14ZW4DAFB2

Doktersassistent - Serie 2014 14ZW4DAFB2

2 Doktersassistent Niveau 4 Fase

Serie 2014 Crebonummer 91310

Doktersassistent

Niveau 4

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg & Welzijn (kwalificatiedossiers 2011, 2012, 2013 of 2014)

Fase 2 Crebonummer 91310

artikelnummer: 14ZW4DAFB2

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Doktersassistent M. Weltevrede (ontwikkelteamleider) A. Oteman-Poos

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Inhoud

Beroepsprestatie 2.1 Uitvoeren van eigen spreekuur (2014-da-bp2.1)

4

Beroepsprestatie 2.2

14

Triageren, beleid bepalen, voorlichting en advies geven bij minder complexe ingangsklachten (2014-da-bp2.2)

Beroepsprestatie 2.3

22

Uitvoeren van en assisteren bij verpleegtechnische handelingen (2014-da-bp2.3)

Beroepsprestatie 2.4

30

Plannen, organiseren en uitvoeren van de dagelijkse gang van zaken (2014-da-bp2.4)

Beroepsprestatie 2.5

38

Verbeteren van eigen vakdeskundigheid (2014-da-bp2.5)

Voortgangsgesprek

46

(2014-da-vg1)

* Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, patiënt. * Daar waar praktijk staat, kan ook simulatiepraktijk worden gelezen.

Beroepsprestatie 2.1 Uitvoeren van eigen spreekuur (2014-da-bp2.1)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.2 Geeft voorlichting en advies

I Presenteren

L Materialen en middelen inzetten

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten L Materialen en middelen inzetten

2.1 Maakt de behandelruimte, materialen en middelen gereed voor de behandeling

4

Zorg & Welzijn serie 2014

2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg

K Vakdeskundigheid toepassen

L Materialen en middelen inzetten

S Kwaliteit leveren

T Instructies en procedures opvolgen

2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager

D Aandacht en begrip tonen

I Presenteren

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

3.5 Voert administratieve taken uit

J Formuleren en rapporteren

T Instructies en procedures opvolgen

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De doktersassistent voert in de praktijk regelmatig een eigen spreekuur waarin ze Verpleeg Technische Handelingen (MTH) in opdracht van de arts uitvoert. Ze werkt volgens standaard werkwijzen, protocollen en richtlijnen van de organisatie. Daarnaast heeft ze tijd om op vragen van de patiënt/cliënt in te gaan. Marloes is als doktersassistent werkzaam in een solopraktijk. Ze heeft vandaag assistentenspreekuur. Er staan acht patiënten in de agenda. Vier vrouwen komen voor een uitstrijkje, twee jongens om hun oren uit te laten spuiten en een oudere heer komt voor zijn tweewekelijkse vitamine-B12-injectie. uit. Een jongen van 6 jaar, met het Downsyndroom, heeft een wrat onder zijn linkervoet. Het is de tweede keer dat deze wrat door Marloes wordt aangestipt met vloeibare stikstof. Marloes voert deze handelingen in opdracht van de arts. Joyce is doktersassistent op een laboratorium van een algemeen ziekenhuis. Vanmorgen staat zij samen met twee collega’s ingepland om venapuncties te verrichten bij polikliniekpatiënten. Dit betreft vaak cito-opdrach- ten. De patiënten kunnen nerveus zijn over de uitslag. Doktersassistent Jantien, werkzaam bij de Arbodienst, verzorgt vandaag de periodieke keuring bij medewerkers van de brandweer. Ze gaat tijdens deze keuring de volgende handelingen uitvoeren: hoortest, visustest, bloedonderzoek, urineonderzoek, ECG, bloeddruk, wegen en meten.

5

Fase 2

Doktersassistent

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De student kan onder begeleiding het eigen spreekuur voorbereiden en uitvoeren. De student kan de zorgvrager begeleiden vooraf, tijdens en na afloop van het eigen spreekuur. Hierbij wordt efficiënt gebruik gemaakt van voorlichtingsmaterialen. Relevante gegevens naar aanleiding van het eigen spreekuur worden vastgelegd in het informatiesysteem.

6

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Uitvoering van eigen spreekuur Je voert in de praktijk jouw eigen assistentenspreekuur uit. Tijdens dit spreekuur verricht je verpleegtechnische handelingen bij vijf patiënten uit. Denk hierbij aan: meten van de bloeddruk, injecteren, het maken van een ECG, oren uitspuiten, hechtingen verwijderen en aanleggen van een compressief verband, venapunctie en verbinden van een wond. Je bent verantwoordelijk voor alle aspecten die bij het voeren van een eigen spreekuur horen.

