2011 Verpleegkunde VVT BP 3.2 Regie voeren
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je zorgt dat collega’s en betrokkenen weten wat de doelen en prioriteiten zijn van de zorgverlening • je zorgt dat ieders rol in het team helder is • je zorgt voor duidelijke en relevante informatie/instructies voor collega’s en betrokkenen
B Aansturen
–– richting geven –– instructies en aanwijzingen geven –– taken delegeren
zodat: • zij concreet weten wat er van hen wordt verwacht.
P Dit betekent dat: • je, indien nodig, anderen raadpleegt in het kader van de zorgverlening • je tijdig en regelmatig met hen overlegt zodat: • de expertise van de betrokkenen optimaal wordt afgestemd en ingezet. P Dit betekent dat: • je in een logische volgorde de werkzaamheden voor de zorgverlening plant en regelt • je de juiste materialen, middelen en zo nodig apparatuur inzet zodat: • alle benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en mogelijkheden kunnen worden uitgevoerd. P Dit betekent dat: • je cliënten en andere betrokkenen vraagt naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en doorvraagt zodat: • je de verkregen informatie kunt inbrengen bij de evaluatie. P Dit betekent dat: • je scherp, kernachtig en op een ongecompliceerde manier je bevindingen formuleert zodat: • de evaluatie (verslaglegging) voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is.
E Samenwerken en overleggen
–– anderen raadplegen en betrekken –– afstemmen
Q Plannen en organiseren
–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– mensen en middelen organiseren
Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening
D Aandacht en begrip tonen
–– luisteren
J Formuleren en rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
12
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 3
Made with FlippingBook