14ZW3VZFB2

Verzorgende_IG - Serie 2014 14ZW3VZFB2

2 Verzorgende-IG Niveau 3 Fase

Serie Crebonummer

Verzorgende-IG

Niveau 3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer . . . . . . . . . . (s.v.p. invullen wat van toepassing is)

artikelnummer: 14ZW3VZFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Verzorgende-IG R. van der Hoek (ontwikkelteamleider) F. Koster-Holtman I. Kolen L. Wesseling M. Polman P. Mertens-Debats

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vz-3-bp2.2) Beroepsprestatie 2.3 Planmatig zorgverlenen 2 (2014-vz-3-bp2.3)

4

14

Beroepsprestatie 2.4

22

Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vz-3-bp2.4)

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden van een woongroep (2014-vz-3-bp2.5)

32

Beroepsprestatie 2.6

42

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag (2014-vz-3-bp2.6)

Beroepsprestatie 2.7

50

Begeleiden bij verandering, pijn en verliesverwerking (2014-vz-3-bp2.7)

Voortgangsgesprek

60

(2014-vz-3-vg)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar zorgvrager staat, kan ook worden gelezen: cliënt, deelnemer, kind.

* Voor zorgplan kan ook worden gelezen: ondersteuningsplan, handelingsplan, interdisciplinair behandelplan, begeleidingsplan, trajectplan, plan van aanpak en zorg- en ondersteuningsplan en omgekeerd.

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vz-3-bp2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.5 Begeleidt een zorgvrager

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

E Samenwerken en overleggen

T Instructies en procedures opvolgen

V Met druk en tegenslag omgaan

4

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Zorgvragers kunnen door allerlei oorzaken moeilijk gedrag vertonen. Dit kan veroorzaakt worden door een ziektebeeld of stoornis. Ook de omgeving is van invloed op het gedrag van de zorgvrager, bijvoorbeeld aandachttekort, onrust van medebewoners, verandering van structuur, weersomstandigheden. Het is vaak lastig om goed te reageren op moeilijk gedrag van de zorgvrager. Het kan gaan om het schreeuwen, gillen, claimen, zeuren, intimideren, schelden, dolen en dwalen. Dit gedrag vraagt om een specifieke aanpak. Bijvoorbeeld gillen en schreeuwen is zeer indringend. Je kunt als verzorgende behoorlijk onder druk komen te staan als de zorgvrager hierin moeilijk te corrigeren is. Hoewel er niet altijd een duidelijk verband bestaat tussen de oorzaak en het gedrag, neemt je begrip voor de zorgvrager toe naarmate je inzicht in de achtergronden hebt. Maar met begrip alleen red je het vaak niet. Een speciale aanpak is in de meeste gevallen nodig om escalatie en crisissituaties zoveel mogelijk te voorkomen. In de zorg werk je samen met collega’s, mantelzorgers en vrijwilligers. In die samenwerking kunnen zich ook lastige situaties voordoen. Seksuele intimidatie en agressie komen nogal eens voor. Veel instellingen hebben hiervoor een meldingsprotocol. Ook kun je beroep doen op de vertrouwenspersoon binnen je BPV of op school. Om te voorkomen dat je slachtoffer wordt, zijn er in de zorg en opleiding assertiviteitstrainingen en fysieke weerbaarheidstrainingen. Je leert op een effectieve en geweldloze manier je grenzen aan te geven. Het is gangbaar om in een team- of intervisiebijeenkomst moeilijk gedrag van een zorgvrager bespreekbaar te maken. Door vroegsignalering en bespreken van de aanpak, ondersteun je elkaar als collega’s. Dit heb je hard nodig bij het hanteren van lastige situaties in de zorg. De heer Verhulst loopt onrustig over de gang. Dwangmatig rommelt hij aan iedere deur. Hij schreeuwt dat hij er uit moet. Laurens, de verzorgende, probeert hem mee te nemen voor een kopje koffie, maar meneer Verhulst laat zich niet afleiden en gaat onverminderd door met zijn gedrag. De medebewoners worden onrustig en kijken angstig naar hem. Iedere donderdag is er van 19.00 tot 21.00 soos voor de bewoners van Vinkenoord. Carin is opgewonden en blij dat ze naar de soos mag. Voor Carin is dit het hoogtepunt van de week. Om half zeven staat ze al bij de deur en vraagt aan jou of ze al mag gaan. Sinds ongeveer een half jaar loopt Carin zelfstandig naar het activiteitencentrum. Als Carin weg is, drink je koffie met de andere bewoners en doe je een spelletje. Daarna help je hen met het naar bed gaan. Ondertussen vraag je je af waar Carin blijft. Het is al half 10 en ze is nog niet thuis. Je belt de soos, maar daar is iedereen al weg. Wat nu? Je wilt Carin gaan zoeken, maar je mag de andere bewoners niet alleen laten! Bianca werkt in de kraamzorg. Als ze naar haar nieuwe zorgadres fietst, ziet ze bij nummer 16 al een grote ooievaar in de tuin staan. De nieuwbakken vader doet open. Bianca feliciteert hem en loopt achter hem aan naar boven om met de kraamvrouw en de pasgeborene kennis te maken. Als ze de slaapkamer binnenkomt, zitten daar een aantal familieleden. Bijna allemaal roken ze een sigaret. De champagneglazen zijn leeg. De kamer ziet blauw van de rook. Het wiegje staat naast het bed. De baby slaapt. Een van de bezoekers roept naar de vader: “Zo kerel, dat is een leuk zustertje voor een lekkere wasbeurt!”