Gedragsbeoordeling: WP 1,2: I, L, R en WP 2.1: L en WP 2.3: K, L, S, T en WP 2.4: D, I, R en WP 3.5: J, T

B. Plan van aanpak Beschrijf in een plan van aanpak de voorbereiding en uitvoering van het spreekuur.

Plan van aanpak: WP 2.3 L, T

C. Verslag van vijf patiëntencontacten Je voert bij vijf verschillende patiënten handelingen uit. Beschrijf hoe het contact met de patiënt is verlopen.

Verslag: WP 1.2: I, R en WP 2.4: D, I, R

D. Reflectieverslag Beschrijf naar aanleiding van een van de handelingen in het spreekuur je leerpunten. Wat ging goed en waar kun je nog verbeteren?

Reflectieverslag: WP 2.3: K, S

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst

• Plan van aanpak eigen spreekuur • Verslag van vijf patiëntencontacten • Reflectieverslag

7

Fase 2

Doktersassistent

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie 2.1 Uitvoeren van eigen spreekuur (2014-da-bp2.1) Opleiding Doktersassistent niveau 4

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.2 Geeft voorlichting en advies Competenties De student:

G V O

I Presenteren

geeft voorlichting en advies over veelvoorkomende medische vragen en klachten

  

legt de onderwerpen duidelijk en correct uit

  

presenteert zich als ter zake kundig

  

hanteert een goed spreektempo

  

gebruikt heldere taal

  

L Materialen en middelen inzetten kiest voorlichting- en instructiematerialen die aansluiten bij het onderwerp en de doelgroep

  

zet de gekozen materialen op professionele wijze in

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

luistert actief

  

vraagt naar de wensen en behoeften van de zorgvrager stemt de informatie af op de vermogens van de zorgvrager vraagt of de verstrekte informatie duidelijk is

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.1 Maakt de behandelruimte, materialen en middelen gereed voor de behandeling Competenties De student: G V O L Materialen en middelen inzetten kiest voor de behandeling de juiste materialen en middelen    zorgt ervoor dat de instrumenten en materialen schoon zijn    zorgt ervoor dat de ruimte netjes opgeruimd is    Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

Is in staat accuraat te rekenen

  

werkt vakkundig en bekwaam

  

werkt bedreven en precies

  

L Materialen en middelen inzetten zet de materialen en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in

  

is op de hoogte van de werking van de materialen en middelen die worden gebruikt voert de verpleegtechnische handeling in één keer goed en correct uit hanteert de daarbij geldende kwaliteitseisen van de praktijk

  

S Kwaliteit leveren

  

  

T Instructies en procedures opvolgen voert handelingen uit volgens de geldende protocollen en richtlijnen

  

handelt volgens veiligheidsregels

  

houdt zich aan wet- en regelgeving

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

9

Fase 2

Doktersassistent

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

herkent wanneer de zorgvrager het moeilijk heeft voorafgaand of tijdens een behandeling

  

biedt de nodige ondersteuning

  

I Presenteren

presenteert zich ter zake kundig

  

wekt vertrouwen op basis van haar deskundigheid

  

legt de zaken helder en correct uit

  

gebruikt heldere taal

  

hanteert een goed spreektempo

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

vraagt aan de zorgvrager of de behandeling naar verwachting verloopt checkt of de begeleiding en informatie aansluiten bij de behoefte en verwachtingen

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 3.5 Voert administratieve taken uit Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

verwerkt, archiveert en registreert relevante gegevens in medische dossiers/informatiesysteem voert administratieve handelingen op accurate wijze uit

  

  

verzorgt de correspondentie correct

  

handelt financiële administratie nauwkeurig af

  

T Instructies en procedures opvolgen volgens de procedures en methoden werkt, die erkend zijn door de beroepsgroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk B. Plan van aanpak eigen spreekuur

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student beschrijft: L Materialen en middelen inzetten welke materialen en middelen nodig zijn voor uitvoering van de handeling

G V O

  

hoe de materialen en middelen worden ingezet tijdens de uitvoering van de handeling

  

T Instructies en procedures opvolgen volgens welke protocollen de handelingen worden uitgevoerd

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk C. Verslag van vijf patiëntencontacten

Werkproces 1.2 Geeft voorlichting en advies Competenties

De student beschrijft:

G V O

I Presenteren

welke voorlichting en advies aan de zorgvrager is gegeven de feedback van de zorgvrager over de verkregen informatie

  

R Op behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk C. Verslag van vijf patiëntencontacten

Werkproces 2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager Competenties De student beschrijft:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

hoe de zorgvrager ondersteund wordt

  

I Presenteren

hoe de voorlichting en advies op de zorgvrager is overgedragen hoe bij de zorgvrager geïnformeerd is naar de tevredenheid over de behandeling

  

R Op behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

11

Fase 2

Doktersassistent

Bewijsstuk D. Reflectieverslag

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student beschrijft:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

hoe de verpleegtechnische handeling is uitgevoerd

  

hoe er bij bijzonderheden is gehandeld

  

S Kwaliteit leveren

hoe zij de verpleegtechnische handeling kwalitatief en efficiënt heeft uitgevoerd

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.1 Uitvoeren van eigen spreekuur (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

13

Fase 2

Doktersassistent

Beroepsprestatie 2.2 Triageren, beleid bepalen, voorlichting en advies geven bij minder complexe ingangsklachten (2014-da-bp2.2)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag

A Beslissen en activiteiten initiëren

D Aandacht en begrip tonen

E Samenwerken en overleggen

F Ethisch en integer handelen

K Vakdeskundigheid toepassen

T Instructies en procedures opvolgen

V Met druk en tegenslag omgaan

14

Zorg & Welzijn serie 2014

1.2 Geeft voorlichting en advies

I Presenteren

L Materialen en middelen inzetten

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

3.5 Voert administratieve taken uit

J Formuleren en rapporteren

T Instructies en procedures opvolgen

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie In de praktijk krijgt de doktersassistent dagelijks, zowel aan de balie als via de telefoon, veel vragen van patiënten. Vaak gaat het om medische klachten. De doktersassistent verheldert de zorgvraag door middel van het stellen van vragen en stelt het beleid vast. Het is belangrijk altijd te kunnen beargumenteren waarom juist dié vragen gesteld worden en dát beleid gekozen wordt. De doktersassistent kan de zorgvraag vaak zelf afhandelen door de patiënt voorlichting of advies te geven. In andere gevallen verwijst de doktersassistent door of maakt zij een afspraak voor de patiënt. Paula is doktersassistent bij de polikliniek orthopedie. De orthopeed is vandaag werkzaam op de operatie- kamer. Paula zit aan de balie en neemt de telefoon aan, het is mw. Postma. Ze is onlangs aan haar enkel geopereerd en heeft alweer last van haar enkel. Wendy en Miranda zijn als doktersassistent werkzaam in een huisartsenpraktijk. Om 08.00 uur wordt het antwoordapparaat uitgeschakeld. De beide doktersassistenten zetten de headset op en de telefoon gaat continu. Veel hulpvragen zijn door de doktersassistent zelf af te handelen. Wendy krijgt een telefoontje van een jonge vrouw, die sinds twee dagen pijn bij het plassen heeft. Miranda krijgt een telefoontje van een patiënt die belt voor bloeduitslagen. Wendy krijgt een telefoontje van een ongeruste moeder. Haar dochter Kim, drie jaar oud, heeft een kraaltje ingeslikt. Mirjam is doktersassistent bij de GGD. Ze zit vanmorgen aan de telefoon en krijgt allerlei vragen. Mw. Kharaman wil weten wanneer ze kan komen met haar kindje voor een hepatitis vaccinatie, hoeveel dit kost en of haar kindje ziek kan worden van deze vaccinatie. Evelien is doktersassistent op de poli urologie en krijgt een telefoontje van mw. Buist. Haar man heeft vorige week een nieuwe katheter gekregen, maar plast nu erg weinig en hij heeft dikke voeten en benen.

15

Fase 2

Doktersassistent

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De student kan onder begeleiding een zorgvrager met een minder complexe zorgvraag te woord staan. De student kan gegevens verzamelen en een vervolgstap bepalen. De student kan passende voorlichting en/of advies geven en hierbij gebruikmaken van de juiste voorlichtingsmaterialen. Bij twijfel wordt er overlegd met de begeleider. De gegevens van de zorgvrager worden verwerkt in het informatiesysteem.

16

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. De zorgvraag vaststellen en advies geven Je voert gesprekken aan de telefoon of aan de balie met zorgvragers met diverse klachten of vragen. Je verheldert de zorgvraag door middel van het stellen van de juiste vragen. Vervolgens stel je beleid vast op basis van je medische kennis en door gebruik te maken van standaardvragenlijst(en) en de aanwezige protocollen. De relevante patiëntengegevens verwerk je digitaal in het informatiesysteem.

