
122
|
F-pupillen De woensdagmiddagtraining
Veel prikkels
In een vereenvoudigde partijvorm moeten de weerstanden aanwezig zijn die
een F-pupil ook tegenkomt in de zaterdagwedstrijd van 7 tegen 7. Ben jij
als coach niet verantwoordelijk voor de training, praat hier dan met de
trainer over. Praat hem na de wedstrijd bij over dingen die al aardig goed
gaan en dingen die nog beter kunnen.
Een partijtje van 4 tegen 4 zonder keeper is de kleinste vorm waarbij alle
belangrijke weerstanden zijn behouden. Het leent zich uitstekend om te leren
voetballen. De kleinere teams, het kleinere veld, de kleinere doelen en de
versimpelde regels zijn factoren die kinderen dicht bij de essentie van voetbal
houden.
Elke (verdere) vereenvoudiging van 4 tegen 4 is bij voorkeur een voet
balechte vorm, dichtbij de essentie vanvoetbal: nog minder spelers, niet
2 pupillendoelen maar 4 kleine doeltjes, een lang smal veld, een kort breed
veld of bijvoorbeeld lijnvoetbal. Op weg naar het doel komen ze in al die
varianten minder tegenspelers en medespelers tegen dan in een wedstrijd
van 7 tegen 7. Ze belanden vaak in een situatie om voetbalhandelingen te
oefenen. Situaties om de bal aan te nemen, te dribbelen, te passeren, te
passen en te schieten. Het herhalen van deze handelingen moet ertoe
leiden dat spelers vaker kansen creëren en meer doelpunten maken.
Elke variatie op 4 tegen 4 is bij voorkeur een voetbalechte vorm, dichtbij de
essentie van voetbal: 1 tegen 1 met 4 kleine doeltjes, 2 tegen 2 lijnvoetbal,
2(+keeper) tegen 1(+keeper) met grote doelen. Het draait in alle gevallen
om één credo. Voetballen leren F-pupillen door te voetballen. Door veel
balcontacten in echte voetbalsituaties. In al die situaties moeten ze zelf
kiezen. Kan ik scoren, kan ik dribbelen of is het beter om een ander aan te
spelen? Zo ontwikkelt zich het spelinzicht. Het inzicht in zowel de eigen
mogelijkheden als de mogelijkheden om hen heen – die medespelers en
tegenstanders hen bieden.