5

Fase 2

Verzorgende-IG

Mevrouw Van de Berg is al aangekleed als je bij haar aan de deur komt. Ze laat je binnen. Je merkt op dat het in huis naar urine ruikt. Je ziet ook dat haar jurk vol vlekken zit. “Ik kom u helpen bij het douchen,” zeg je tegen haar. “Nee zuster, het is lief dat je komt, maar ik heb mezelf al gewassen, douchen is niet nodig vandaag,” zegt ze. Toch benadruk je dat je haar komt helpen met het douchen en dat het nu wel moet, omdat het de vorige keer ook al niet gedaan was. Mopperend loopt ze mee. Bij het uitkleden knijpt ze hard in je arm.

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie Je hebt de zelfredzaamheid van de zorgvrager zoveel mogelijk gestimuleerd en de mantelzorgers/ naasten zijn op passende wijze begeleid. Je handelt in een crisissituatie of onvoorziene situatie op professionele wijze volgens geldende procedures en regelgeving en roept tijdig hulp in van deskundigen.

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Onderzoek naar dwang en drang • Onderzoek het gebruik van dwang- en drangmiddelen binnen een instelling. Werk uit welke middelen gebruikt worden en omschrijf de procedure die toegepast moet worden. Betrek in je omschrijving de relevante wetgeving. • Interview een zorgvrager, mantelzorger of naaste. Het interview gaat over: -- de beleving van de zorgvrager bij het toepassen van dwang en drang -- de manier waarop de mantelzorger of naaste betrokken is bij de beslissing om dwang en drang toe te passen -- de betrokkenheid van de zorgvrager, mantelzorger of naaste bij de evaluatie van dwang en drang.

• Evalueer je onderzoek naar dwang en drang met je begeleider. Noteer de feedback. • Maak van je onderzoek een verslag, waarin je de gegevens uit de opdracht verwerkt.

Verslag: WP 1.5: D en WP 1.9: T

B. Handelen bij calamiteiten • Je onderzoekt de procedure bij calamiteiten. Denk bijvoorbeeld aan: -- brand -- stroomstoring -- wateroverlast -- onrust als gevolg van verandering van structuur, weersomstandigheden -- agressie -- vermissing van een zorgvrager -- eigen onderwerp dat actueel is in je BPV.

• Je beschrijft in eigen woorden wat je moet doen bij de door jou gekozen calamiteit(en). Ook geef je aan op welke wijze je de zorgvrager begeleidt bij deze calamiteit(en). Je bespreekt dit met je begeleider en verwerkt de feedback. Verslag: WP 1.9: E, T, V C. Meldingsprocedure fouten en ongevallen • Je vult aan de hand van een situatie uit de praktijk of casus een MIP-formulier* in. • Je beschrijft de situatie en de route voor het afhandelen van het formulier. • Je legt de praktijksituatie, het ingevulde formulier en de routebeschrijving voor aan je begeleider en verwerkt de feedback. * Dit kan ook een MIM-, een MIK- of een FONA-formulier zijn. Dit is afhankelijk van de setting waarin je werkt.. Beschrijving praktijksituatie, ingevuld MIP-formulier: WP 1.9: T

7

Fase 2

Verzorgende-IG

D. Beperkte communicatie • Verdiep je in de communicatie met een zorgvrager die beperkt is in zijn communicatie. • Kies daarvoor een zorgvrager met beperkte communicatiemogelijkheden (of gebruik een casus), bijvoorbeeld: -- een zorgvrager met een auditieve stoornis -- een zorgvrager met een visuele stoornis -- een zorgvrager met een spraakstoornis -- een zorgvrager met een verstoord taalgebruik -- een zorgvrager met een beperkte taalontwikkeling • Beschrijf de beperking in de communicatie die de zorgvrager heeft en de gevolgen daarvan voor de zorgverlening. • Maak een folder van hulpmiddelen die beschikbaar zijn om deze zorgvrager te helpen bij de communicatie. • Laat je begeleider je folder zien en verwerk de feedback. Folder: WP 1.5: C, D, R E. Grensoverschrijdend gedrag • Iedere zorgorganisatie heeft een protocol voor het handelen bij ongewenste intimiteiten. Lees het protocol dat binnen jouw zorgorganisatie gehanteerd wordt (of gebruik een protocol dat je op school aangereikt krijgt). • Raadpleeg andere relevante bronnen om aanvullende informatie te verzamelen over het omgaan met ongewenste intimiteiten in de zorg. • Mogelijke bronnen: -- interview vertrouwenspersoon -- interview slachtoffer -- vakliteratuur • Maak een samenvatting van je bevindingen. Wissel je bevindingen uit met medestudenten. Samenvatting: WP 1.9: E, V

