14ZW4VPCW
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Werkprocessen:
1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op (BP 1.1, BP 1.3, BP 2.3, BP 3.1) Componenten: luisteren, inleven in andermans gevoelens Eindgedrag: Je verzamelt gegevens over dreigende of bestaande gezondheidsproblemen om de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de zorgvrager, eventueel met informatie van naasten, in kaart te brengen. Je voert een anamnesegesprek/intakegesprek met de zorgvrager, eventueel gesteund door naasten. Je analyseert de verzamelde gegevens en stelt een verpleegkundige diagnose. Je formuleert verpleegdoelen/ondersteuningsdoelen, kiest in voorkomende gevallen activiteiten en interventies. Je formuleert het verpleegplan, bespreekt dit met de zorgvrager en betrokkenen en vraagt om instemming. 1.4 Begeleidt een zorgvrager (BP 1.2, BP 1.4, BP 2.2, BP 2.4, BP 2.5, BP 2.6, P 2.7, BP 3.1) Componenten: interesse tonen, verdraagzaamheid en welwillendheid tonen, bezorgdheid tonen voor anderen Eindgedrag: Je bewaakt, begeleidt en stimuleert de zorgvrager bij het handhaven van de zelfredzaamheid op psychosociaal en maatschappelijk gebied. Je motiveert de zorgvrager zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven te voeren en de eigen identiteit en levensinvulling te behouden. Ook begeleid je bij verwerking en hantering van de gevolgen van ziekte, beperking, therapie of behandeling. Je richt je hierbij op het zo optimaal mogelijk functioneren van de zorgvrager. Zo begeleid je een zorgvrager bij het psychosociaal en maatschappelijk functioneren, bij het behouden en versterken van het sociale netwerk en het aangaan en onderhouden van contacten. Je schenkt waar nodig ook aandacht aan existentiële zaken. Zo nodig ondersteun je de naasten hierbij en let daarbij op de signalen van overbelasting. Je checkt of de betrokken tevreden zijn over de begeleiding. 1.9 Evalueert de zorgverlening (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.6, BP 3.2) Componenten: luisteren Eindgedrag: Je evalueert de totale zorgverlening van het verpleegkundig proces. Je evalueert periodiek en zo mogelijk aan het einde van het uitvoeringstraject de effecten van de zorgverlening op de gezondheidstoestand en het welbevinden van de zorgvrager. Je verzamelt steeds relevante gegevens voor de evaluatie en bespreekt deze met de zorgvrager en betrokkenen, zowel binnen als buiten de organisatie. Je voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg veranderingen door in het verpleegplan. Je schrijft een (eind)evaluatie ten behoeve van ontslag of overdracht naar een andere afdeling/zorgsetting. Je houdt het verpleegkundig dossier bij.
12
Zorg & Welzijn serie 2014
Made with FlippingBook