Gedragsbeoordeling: WP 1.1: A, D, E, F, K, T, V en WP 1.2: I, L, R en WP 3.5: J, T

B. Schrijf een verslag van vijf patiëntencontacten Beschrijf het verloop van vijf gesprekken. • Reden van contact

• Verhelderen van de zorgvraag; welke vragen heb je gesteld en waarom? • Gekozen beleid en vervolgactie; welke informatie heb je gegeven? • Valkuilen • Overlegmomenten en jouw aandeel.

Verslag: WP 1.1: A, E, K, T

C. Verslag ingangsklachten Inventariseer welke tien minder complexe ingangsklachten het meest voorkomen in de praktijk en welk beleid en/of vervolgactie hierbij gekozen kunnen worden. Noem, indien van toepassing, bij de ingangsklacht ook het voorgeschreven medicijn. Maak van deze gegevens een duidelijk overzicht.

Verslag: WP 1.1 A, T

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag van vijf patiëntencontacten • Verslag ingangsklachten

17

Fase 2

Doktersassistent

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie Triageren, beleid bepalen, voorlichting en advies geven bij minder complexe ingangsklachten (2014-da-bp2.2) Opleiding Doktersassistent niveau 4

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag Competenties De student: A Beslissen en activiteiten initiëren kiest binnen de gestelde kaders een passende vervolgstap

G V O

  

D Aandacht en begrip tonen

vraagt door om de zorgvraag te verhelderen

  

neemt de tijd om aandachtig te luisteren naar de aard van de klacht laat non-verbale signalen zien die aandacht en interesse tonen raadpleegt een collega of de behandelaar bij twijfel over de urgentie van een (acute) situatie raadpleegt een collega of de behandelaar over de noodzaak van een behandeling

  

  

E Samenwerken en overleggen

  

  

F Ethisch en integer handelen

respecteert de zorgvrager

  

gaat discreet om met gevoelige en vertrouwelijke informatie

  

handelt onbevooroordeeld

  

K Vakdeskundigheid toepassen

brengt het probleem in kaart met gebruik van haar medische kennis

  

T Instructies en procedures opvolgen kan bij de intake het probleem of risicovolle situtatie in kaart brengen

  

maakt gebruik van haar medische kennis

  

maakt gebruik van erkende triagemethodieken en protocollen blijft gericht op het werk en de zaken die gedaan moeten worden in stressvolle stituaties

  

V Met druk en tegenslag omgaan

  

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 1.2 Geeft voorlichting en advies Competenties De student:

G V O

I Presenteren

geeft voorlichting en advies over veel voorkomende medische vragen en klachten

  

geeft duidelijke en correcte uitleg

  

presenteert zich als ter zake kundig

  

gebruikt een goed spreektempo

  

gebruikt heldere taal

  

L Materialen en middelen inzetten kiest voorlichtings- en instructiemateriaal dat aansluit bij het onderwerp en de doelgroep

  

zet de gekozen materialen op professionele wijze in

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

luistert actief

  

vraagt naar de wensen en behoeften van de zorgvrager stemt de informatie af op de vermogens van de zorgvrager vraagt of de gegeven informatie duidelijk is

  

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

19

Fase 2

Doktersassistent

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 3.5 Voert administratieve taken uit Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

registreert, verwerkt en archiveert relevante gegevens in het informatiesysteem voert administratieve handelingen op accurate wijze uit

  

  

verzorgt de correspondentie correct

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens de procedures en methoden die erkend zijn door de beroepsgroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk B. Verslag van vijf patiëntencontacten

Werkproces 1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag Competenties De student beschrijft:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren welke vragen zijn gesteld en waarom

  

welke vervolgstap is gezet

  

E Samenwerken en overleggen

wanneer, waarom en met wie er overleg is gepleegd

  

K Vakdeskundigheid toepassen

welke informatie aan de zorgvrager is verstrekt

  

T Instructies en procedures opvolgen welke valkuilen er zijn

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk C. Verslag ingangsklachten

Werkproces 1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag Competenties De student beschrijft:

G V O

A Beslissen en activiteiten initiëren de meest voorkomende ingangsklachten

  

welk beleid en vervolgstap meestal worden gekozen

  

T Instructies en procedures opvolgen welke medicijnen meestal worden voorgeschreven

