Allemaal Uitblinkers KNVB D-PUPILLEN

Zinvol coachen bij D-pupillen

Oefen deze termen eerst op de training!

Aanvallen 1. ‘Groot maken!’ Of ‘Uit elkaar!’ Speelruimte zo lang en breed mogelijk maken. De spitsen moeten zo diep mogelijk spelen. De links- en rechtsbuiten moeten het veld goed breed houden; 2. ‘Diepte!’ Diep denken en zo mogelijk diep spelen. Middenvelders en verdedigers moeten steeds kijken of de bal vooruit richting de spitsen kan worden gespeeld; 3. ‘Zijlijn!’ Of ‘Verplaats het spel!’ Breedtespel dient als voorbereiding voor dieptespel of dieptepass. Als het spel aan één kant van het veld vastloopt, kunnen spelers door breedtespel of een terugspeelbal proberen het spel te verplaatsen naar de andere kant van het veld; 4. ‘Bal houden!’ Voorwaarde om kansen te creëren. Coaches van D-pupillen leggen vaak de nadruk op het voorkomen van risico’s en moedigen spelers ten onrechte aan tot de ‘lange bal’. Spelers schieten veroverde ballen dan zomaar weg of uit; 5. ‘Posities houden!’ Veldbezetting zo optimaal mogelijk houden. Eerstejaars D-pupillen hebben veel moeite om met elkaar de ruimte goed te bespelen. Gaande de wedstrijd staan vier of vijf spelers in de spits, evenzoveel spelers achterin – en staat er nog één speler op het middenveld. Ze staan te ver uit elkaar, lijden zo veel balverlies. Zelfs het spel van het andere team oogt dan rommelig.

202 | D-pupillen De zaterdagwedstrijd

Made with