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag van je onderzoek naar dwang en drang • Verslag over wat te doen bij calamiteiten • Beschrijving van een praktijksituatie, ingevuld MIP-formulier met de beschreven route • Folder communicatiehulpmiddelen • Samenvatting van de uitwisseling van je bevindingen over grensoverschrijdend gedrag

8

Zorg & Welzijn serie 2014

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (2014-vz-3-bp2.2) Opleiding Verzorgende-IG niveau 3

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Verslag van je onderzoek naar dwang en drang

Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager Competenties

De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

beschrijft hoe zij betrokkenheid toont bij het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager

  

Werkproces 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student: T Instructies en procedures opvolgen heeft de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene of crisissituaties omschreven

G V O

  

heeft de wettelijke richtlijnen die gelden voor onvoorziene of crisissituaties omschreven

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Verzorgende-IG

Bewijsstuk Verslag over wat te doen bij calamiteiten

Werkproces 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Werkproces De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

heeft omschreven wanneer zij hulp van anderen moet inroepen

  

T Instructies en procedures opvolgen heeft de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene of crisissituaties omschreven

  

heeft de wettelijke richtlijnen die gelden voor onvoorziene of crisissituaties omschreven heeft omschreven welke zaken gedaan moeten worden in stressvolle situaties

  

V Met druk en tegenslag omgaan

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Beschrijving van een praktijksituatie, ingevuld MIP-formulier met de beschreven route Werkproces 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Werkproces De student: G V O T Instructies en procedures opvolgen heeft de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor de melding van fouten en ongevallen omschreven   

heeft de wettelijke richtlijnen die gelden voor de melding van fouten en ongevallen omschreven heeft omschreven hoe de afhandeling van een melding verloopt

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Folder communicatiehulpmiddelen

Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager Werkproces

De student:

G V O

C Begeleiden

laat in de folder zien welke mogelijkheden er zijn om de zorgvrager te begeleiden bij zijn communicatie laat in de folder zien welke mogelijkheden er zijn om de zelfredzaamheid van de zorgvrager te behouden of te vergroten laat in de folder zien hoe het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager is betrokken laat in de folder zien dat de hulpmiddelen gericht zijn op de ondersteuning van de zorgvrager

  

  

D Aandacht en begrip tonen

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Samenvatting van je bevindingen over grensoverschrijdend gedrag

Werkproces 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Werkproces De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

bespreekt hoe en wanneer zij hulp van anderen moet inroepen bespreekt welke zaken gedaan moeten worden in grensoverschrijdende situaties

  

V Met druk en tegenslag omgaan

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

11

Fase 2

Verzorgende-IG

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Omgaan met lastige situaties (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

12

Zorg & Welzijn serie 2014

13

Fase 2

Verzorgende-IG

Beroepsprestatie 2.3 Planmatig zorgverlenen 2 (2014-vz-3-bp2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen D Aandacht en begrip tonen

