CZW20120054
Fragment uit een beoordelingslijst
onvoldoende
voldoende goed
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
- componenten
Werkproces 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk
P Dit betekent dat:
F Ethisch en integer handelen
• je ethisch en zorgvuldig handelt • je integer met vertrouwelijke informatie omgaat
–– integer handelen
zodat: • je de mensen uit de doelgroep(en) met respect benadert en behandelt.
Reproductief gedrag (R) Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet. Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen. Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn. Productief gedrag (P) Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat je minder uitleg en structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief. Transfer gedrag (T) Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je bent in staat om met kennis van zaken de juiste vaardigheden met de juiste houding toe te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.
20
SOCIAAL CULTUREEL WERKER 4 - Fase 1, 2 EN 3
Made with FlippingBook