CZW20120071

In de apotheek worden recepten aan de balie aangenomen en afgeleverd. De apothekersassistente staat de cliënten te woord, neemt recepten aan en leest het recept aandachtig. Ze stelt vast op welke wijze het recept zo efficiënt mogelijk verwerkt kan worden. De meeste recepten worden via een vaste routing afgehandeld. Na aanname voert de apothekersassistente de recepten in het apotheekinformatiesysteem (= AIS) in. Als het AIS een medicatiebewakingsignaal aangeeft, interpreteert zij het signaal en bepaalt welke stappen zij moet ondernemen. Soms handelt zij dit signaal zelfstandig af. In andere gevallen overlegt zij met de apotheker, de voorschrijver of de zorgvrager, bijvoorbeeld bij wijzigingen in het recept. De apothekersassistente kan echter niet blind vertrouwen op het medicatiebewakingssysteem van het AIS. Bij een aantal recepten wordt de medicatiebewaking onvoldoende uitgevoerd door het computersysteem. Het is belangrijk dat de assistente weet wanneer en op welke wijze zij zelf handmatig deze bewaking moet uitvoeren. De apothekersassistente aan de balie is het ‘visitekaartje’ van de apotheek, zowel bij het aannemen van recepten als bij het afleveren van producten aan de cliënt. Belangrijk is dat zij aandacht en respect toont, deskundigheid uitstraalt, informatie begrijpelijk overbrengt aan de cliënt en controleert of de cliënt haar begrepen heeft. Hierdoor wordt de cliënt goed geïnformeerd en is voldoende in staat de producten op de juiste wijze te gaan gebruiken.

Het uitvoeren van dagelijkse activiteiten van de apothekersassistent - Fase 1 6

Made with