1.1 Stelt (mede) het zorgplan op

H Overtuigen en beïnvloeden

J Formuleren en rapporteren

K Vakdeskundigheid toepassen

M Analyseren

14

Zorg & Welzijn serie 2014

1.2 Biedt persoonlijke verzorging en

E Samenwerken en overleggen

observeert gezondheid en welbevinden

F Ethisch en integer handelen

J Formuleren en rapporteren

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie In beroepsprestatie ‘Planmatig zorgverlenen1’ heb je kennisgemaakt met begrippen zoals het zorgproces, een zorgplan, een zorgdossier. Tijdens gesprekken en de verzorging heb je gegevens verzameld die je vervolgens onder begeleiding verwerkt hebt. Je hebt geleerd dat je de zorgbehoefte van de zorgvrager vaststelt op basis van verzamelde gegevens. Hier stem je de zorg op af en leg je vast in een zorgplan. Je begint dus niet zomaar met zorgverlenen. Het zorgplan vind je terug in een zorgdossier. Veel instellingen maken gebruik van een elektronisch zorgdossier. Hierin zijn alle gegevens, die voor de zorgvrager van belang zijn, opgeslagen. Dus ook het zorgplan. In deze beroepsprestatie stel je mede het zorgplan op voor zorgvragers in middencomplexe zorgsituaties. In middencomplexe zorg krijg je te maken met meervoudige problematiek van zorgvragers. De zorg in deze categorie is minder voorspelbaar dan in laagcomplexe zorg. Bij het opstellen van een zorgplan voor een zorgvrager met middencomplexe zorgproblemen, kun je voor een deel terugvallen op standaardprocedures en regels. Voor een ander deel bedenk je zelf oplossingen voor zorgproblemen. Je evalueert de gegeven zorg met de betreffende zorgvrager en als dit niet mogelijk is met diens wettelijk vertegenwoordiger. Bovendien bespreek je jouw aanpak met collega’s. Met deze gegevens actualiseer je het bestaande zorgplan. Kees is een man van 64 jaar. Hij heeft een matige verstandelijke beperking. Kees is een magere man. Kees heeft een handicap. Door zijn spasticiteit is hij aan een rolstoel gebonden. Hierdoor heeft hij af en toe last van drukwondjes aan zijn stuit. Hij heeft sinds tien jaar diabetes. Het eten verloopt vaak erg moeilijk door zijn spasme. Sylvia is zijn verzorgende en ondersteunt hem altijd wanneer ze dienst heeft. Ze merkt op dat hij de laatste tijd nog meer afgevallen is en er slechter uitziet. De bloedsuikerwaarden zijn te laag. Sylvia merkt het zelf op, maar ook in de rapportage leest ze dat het eten steeds moeizamer gaat. Ze maakt zich zorgen om Kees. Na overleg met de behandelend arts, Kees en zijn broer die wettelijk vertegenwoordiger van Kees is, wordt besloten om hem tijdelijk sondevoeding te geven totdat hij weer op krachten komt en zijn bloedsuiker- waarden weer op orde komen. Sylvia past het begeleidingsplan aan. Marjolein is bevallen van een gezonde dochter. Dit gebeurde in het ziekenhuis via een keizersnede. Ze is net thuisgekomen, eerder dan gepland. Ze kreeg geen rust in het ziekenhuis. Haar praatgrage buurvrouw was bevallen van een zoon en kreeg heel veel bezoek. Dit gaf heel veel drukte op de kamer. Al met al herstelde Marjolein in het ziekenhuis niet goed van de bevalling. Na overleg met de verloskundige en de gynaecoloog is ze eerder naar huis gegaan. Marjolein heeft direct contact opgenomen met het kraamcentrum voor hulp. De baby huilde veel en het lukte niet om haar aan de borst te leggen. Daarnaast kreeg ze steeds meer pijn aan de operatiewond. Kraamverzorgster Anniek gaat naar Marjolein, haar man en dochter. Anniek probeert voor zichzelf duidelijk te krijgen wat ze gaat doen. Gelukkig zijn er veel standaardprocedures. Ze hoopt dat het aanleggen van de baby met haar hulp wel lukt, dat de operatiewond goed zal genezen en dat hierdoor de situatie weer snel onder controle komt.

15

Fase 2

Verzorgende-IG

Meneer Van Breukel leeft in een woongroep voor langdurig verblijf in een accommodatie in de geestelijke gezondheidszorg. Hij heeft een bipolaire stoornis en is de laatste jaren stabiel. In de woongroep is hij onopvallend aanwezig en heeft een gestructureerd dagprogramma dat hij stipt opvolgt. De laatste twee weken wordt hij drukker en sinds gisteren geeft hij aan dat zijn programma waardeloos is en dat hij uitstekend zonder kan. “Dit gaat niet goed,” zegt verzorgende Mariëlle tijdens de overdracht. Zij is de vaste begeleidster van meneer Van Breukel. “Ik wil overleg met de psychiatrisch verpleegkundige en de psychiater om te zoeken naar mogelijkheden voor stabilisering van zijn situatie. Het begeleidingsplan kan ik dan hierop aanpassen zodat er weer structuur voor hem is.” “Mevrouw Van Halen en ik zijn erg tevreden over het zorgplan voor haar man,” zegt Tatevic, verzorgende in de thuiszorg. “Haar man is dementerend en is ook diabetespatiënt. Soms weet mevrouw Van Halen niet meer wat ze moet doen om hem goed te begeleiden. Ze wil hem niet laten opnemen, omdat ze op hun trouwdag beloofd hebben dat ze bij elkaar blijven tot de dood hen scheidt. Dat was een belangrijke belofte tijdens hun huwelijk en dat heeft hun altijd een gevoel van veiligheid gegeven. De laatste tijd wil meneer niet meer geholpen worden door zijn vrouw en dat vindt ze erg moeilijk. Met mevrouw Van Halen heb ik naar allerlei mogelijkhe- den gekeken en een keuze gemaakt voor meer inzet van de thuiszorg tijdens de verzorging. Dit heb ik in het zorgplan opgenomen. Ik heb ook met haar afgesproken dat ik iedere week aan haar vraag hoe het met haar gaat om in de gaten te houden dat ze niet te veel belast wordt en op tijd extra hulp vraagt.”

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie In je ondersteuning bij persoonlijke zorg houd je zoveel mogelijk rekening met de wensen van de zorgvrager en naasten. De gezondheidstoestand van de zorgvrager wordt nauwkeurig gerapporteerd. Je kunt een zorgleefplan opstellen met duidelijke doelen en activiteiten. waarin rekening is gehouden met de specifieke wensen, mogelijkheden en omstandigheden van de zorgvrager.

