CZW20120022

Naar huis gaan was moeilijk omdat meneer alleen woonde. De overplaatsing is niet meer mogelijk geweest omdat meneer in korte tijd steeds slechter werd. De laatste dagen dat ik hem heb verzorgd, was hij ook niet meer aanspreekbaar. Ik ging regelmatig naar de kamer om te kijken of meneer nog zorg nodig had en om te vragen of de familie nog wat nodig had (dat deed ik ieder uur). Omdat meneer er rustig bij lag, heb ik ook afgesproken om hem niet meer de volledige basiszorg te geven, maar alleen wat op te frissen en even zijnmond te verzorgen, omdat hij niet meer at en dronk. Verder heb ik met de dochters besproken wat voor wensenmeneer nog had in het kader van zijn geloof. In overlegmet het afdelingshoofd hebben we een aantal zaken geregeld, zoals het bezoek van een imam. Dit is allemaal beschreven in het dossier. De hierna volgende situatie vond ik wel lastig. Op een gegevenmoment kwam ik op zijn kamer en waren twee van zijn dochters aanwezig. Zij waren tegenmeneer aan het praten, maar stopten toen ik binnenkwam. Ik zag dat ze huilden. Ik voelde dat mijn aanwezigheid op dat moment niet gewenst was. Ik heb toen snel naar meneer gekeken. Gelukkig had hij geen verdere zorg nodig op dat moment en ben weggegaan. Normaal bleef ik altijd even bij de familie en praatten we wat; soms over meneer en zijn sterven, soms over koetjes en kalfjes. Ik vond dat ik de familie nu alleenmoest laten. Ik heb wel met de familie afgesproken dat indien ze hulp of ondersteuning nodig hadden, ze dit aan ons moesten laten weten. Ik heb dit alles ook weer genoteerd in het zorgdossier. Resultaat Meneer had wel vertrouwen inmij en zijn dochters ook. Dat bleek uit het feit dat zij met vragen naar mij toe kwamen en ook naar mij wilden luisteren. Ik probeerde een open houding te hebben. Ook collega’s hadden wel vertrouwen inmij. Zij hadden weinig op- en aanmerkingen opmijn verpleegplan en voerden dat ook uit. Ik heb gemerkt dat ik veel heb gehad aan de lessenmonitoren en rapporteren, ook heb ik informatie opgezocht over pijnbestrijding. Ik heb een goed gevoel over mijn handelen, gezien de reacties van collega’s en de familie vanmeneer. De dochters vanmeneer hebben na zijn overlijden ook nog een kaartje naar de afdeling gestuurd om te bedanken voor de goede zorg. Reflectie Ik kijk met een goed gevoel terug opmijn handelen. Zoals ik hierboven al aangaf, verteldenmijn collega’s aan dat ze vertrouwen inmij hadden en de familie kwam ook naar mij toemet vragen. De competentie die ik hierbij vooral heb ontwikkeld is ‘Ethisch en integer handelen’.

76

VERPLEEGKUNDIGE 4 - Fase 1, 2 EN 3

Made with