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.2 Triageren, beleid bepalen, voorlichting en advies geven bij minder complexe ingangsklachten (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

21

Fase 2

Doktersassistent

Beroepsprestatie 2.3 Uitvoeren van en assisteren bij verpleegtechnische handelingen (2014-da-bp2.3)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

2.1 Maakt de behandelruimte, materialen en middelen gereed voor de behandeling

L Materialen en middelen inzetten

2.2 Assisteert de behandelaar bij de medische handeling E Samenwerken en overleggen

T Instructies en procedures opvolgen

2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg

K Vakdeskundigheid toepassen

L Materialen en middelen inzetten

S Kwaliteit leveren

T Instructies en procedures opvolgen

2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager

D Aandacht en begrip tonen

22

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De doktersassistent voert verpleegtechnische handelingen uit in opdracht van de arts volgens standaard werkwijzen, protocollen en richtlijnen van de organisatie. Indien nodig, of bij onduidelijkheid over de uitvoering van de opdracht, raadpleegt de doktersassistent de arts. Karin is als doktersassistent werkzaam op de polikliniek chirurgie. Mevrouw Hu-Koster (30-04-1963) heeft een afspraak op de polikliniek chirurgie om de wonddrain na een borstamputatie te laten verwijderen. Karin assisteert de chirurg bij het verwijderen van de wonddrain. De wond vertoont lichte ontstekingsverschijnselen. Mevrouw Hu-Koster schrikt hiervan en begint hevig te hyperventileren. Melanie, doktersassistent bij een huisartsenpost, assisteert de huisarts bij het hechten van een hoofdwond bij Tom (24-05-2002). Tom is met de au pair naar de huisartsenpost gekomen. Tom is een kwartier geleden van de schommel gevallen. De au pair spreekt uitsluitend Engels. Na de behandeling moet Melanie de instrumen- ten in een Sekusept oplossing desinfecteren. Hiervoor maakt zij een 2% oplossing aan. Jeroen werkt als doktersassistent bij de GGD. Hij houdt zich bezig met reizigersvaccinaties. Hans Anker (14-04-1973) komt vandaag bij de GGD voor een BCG-vaccinatie; hij reist voor zijn werk regelmatig naar het buitenland. Claudia, sinds twee jaar doktersassistent, voert in de huisartsenpraktijk venapuncties uit. Mevrouw De Jong (26-08-1954) is door de huisarts naar Claudia verwezen, om bloed af te laten nemen. De huisarts vermoedt een infectie. Mevrouw De Jong heeft afgelopen jaar diverse chemokuren gehad en het prikken gaat daardoor niet zo makkelijk. Ze ziet er erg tegenop.

23

Fase 2

Doktersassistent

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie

De student kan een behandelruimte voorbereiden voor een verpleegtechnische handeling en na afloop weer opruimen. De student kan de behandelaar op professionele wijze assisteren en zelf verpleegtechnische handelingen uitvoeren met behulp van het protocol. Tijdens de uitvoering van de verpleegtechische handelingen heeft de student aandacht voor de zorgvrager.

24

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Verpleegtechnische handelingen uitvoeren Je voert in de praktijk verpleegtechnische handelingen uit. Er zijn soms situaties waarin de zorgvrager geen Nederlands maar Engels spreekt. En dit soms ook nog gebrekkig. • Je informeert de zorgvrager over het verloop van de handelingen. Dit kan mondeling zijn, maar ook door middel van voorlichtingsmateriaal. • Bij het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen werk je volgens de protocollen en werkprocedures van de praktijk. Een aantal handelingen kunnen voorbehouden handelingen zijn.

Gedragsbeoordeling: WP 2.1: L en WP 2.2: E, T en WP 2.3: K, L, S, T en WP 2.4: D

B. Verslag van tien verpleegtechnische handelingen Beschrijf tien verpleegtechnische handelingen. Geef aan of het om een verpleegtechnische handeling gaat die je als doktersassistent zelfstandig uitvoert of dat het een handeling is waarbij je de arts assisteert. Verwerk in je verslag:

• de benaming van de verpleegtechnische handeling • de indicatie voor de verpleegtechnische handeling • geraadpleegde protocollen • de gebruikte materialen en middelen.

Overzicht: WP 2.3: L, T

C. Beoordeling van de handelingen Maak een aftekenlijst waarin je de verpleegtechnische handelingen van opdracht B. benoemt. Laat je twee keer beoordelen op de technische uitvoering van deze handelingen. Noteer de datum en een paraaf van je beoordelaar.