16

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Het afnemen/bijstellen van de anamnese Oefen in het afnemen van anamneses bij zorgvragers (in de BPV, in een simulatieomgeving of aan de hand van casussen) of actualiseer afgenomen anamneses. Vraag feedback aan je collega’s en/of medestudenten. Stel op basis van de feedback de anamneses bij. Gedragsbeoordeling WP 1.1: D, H, K B. Opstellen/bijstellen van de zorgplannen Stel van de zorgvragers waarbij je de anamnese hebt afgenomen of vanuit de geactualiseerde anamnese de zorgplannen op of bij. Verwerk hierin de gegevens van de anamnese. Dit doe je volgens de theorie en de werkwijze die in je BPV of school gebruikelijk is. Leg de zorgplannen voor aan de betreffende zorgvragers of diens wettelijke vertegenwoordiger en het team (of in simulatie). Vraag om instemming voor de uitvoering.

Zorgplan(nen) of geactualiseerde zorgplan(nen): WP 1.1: J, K, M en WP 1.2: J

C. Uitvoering en evaluatie van de zorg Voer de zorg uit volgens de door jou gemaakte of bijgestelde zorgplannen uit opdracht B. Je evalueert de gegeven zorg met de zorgvrager of diens wettelijk vertegenwoordiger. Rapporteer je bevindingen. Vraag ook om feedback aan collega’s.

Gedragsbeoordeling: WP 1.2: E, F, R

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Zorgplan(nen) of geactualiseerde zorgplan(nen)

17

Fase 2

Verzorgende-IG

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.3 Planmatig zorgverlenen 2 (2014-vz-3-bp2.3)

Opleiding Verzorgende-IG niveau 3

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling van het afnemen/bijstellen van de anamnese Werkproces 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

luistert aandachtig en kijkt naar de gezondheidssituatie, de zorgbehoeften en de leefomstandigheden van de zorgvrager en naasten verplaatst zich in de gevoelens van de zorgvrager en naasten denkt mee over de mogelijkheden van naasten om een bijdrage te kunnen leveren aan de zorgverlening

  

  

  

H Overtuigen en beïnvloeden

leidt het anamnesegesprek in duidelijke banen

  

kijkt naar verschillende belangen en mogelijkheden

  

gaat uit van maximale en realistische resultaten

  

streeft naar overeenstemming en creëert draagvlak

  

K Vakdeskundigheid toepassen

beantwoordt vragen van de zorgvrager

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Zorgplan(nen) of geactualiseerde zorgplan(nen)

Werkproces 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op

Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

formuleert problemen of wensen, doelen en activiteiten correct en kernachtig formuleert een voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk zorgplan verwerkt verkregen anamnesegegevens correct en accuraat laat in het/de zorgplan(nen) zien dat ze haar kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden van alle zorgcategorieën gebruikt heeft laat in het/de zorgplan(nen) zien dat ze de verzamelde gegevens heeft geanalyseerd, de juiste verbanden heeft gelegd en logische conclusies heeft getrokken

  

  

  

K Vakdeskundigheid toepassen

  

M Analyseren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden

Competenties

De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

registreert haar bevindingen en onderscheidt daarbij de hoofd- van de bijzaken schrijft een kernachtige en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de zorgvrager

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

19

Fase 2

Verzorgende-IG

Gedragsbeoordeling van de evaluatie van de uitgevoerde zorg

Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden

Competenties

De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

schakelt indien wenselijk andere zorgverleners in en overlegt regelmatig met hen informeert betrokkenen tijdig en meldt belangrijke zaken handelt volgens de beroepscode en de organisatie

  

  

F Ethisch en integer handelen

  

is eerlijk en betrouwbaar

  

gaat discreet om met gevoelige zaken

  

communiceert duidelijk verbaal en non-verbaal

  

respecteert verschillen tussen zorgvragers

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

geeft bij de persoonlijke verzorging ondersteuning die op de zorgvrager gericht is checkt regelmatig of de zorgvrager tevreden is

  

  

komt gemaakte afspraken na

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Planmatig zorgverlenen 2

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

21

Fase 2

Verzorgende-IG

Beroepsprestatie 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vz-3-bp2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit

