Allemaal Uitblinkers KNVB F-PUPILLEN

Spelers moeten begrijpen wat je bedoelt. Ze moeten er ook echt iets mee kunnen doen tijdens de wedstrijd. Een coachopmerking langs de lijn

moet zijn gebaseerd op wat je ziet in het hier en nu, niet vijf minuten geleden. Al helemaal niet op de wedstrijd van vorige week. Het zogeheten uitgesteld coachen – later op dingen terugkomen – is iets voor de junioren. Kies een situatie waarin zich een belangrijk, concreet en voor de speler duidelijk herkenbaar voetbalprobleem voordoet. Hij moet er meteen mee aan de slag kunnen. ‘Scherm de bal met je lichaam af. Hou de bal dichtbij je.’ Controleer steeds of het zinvol is wat je zegt. Zie je dat speler of team zich verbetert na iets wat je hebt gezegd? Wordt het aanvallen of verdedigen echt beter? Herhaal een coachopmerking geen drie keer als je geen effect ziet. De speler zelf maakt de keuzes in het veld, niet jij. Het spel is te onvoorspelbaar om spelers te willen voorprogrammeren. Je moet een speler slechts willen helpen bij het maken van die keuzes en de manier waarop ze deze keuze kunnen uitvoeren. Zo zijn er veel momenten waarop je beter je mond kunt houden. Coach niet op incidenten of na een mislukte actie. Hoe goedbedoeld een coachopmer- king ook is, het leidt een speler vooral af. Of het irriteert hem, waardoor hij alleen maar slechter gaat voetballen. Een enkeling reageert zelfs kwaad. Hou er rekening mee dat de geringe weerklank van je woorden te maken kan hebben met cultuur, achtergrond of thuissituatie van de speler. Maar los daarvan: het spel is er voor de spelers, niet voor jou. Zij zijn de hoofd­ rolspelers.

226 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Made with