Beoordeling: WP 2.3: K, S

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst • Verslag van tien verpleegtechnische handelingen • Aftekenlijst van tien verpleegtechnische handelingen

25

Fase 2

Doktersassistent

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie Uitvoeren van en assisteren bij verpleegtechnische handelingen (2014-da-bp2.3) Opleiding Doktersassistent niveau 4

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.1 Maakt de behandelruimte, materialen en middelen gereed voor de behandeling Competenties De student: G V O L Materialen en middelen inzetten kiest de juiste materialen en middelen voor de behandeling    zorgt ervoor dat de instrumenten en materialen na afloop schoon zijn    ruimt na afloop van de handeling de behandelruimte op    Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

26

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.2 Assisteert de behandelaar bij de verpleegtechnische handeling Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

overlegt tijdig en duidelijk bij het aanreiken van de materialen tijdens de behandeling

  

T instructies en procedures opvolgen voert de handelingen uit volgens protocol van de praktijk

  

volgt instructies en aanwijzingen van de behandelaar op gebruikt instrumenten, apparatuur en materialen volgens de werkinstructie van de praktijk

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

is in staat accuraat te rekenen

  

werkt vakkundig en bekwaam

  

werkt precies en bedreven

  

L Materialen en middelen inzetten is op de hoogte van de werking van de materialen en middelen die ze gebruikt

  

zet de materialen zo effectief en efficiënt mogelijk in

  

S Kwaliteit leveren

voert de verpleegtechnische handeling in één keer goed uit

  

hanteert de kwaliteitseisen van de praktijk

  

T Instructies en procedures opvolgen voert de handelingen uit volgens protocol van de praktijk

  

handelt volgens veiligheidsregels

  

houdt zich aan wet- en regelgeving

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

27

Fase 2

Doktersassistent

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager Competenties De student:

G V O

D Aandacht en begrip tonen

herkent wanneer de zorgvrager het moeilijk heeft voorafgaand of tijdens een behandeling biedt de nodige ondersteuning aan de zorgvrager

  

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk B. Verslag van tien verpleegtechnische handelingen

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student beschrijft:

G V O

L Materialen en middelen inzetten welke materialen en middelen gebruikt worden

  

T Instructies en procedures opvolgen de benaming en indicatie voor de verpleegtechnische handeling

  

welke protocollen gevolgd worden

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk C. Aftekenlijst van tien verpleegtechnische handelingen

Werkproces 2.3 Voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg Competenties De student toont aan:

G V O

K Vakdeskundigheid toepassen

dat de verpleegtechnische handelingen op een deskundige wijze worden uitgevoerd dat bij bijzonderheden op de juiste wijze is gehandeld dat de verpleegtechnische handeling correct is uitgevoerd

  

  

S Kwaliteit leveren

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

28

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.3 Uitvoeren van en assisteren bij verpleegtechnische handelingen (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

29

Fase 2

Doktersassistent

Beroepsprestatie 2.4 Plannen, organiseren en uitvoeren van de dagelijkse gang van zaken (2014-da-bp2.4)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen

3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg

T Instructies en procedures opvolgen

3.3 Stemt de werkzaamheden af

E Samenwerken en overleggen

Q Plannen en organiseren

3.4 Voert beheertaken uit

G Relaties bouwen en netwerken

L Materialen en middelen inzetten

3.5 Voert administratieve taken uit

J Formuleren en rapporteren

T Instructies en procedures opvolgen

30

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie De doktersassistent kan werkzaam zijn binnen diverse werkvelden. Iedere werkveld heeft eigen procedures en regels. Toch zijn er veel zaken die op dezelfde manier verlopen. De doktersassistent moet, in welk werkveld ze ook werkt, kunnen plannen en organiseren om een dag goed te laten verlopen. Het is belangrijk om de patiënten-/cliëntendossiers voortdurend bij te houden, zodat de informatie actueel en voor iedere behandelaar beschikbaar is. Naast plannen en organiseren is voorraadbeheer ook vaak een taak van de doktersassistent. Ans werkt als doktersassistent op de polikliniek gynaecologie. Het is 9.30 uur en het spreekuur van de gynaecoloog loopt 30 minuten uit. De patiënten in de wachtkamer mopperen hierover. Het spreekuur is tot 11.40 uur vol gepland. De gynaecoloog heeft om 12.00 uur een ingreep op de OK. Het gebeurt regelmatig dat het spreekuur uitloopt. Ans wil de planning van het spreekuur in het volgende werkoverleg ter sprake brengen. Marieke werkt samen met nog vier doktersassistentes parttime in een huisartsenpraktijk. De overdracht vindt hoofdzakelijk via de mail plaats. Marieke ziet vandaag dat er maar twee tetanusvaccin ampullen in voorraad zijn. De kleefpleisters zijn helemaal op. Marieke vindt dat er van diverse medicijnen en materialen een (grotere) voorraad zou moeten zijn. Jolanda is doktersassistent bij huisartsenpraktijk ‘De Lindenboom’. De heer Jesse (04-03-1961) zit midden in een scheiding en is daarom ook onlangs verhuisd. Hij vraagt zijn medische gegevens op omdat hij van arts wil veranderen. Nimo werkt bij een Arbodienst en maakt vandaag de planning voor de keuring van medewerkers van een bouwbedrijf. Nimo kijkt meteen of alle benodigde materialen en middelen voor het uitvoeren van de venapunc- ties aanwezig zijn. Ze verzorgt vandaag ook de uitnodigingen voor de periodieke keuring van de medewerkers bij een transportbedrijf.

31

Fase 2

Doktersassistent

2

Plannen

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdrachten in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de voortgangsbeoordelingslijst. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

De moeilijkheidsgraad

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

{ { gesloten context

{ { geleid

3 3 uitvoeren van het eigen takenpakket

3 3 open context

3 3 begeleid

3 3 jouw samenwerking met collega’s

{ { complexe context

{ { zelfstandig*

{ { de hele zorg- en begeleidingscyclus

{ { aansturen van collega’s op hetzelfde of lager niveau

* zelfstandig is niet van toepassing omdat de beroepsprestatie ontwikkelgericht is

Het gewenste resultaat van deze beroepsprestatie De student kan de meest voorkomende werkzaamheden plannen, het verloop van de werkdag organiseren en de planning bewaken. Daarvoor moeten voortdurend de gegevens in het informatiesysteem actueel gehouden worden. Tevens kan de student beheertaken uitvoeren en contacten met externe partijen onderhouden.

32

Zorg & Welzijn serie 2014

3

Uitvoeren

De competenties uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de voortgangsbeoordelingslijst. De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken. Maak hierover afspraken met je begeleider(s).

Opdrachten

A. Plannen en organiseren van de dagelijkse praktijk Je plant, organiseert en voert handelingen uit om de dagelijkse gang van zaken in de praktijk goed te laten verlopen. Je registreert relevante gegevens over behandelingen in het informatiesysteem. Je schrijft verwijsbrieven en verzorgt (herhaal)recepten. Je beheert de voorraad van materialen, hulpmiddelen en voorlichtingsmateriaal.

Gedragsbeoordeling: WP 3.2: T en WP 3.3: E, Q en WP 3.4: G, L en WP 3.5: J, T

B. Rapportage Je beheert de voorraad van materialen, hulpmiddelen en voorlichtingsmateriaal. Plaats en verwerk driemaal een verschillende bestelling en rond deze handeling geheel af.

Maak een korte rapportage van de drie geplaatste en verwerkte bestellingen.

Rapportage: WP 3.4: G, L

C. Notitie over een knelpunt Je maakt een korte notitie over een knelpunt waar je in de dagelijkse praktijk tegenaan bent gelopen. Deze notitie breng je in het werkoverleg in. In de notitie beschrijf je: • een knelpunt met een mogelijke oplossing • de wijze waarop je de notitie gaat bespreken in het werkoverleg. Vul de notitie aan met de evaluatie van het werkoverleg en jouw inbreng daarin. Geef aan wat de bespreking voor jou en voor de praktijk heeft opgeleverd. Deze notitie is erop gericht om een bijdrage te leveren aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg in jouw praktijk.

Notitie: WP 3.3: E, Q

Bewijsstukken

Lever de volgende bewijsstukken aan: • Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst

• Rapportage bestellingen • Notitie over een knelpunt

33

Fase 2

Doktersassistent

4/5 Controleren/Evalueren

Deze stappen zijn onderdeel van de voortgangsbeoordelingslijst.