L Materialen en middelen inzetten

T Instructies en procedures opvolgen

1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie

I Presenteren

L Materialen en middelen inzetten

1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

E Samenwerken en overleggen

T Instructies en procedures opvolgen

V Met druk en tegenslag omgaan

22

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Het ondergaan van een verpleegtechnische handeling kan bij de zorgvrager angst en onzekerheid teweeg brengen. Daarom voer je de handeling vaardig uit met aandacht voor de gevoelens en beleving van de zorgvrager. Je ondersteunt de zorgvrager en geeft relevante en begrijpelijke informatie en deskundig advies. Als verzorgende-IG ben je in staat om de verpleegtechnische handelingen op een deskundige en zorgvuldige wijze uit te voeren. Het is van belang dat je deze verpleegtechnische handelingen uitvoert volgens de algemeen geldende wettelijke kaders, richtlijnen en protocollen die in de instelling gehanteerd worden. Een onverwachte situatie kan echter van je eisen dat je adequaat handelt zonder dat hier een duidelijke richtlijn voor is. Je roept tijdig hulp van derden in om te voorkomen dat je er helemaal alleen voor staat. Derya werkt in de thuiszorg. Vandaag heeft zij voor het eerst haar eigen route. Ze gaat enthousiast op weg. Mevrouw De Vries ziet haar aankomen en opent de deur. Ze begroet Derya hartelijk. Derya loopt met haar mee naar de woonkamer waar de spullen liggen om te injecteren. Mevrouw heeft diabetes mellitus type 2 en krijgt voor het ontbijt insuline gespoten. Na het injecteren helpt ze mevrouw met de verzorging en zet het ontbijt klaar. Mevrouw Van Dijk is een bewoonster van je afdeling in het verzorgingshuis. Zij heeft al enkele jaren een dikkedarmstoma. Vanwege de reuma in haar handen krijgt ze hulp bij het verzorgen van de stoma. Tijdens het verzorgen vraagt mevrouw Van Dijk of je het erg vindt dat het zo ruikt. Ze zegt dat ze dit zo vervelend vindt voor haar omgeving. In huisje 16 woont Jaap Broekman. Jaap is een man van 54 jaar met een verstandelijke beperking. Omdat Jaap veel problemen had met zijn blaas, is enkele maanden geleden besloten hem een suprapubische katheter te geven. De insteekopening wordt dagelijks verzorgd en tegelijkertijd wordt de blaas gespoeld. Omdat jij vandaag verantwoordelijk bent voor Jaap, neem jij de verzorging van de suprapubische katheter op je. Jaap is altijd een beetje gespannen en probeert je tegen te houden als je de insteekopening wilt verzorgen. Je praat rustig tegen hem en leidt zijn aandacht af. “Nou gaat beter hè?” zegt Jaap en laat de verzorging toe. Maartje werkt in de psychiatrie. Vandaag krijgt een aantal zorgvragers intramusculair medicatie geïnjecteerd. Maartje heeft dit wel in de praktijklessen geoefend op een sponsje en een sinaasappel, maar die bewegen niet en voelen geen pijn! Maartje is er klaar voor! Ze heeft alles goed doorgesproken met haar begeleidster. Ze ziet er niet tegenop omdat ze ook al een paar keer heeft meegekeken.

23

Fase 2

Verzorgende-IG

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De verpleegtechnische handelingen zijn op een professionele manier, volgens geldende protocollen en wet- en regelgeving uitgevoerd. Je geeft duidelijke en begrijpelijke voorlichting, advies en instructie waarbij je jouw communicatie en informatie aanpast aan de mogelijkheden van de zorgvrager en naasten. Je handelt in een crisissituatie of onvoorziene situatie op professionele wijze en volgt geldende procedures en regelgeving. Je roept tijdig hulp in van deskundigen.

24

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Voorlichting geven over gevaarlijke situaties • Maak een overzicht van onveilige stoffen, producten en materialen in jouw BPV. Ga na hoe hier in je BPV mee omgegaan wordt. Zoek ook uit of daar speciale regelgeving voor is. • Kies één gevaarlijke situatie uit en maak voorlichtingsmateriaal voor zorgvragers en mantelzorgers of collega’s. Dit voorlichtingsmateriaal kan bestaan uit een poster, een flyer of een folder. Bespreek dit met de betrokkenen.

Folder: WP 1.9: E, T, V

B. Onderzoek naar relevante wetgeving Ontwerp een schema waarin je de volgende onderdelen terug laat komen:

• Welke wetgeving is er in relatie tot de uitvoering van de verpleegtechnische vaardigheden? • Welke invloed heeft deze wetgeving op het uitvoeren van de verpleegtechnische vaardigheden? • Omschrijf per wetgeving hoe deze nageleefd wordt in de BPV.

Je bespreekt jouw schema met je begeleider en je collega’s of groepsgenoten en verwerkt de feedback.

Schema: WP 1.3: T

C. Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen • Kies zorgvragers uit je beroepspraktijk met een aandoening waarbij het toepassen van een verpleegtechnische handeling noodzakelijk is. Het gaat hierbij om verschillende verpleegtechnische handelingen. • Beschrijf de aandoening en de gevolgen hiervan voor het lichamelijke en psychosociale functioneren van de zorgvragers. • Beschrijf van iedere zorgvrager de reden en de wijze waarop je de verpleegtechnische handelingen uitvoert en hoe je de zorgvragers hierbij begeleidt. • Beschrijf hoe jij de relevante wetgeving toepast bij de uitvoering van de verpleegtechnische handelingen. • Laat een collega of medestudent de casuïstiek lezen en voorzien van feedback.

