CZW20120015
Competentie C: Begeleiden
Werkprocessen:
1.5 Begeleidt een zorgvrager (BP 1.4, BP 1.5, Proeve fase 1, BP 2.2, BP 2.5, BP 2.6, BP 2.7, Assessmentgesprek 1, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: anderen ontwikkelen, adviseren, motiveren Eindgedrag: Je begeleidt en stimuleert de zorgvrager bij het handhaven en vergroten van de zelfredzaamheid op psychosociaal enmaatschappelijk gebied. Je ondersteunt de naasten en let daarbij op signalen van overbelasting. Je checkt of de betrokkenen tevreden zijn over je begeleiding. In de VVT, GHZ en GGZ ondersteun je bij praktische zaken. Ook ondersteun je de zorgvrager bij het realiseren van een waardevolle dagbesteding, het opbouwen en onderhouden van het sociale netwerk van de zorgvrager. Je betrekt het sociale netwerk bij de ondersteuning. Je motiveert de zorgvrager om zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven te voeren en de eigen identiteit en levensinvulling te behoeden. Je begeleidt de zorgvrager bij de verwerking en hantering van de gevolgen van ziekte, beperking of behandeling. In de KZ ondersteun je de kraamvrouw, haar partner en andere familieleden bij het hanteren van de nieuwe gezinsomstandigheden. Je ondersteunt hen ook wanneer de pasgeborene (ernstig) gehandicapt is of een (ernstige) ziekte heeft of waarbij de pasgeborene is overleden .
1.6 Begeleidt een groep zorgvragers (BP 2.5, Proeve fase 2) Componenten: anderen ontwikkelen, motiveren Eindgedrag:
In de VVT, GHZ en GGZ begeleid je een groep zorgvragers bij het zo optimaal mogelijk samenwonen in groepsverband. Je creëert een zo stimulerende en prettige leef- en verblijfsomgeving voor de groep, passend bij hun wensen en behoeftes. Je betrekt hierbij zo nodig de naasten. Je bevordert een goed groepsklimaat. Je observeert de groepsdynamiek en het gedrag van de zorgvragers. Je helpt een zorgvrager bij het verkrijgen van inzicht in eigen gedrag en het effect van dat gedrag op anderen. Je bespreekt indien nodig dit in de groep. Je maakt afspraken over (gedrags)regels. Je grijpt in of bemiddelt bij conflicten. In de GGZ gebruik je de groep als therapeutisch instrument om de zorgvrager in zijn sociaal-maatschappelijk functioneren te versterken en hem te ondersteunen bij het opbouwen en onderhouden van contacten.
2.3 Geeft werkbegeleiding (BP 3.2, Verantwoordingsverslag 2, Proeve fase 3) Componenten: anderen ontwikkelen Eindgedrag:
Je werkt nieuwe collega’s in en begeleidt studenten en/of stagiaires. Je kiest in overleg een geschikte wijze van begeleiden. Je instrueert en coacht hen, geeft aanwijzingen en adviezen. Je geeft feedback op hun leeractiviteiten en beroepsmatig handelen. Je begeleidt hen bij het ontwikkelen bij een beroepshouding. Je biedt een optimaal leerklimaat. Je participeert in begeleidings- en beoordelingsgesprekken.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de begeleidings- en stimuleringsstrategieën ten
• • observeren van de wijze waarop de zorgvrager problemen hanteert • • op basis van observatiemede bepalen welke psychosomatische en sociale zorg nodig is • • afspraken opnemen in het zorgplan • • luisteren naar een langer betoog of
• • respectvol • • loyaal • • flexibel • • inlevend • • zorgvuldig • • consequent • • open naar anderen
behoeve van de zelfredzaamheid op psychosociaal enmaatschappelijk gebied • • de ondersteuningsstrategieën bij het hanteren van nieuwe gezinsomstandigheden • • de signalen van overbelasting
complexe redenering wanneer het onderwerp voor jou bekend is (2F)
5
COMPETENTIEWIJZER
Made with FlippingBook