Voortgangsbeoordelingslijst

Beroepsprestatie Plannen, organiseren en uitvoeren van de dagelijkse gang van zaken (2014-da-bp2.4) Opleiding Doktersassistent niveau 4

Naam student:

Cohort:

G : Goed V : Voldoende O : Onvoldoende

Beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Competenties De student: T Instructies en procedures opvolgen hanteert de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering

G V O

  

hanteert de wettelijke richtlijnen

  

stimuleert anderen om zich hier ook aan te houden

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

34

Zorg & Welzijn serie 2014

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af Competenties De student:

G V O

E Samenwerken en overleggen

overlegt regelmatig met de collega’s of andere disciplines consulteert collega’s en andere disciplines zorgt ervoor dat de activiteiten goed op elkaar zijn afgestemd

  

  

Q Plannen en organiseren

  

plant activiteiten in een logische volgorde

  

hanteert een realistische tijdplanning

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk A. Gedragsbeoordeling

Werkproces 3.5 Voert administratieve taken uit Competenties De student:

G V O

J Formuleren en rapporteren

registreert, verwerkt en archiveert relevante gegevens in het informatiesysteem voert administratieve handelingen op accurate wijze uit

  

  

verzorgt de correspondentie correct

  

handelt financiële administratie nauwkeurig af

  

T Instructies en procedures opvolgen werkt volgens procedures en methoden die erkend zijn door de beroepsgroep

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

35

Fase 2

Doktersassistent

Bewijsstuk B. Rapportage bestellingen

Werkproces 3.4 Voert beheertaken uit Competenties

De student beschrijft:

G V O

G Relaties bouwen en netwerken

de contacten met leveranciers

  

L Materialen en middelen inzetten de wijze van voorraadbeheer

  

de wijze van bestellen

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Bewijsstuk 3. Notitie over een knelpunt

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af Competenties

De student beschrijft:

G V O

E Samenwerken en overleggen

een knelpunt in de dagelijkse gang van zaken

  

een mogelijke oplossing

  

de wijze waarop de notitie wordt besproken

  

het resultaat van de bespreking

  

Q Plannen en organiseren

welke verandering er wordt doorgevoerd

  

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

36

Zorg & Welzijn serie 2014

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf verder te ontwikkelen (POP/PAP)

Beoordeling beroepsprestatie 2.4 Plannen, organiseren en uitvoeren van de dagelijkse gang van zaken (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is)  G oed aangetoond

 V oldoende aangetoond  O nvoldoende aangetoond

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

Naam begeleider: (s.v.p. voluit schrijven in blokletters)

Functie:

Instelling:  BPV

 Opleiding

Datum:

Handtekening:

37

Fase 2

Doktersassistent

Beroepsprestatie 2.5 Verbeteren van eigen vakdeskundigheid (2014-da-bp2.5)

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie

Nummer van het werkproces

Titel van het werkproces

Competenties die bij het werkproces horen K Vakdeskundigheid toepassen

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

T Instructies en procedures opvolgen

38

Zorg & Welzijn serie 2014

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie Een doktersassistent moet professioneel werken. Om dit te garanderen zijn er kwaliteitswetten en de beroepscode doktersassistent.

De achterliggende reden van handelen is vaak gebaseerd op eigen waarden. Daaruit ontstaan normen, de ongeschreven wetten. Een onderdeel van professioneel handelen bestaat uit het bewust zijn van eigen normen en waarden.

Lieke werkt als doktersassistent bij de Arbodienst. Ze vindt dat er te veel keuringen op een dag verricht moeten worden, met als gevolg dat er regelmatig fouten worden gemaakt. Haar collega Magda verricht vandaag de venapuncties. Magda komt naar Lieke, ze heeft zich geprikt aan een naald en weet even niet wat ze moet doen. Astrid werkt als doktersassistent op de polikliniek dermatologie. Ze werkt vandaag aan de balie. De heer Alboma belt en vraagt of Astrid zijn medisch dossier op kan sturen. Hij gaat naar een andere dermatoloog voor een second opinion. Margo werkt samen met drie collega-doktersassistenten in een huisartsenpraktijk. Ze vindt dat de hygiënevoorschriften in deze praktijk onvoldoende in acht worden genomen. Haar collega’s werken met sieraden om en hebben lange vingernagels. De heer Hulzebos (16-08-1930) komt om 10.30 bij de balie met een (glazen) potje met urine. Hij heeft het potje met urine goed vast, maar struikelt. De pot valt op de grond en is kapot. Margo en haar collega’s zijn al de hele ochtend druk met allerlei werkzaamheden. Een collega van Margo zegt dat de heer Hulzebos het zelf op mag ruimen. Ze geeft hem, voordat ze verder gaat met haar werkzaamheden, een nieuw plastic potje.

39

Fase 2

Doktersassistent

Made with