Allemaal Uitblinkers KNVB D-PUPILLEN
KNVB-tip: oefen veel kleine partijspelen
D-pupillen leren combinatievoetbal het beste door te oefenen in vereenvoudigde oefenvormen als 4 tegen 4, 4 tegen 3 of 3 tegen 2. Leg daarbij steeds een relatie naar hun posities in de echte wedstrijd. Zo krijgen ze een snelle, algemene indruk van de taak die daarbij hoort. Het af stemmen van taken en de samenwerking tussen linies komt later in het jeugdvoetballeerproces aan de orde. Tussen twee linies bij de C-junioren en tussen drie linies bij de B- en A-junioren. Sluit de D-pupillentraining wel af met een groot partijspel: 6x6, 7x7, 8x8 of 9x9. Zo zie je of ze het geleerde kunnen toepassen.
‘Paul, voor wie mogen wij er zo in?’, vraagt Luuk. ‘Eens even nadenken. Kunnen jullie dat voortaan niet zelf onthouden? Dan hoef ik dat niet meer te doen.’ ‘Ik wil liever niet verdedigen.’ ‘Ja, maar die nummer 3 is groot en gevaarlijk en jij kunt hem aan met je lange benen.’ Het is een hoop gedoe, als je zoveel wissels hebt. Beleid bij andere TABA-teams is dat de wissels van de eerste helft pas na de rust erin komen. Dat weigert Paul. Hoeveel gedoe hij zich ook op de hals haalt met zijn wisselbeleid – het in blokken van vier om de tien minuten doorwisselen. Zeker als het koud is, kun je het niet maken spelers een hele helft stil te laten staan. Bijkomend voordeel is dat hij steeds een klasje van vier bij zich heeft en in alle rust op dingen kan wijzen. ‘Zagen jullie dat? Nu draaide de corner van Bas meer van de keeper af, weg van het doel. Dan kan hij er niet bij.’ ‘Weet je’, zegt Sirius tegen de andere drie wissels. ‘Op de DS schiet ik de corner er altijd in één keer erin hè! Zo over de keeper heen!’ ‘Jonge, echt?’ ‘Wil je weten hoe ik dat doe?’ ‘Nee, want dat is een oude versie van Fifa Pro.’
D-pupillen | 73
Made with FlippingBook