Casuïstiek: WP 1.3: K, T

25

Fase 2

Verzorgende-IG

D. Uitvoering verpleegtechnische handelingen Houd een logboek bij over het oefenen van de verpleegtechnische handelingen. Dit doe je als volgt: Je voert de volgende verpleegtechnische handelingen volgens protocol uit. Laat een deskundige jouw handelen observeren. Houd in een logboek een lijst bij waarin je aantoont dat je bevoegd en bekwaam bent om het examen te gaan doen. Beschrijf per handeling hoe je dit hebt geleerd en waarom je bevoegd en bekwaam bent om het examen te kunnen doen. Gebruik hier ook de voortgangsbeoordelingslijst voor. • medicijnen controleren, registreren en uitdelen en zo nodig controleren op inname • medicijnen toedienen: oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen • verzorgen van rode en gele wonden • zwachteltechnieken toepassen • verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en niet-steriel materiaal) • eerste hulp verlenen bij: verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken, en bij ademstilstand en circulatiestilstand • een suprapubische katheter verzorgen • blaaskatheter en maagsonde observeren en controleren • blaasspoeling uitvoeren • lichaamstemperatuur regelen door middel van koude- of warmtebehandeling. • subcutaan injecteren • intramusculair injecteren Uitvoering van branchespecifieke verpleegtechnische handelingen Houd een logboek bij over het oefenen van de branchespecifieke verpleegtechnische handelingen. Dit doe je als volgt: Je voert de volgende branchespecifieke verpleegtechnische handelingen volgens protocol uit. Laat een deskundige jouw handelen observeren. Houd in een logboek een lijst bij waarin je aantoont dat je bevoegd en bekwaam bent om het examen te gaan doen. Beschrijf per handeling hoe je dit hebt geleerd en waarom je bevoegd en bekwaam bent om het examen te kunnen doen. Gebruik hier ook de voortgangsbeoordelingslijst voor. • een maagsonde inbrengen • katheteriseren van de blaas bij mannen/vrouwen

• PEG-sondevoeding toedienen • verzorgen van zwarte wonden • zuurstof toedienen • toedienen van sondevoeding en een voedingspomp bedienen • verzorgen van een stoma • tracheacanule en tracheastoma verzorgen • maag- en darmspoeling uitvoeren • vagina en stoma irrigeren • mond- en keelholte uitzuigen • partusassistentie verlenen (verplicht voor de kraamzorg)

Logboek: WP 1.3: K, L, T

26

Zorg & Welzijn serie 2014

E. Geven van voorlichting en advies of het instrueren van een zorgvrager, mantelzorger of naaste Oefen in het geven van voorlichting en advies over behandelingen, infectiepreventie en/of gebruik van hulpmiddelen. Dit kan in de BPV aan een zorgvrager, mantelzorger of naaste of op school in een simulatie. • Maak een plan van aanpak voor voorlichting en advies. • Verwerk feedback van een collega in je plan van aanpak. • Voer je plan van aanpak uit en rapporteer of de voorlichting en het advies goed zijn overgekomen. Oefen het aanleren van een verpleegtechnische handeling bijeen zorgvrager, mantelzorger of naaste. Dit kan in de BPV of op school in een simulatie. Maak hiervoor een instructieplan. Verwerk feedback van een collega in je instructieplan. Voer je plan uit en rapporteer of de instructie goed is overgekomen.

Gedragsbeoordeling: WP 1.8: I, L

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Een folder over onveilige situaties • Het schema over de relevante wetgeving • Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen • Logboek met lijst waaruit duidelijk blijkt dat je bevoegd en bekwaam de handeling kunt gaan examineren

27

Fase 2

Verzorgende-IG

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden (2014-vz-3-bp2.4)

Opleiding Verzorgende-IG niveau 3

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk Een folder over onveilige situaties

Werkproces 1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

weet wanneer zij hulp van anderen moet inroepen

  

T Instructies en procedures opvolgen kent de voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene situaties

  

kent de wettelijke richtlijnen die gelden voor onvoorziene situaties weet in stressvolle situaties welke zaken gedaan moeten worden

  

V Met druk en tegenslag omgaan

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

28

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk Het schema over de relevante wetgeving

Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student:

G V O

T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen

  

beschrijft hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden beschrijft hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk Casuïstiek over de toepassing van verpleegtechnische handelingen

Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

beschrijft de (gezondheids)situatie van de zorgvrager

  

beschrijft de gewenste begeleiding voor de zorgvrager

  

T Instructies en procedures opvolgen beschrijft de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen

  

beschrijft hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden beschrijft hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

29

Fase 2

Verzorgende-IG

Bewijsstuk Logboek met lijst waaruit duidelijk blijkt dat je bevoegd en bekwaam de handeling kunt gaan examineren Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties De student: G V O K Vakdeskundigheid toepassen rekent snel en accuraat    werkt precies en bekwaam    voert de verpleegtechnische handelingen op verantwoorde en juiste wijze uit    L Materialen en middelen inzetten kiest de juiste materialen voor het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen    houdt rekening met de gebruiksmogelijkheden van de materialen    gebruikt de materialen efficiënt en zorgvuldig    T Instructies en procedures opvolgen kent de voorgeschreven procedures bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen   

weet hoe zij bij het uitvoeren verpleegtechnische handelingen risico’s kan vermijden of zo klein mogelijk kan houden weet hoe zij de verpleegtechnische handelingen bekwaam, veilig en volgens de wettelijke richtlijnen kan uitvoeren

