt in de KZ continue begeleiding bij de bevalling. Je begeleidt de barende vanaf het begin van de bevalling. Je assisteert de verloskundige of arts tijdens de bevalling, bijvoorbeeld door middel van het organiseren en aanreiken van materialen en middelen. Je begeleidt de barende en haar partner, bijvoorbeeld bij het opvangen van de weeën. 1.7 Ondersteunt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 1.4) Componenten: materialen en middelen doeltreffend en doelmatig gebruiken, goed zorgdragen voor materialen en middelen Eindgedrag: Je ondersteunt de zorgvrager bij persoonlijke verzorging, bijvoorbeeld bij eten en drinken, uitscheiding, mobiliteit en waak- en slaapritme. Je observeert en signaleert continu veranderingen en bewaakt hiermee de gezondheidstoestand en het welbevinden. Je past continu risicosignalering toe om zorg te dragen voor de veiligheid van de zorgvrager. Je rapporteert de bevindingen aan betrokken deskundigen en zet zo nodig vervolgstappen in gang. In de KZ verzorg je ook de pasgeborene en geeft hulp bij borst- of flesvoeding. In de VVT, GHZ en GGZ bied je in voorkomende gevallen terminale zorg en ondersteuning, en voorkomt daarbij zoveel mogelijk (bed)complicaties en ongemakken. Je schakelt deskundigen in als een zorgvrager is overleden. Je zorgt voor een eerste opvang van naasten. 1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie (BP 1.2, BP 2.4) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen Eindgedrag: Je geeft voorlichting, advies en instructie ten behoeve van het behouden of vergroten van de zelfstandigheid van de zorgvrager, gericht op de mogelijkheden om met zijn beperkingen om te gaan, ook voor de betrokkenen. Je geeft in voorkomende gevallen informatie over ziekten en beperkingen en de gevolgen hiervan voor onder andere de persoonlijke verzorging en de huishoudelijke zorg. Je geeft onder andere voorlichting en advies over een gezonde leefstijl, veiligheid in huis, hulpmiddelen en financieringsvraagstukken. Je houdt tijdens de voorlichting, het advies en de instructie rekening met mogelijke problemen van de doelgroep. Je instrueert in voorkomende gevallen de zorgvrager en eventueel de naasten een handeling uit te voeren of een hulpmiddel te gebruiken. Je geeft in de GHZ gerichte training en aanwijzingen voor het leggen van contacten. Je checkt of de informatie en/of instructie begrepen is.

23

Competentiewijzer

Verzorgende

Made with