CZW1HE90005

Fragment uit een beoordelingslijst

niet aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

aangetoond

- componenten

Werkproces 1.1Maakt eenwerkplanning op basis van het zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan

R Dit betekent dat: • je in je werkplanning, schriftelijk of mondeling, de juiste woorden en uitdrukkingen gebruikt

J Formuleren en rapporteren

–– correct formuleren –– vlot en bondig formuleren

zodat: • je werkplanning ook voor anderen duidelijk is • je werkplanning een goed uitgangspunt is voor jouw werkzaamheden.

Reproductief gedrag (R) Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Je hebt instructie nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet. Je voert deze handeling uit nadat het je is voorgedaan. Dit gebeurt volgens voorschriften, regels en standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen. Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen die je gelezen hebt, toepassen. Je kunt praktische kennis en vaardigheden toepassen deze toe zoals ze voorgeschreven zijn. Productief gedrag (P) Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat jeminder uitleg en structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag. Je kunt zelfstandig activiteiten ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief. Transfer gedrag (T) Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je bent in staat ommet kennis van zaken de juiste vaardighedenmet de juiste houding toe te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.

20

HELPENDE ZORG ENWELZIJN 2 - Fase 1 EN 2

Made with