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie Competenties De student:

G V O

I Presenteren

houdt in haar stijl van communiceren rekening met de zorgvragers, mantelzorgers of naasten controleert of de informatie goed is overgekomen

  

  

L Materialen en middelen inzetten maakt een plan van aanpak voor de instructie of voorlichting

  

kiest de juiste materialen voor het uitvoeren van de voorlichting of instructie houdt rekening met de gebruiksmogelijkheden van de materialen gebruikt de materialen efficiënt en zorgvuldig

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

30

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden

 G oed aangetoond  V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

(s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

31

Fase 2

Verzorgende-IG

Beroepsprestatie 2.5 Begeleiden van een woongroep (2014-vz-3-bp2.5)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.5 Begeleidt een zorgvrager

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

1.6 Begeleidt een groep zorgvragers*

C Begeleiden

U Omgaan met verandering en aanpassen

*Geldt niet voor de kraamzorg en thuiszorg.

32

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De mens is een sociaal wezen. Mensen hebben andere mensen nodig. Sociale contacten hebben in de regel een gunstig effect op iemands gezondheid en welbevinden. Relaties zijn een belangrijk fundament in ons bestaan. Als verzorgende begeleid je zorgvragers die niet in staat zijn om zelf sociale contacten te onderhouden. Deze begeleiding is gericht op het zo maximaal mogelijk in stand houden van het sociale functioneren. Vaak zijn het de mensen in de directe omgeving van de zorgvrager die zorgtaken op zich nemen. Deze mantelzorg doet vaak een groot beroep op de persoon in kwestie. Mede hierdoor kan er een verstoord evenwicht ontstaan tussen de draagkracht en draaglast van de mantelzorger en naasten. Als verzorgende adviseer je over de wijze waarop zij hun draagkracht kunnen versterken om een zeker evenwicht te bewaren of te herstellen. In veel instellingen ben je als verzorgende actief betrokken bij het sociale functioneren van een groep zorgvragers. Dit geldt vooral in situaties waar groepen zorgvragers samenleven. De groep heeft een sociale functie. Zorgvragers kunnen zich aan elkaar optrekken, lief en leed met elkaar delen. Bij het begeleiden van een groep heb je oog voor het groepsdynamische proces. Iedere zorgvrager neemt in de groep een bepaalde rol en positie in. Dit kan variëren van sterk op de voorgrond treden tot nauwelijks van zich laten horen. Als verzorgende heb je een spilfunctie in de leefgroep. Het is jouw taak om iedere individuele zorgvrager tot z’n recht te laten komen, waarbij je goed omgaat met de verschillen tussen mensen. Dit is soms een dilemma omdat het individuele welzijn van de zorgvrager niet altijd overeenstemt met het belang van de groep. Om de harmonie in de groep te bewaren zijn er regels nodig, zodat de zorgvragers weten waar ze aan toe zijn. Als verzorgende wordt van je verwacht dat je de groep structuur biedt, consequent handelt en probeert de goede sfeer te handhaven. Je betrekt hierin zoveel mogelijk de leden van de groep, je collega’s, mantelzorgers, naasten en andere disciplines. Op woongroep ‘Karresteeg’, een dynamische groep van zeven jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, is het erg onrustig. Vandaag verhuizen de bewoners naar hun nieuwe woning. Een mooie hoekwoning in het dorp. Enerzijds verheugen de groepsleden zich erg op hun nieuwe huis. Ze zijn vanaf de start van de verbouwing regelmatig gaan kijken naar hun nieuwe onderkomen. Het huis en de kamers zijn erg mooi geworden. Alle bewoners zijn erg enthousiast over de grote televisie in de woonkamer. Aan de andere kant is het voor de meeste bewoners spannend om de veilige omgeving van het instellingsterrein te verlaten. Vooral Sanne is zichtbaar gespannen. Ze maakt continu ruzie met Bas die haar vervolgens een klap geeft. Janneke werkt als verzorgende bij Buurtzorg Tiel-Oost. Vanochtend is zij bij de familie Oomen. Ze heeft een zorgaanvraag gekregen voor meneer Oomen. Hij woont in huis bij het gezin van zijn jongste zoon, Theo. Theo is getrouwd met Heleen en samen hebben ze drie opgroeiende kinderen. Meneer Oomen is aan het dementeren en de zorg voor hem is de laatste weken intensiever geworden. Heleen moet bijna dag en nacht haar schoonvader in de gaten houden en daardoor komt haar sociale leven in de knel. Ze kan niet eens meer koffie drinken bij de buurvrouw! Heleen heeft aangegeven dat zij op deze wijze de zorg voor haar schoonvader niet meer kan volhouden.

33

Fase 2

Verzorgende-IG

Made with