CZW20120122

Prestatie-indicatoren

voldoende goed

Competenties

Kwalificerend

onvoldoende

- componenten

R Dit betekent dat: • je ervoor zorgt dat de juiste gereedschappen, materialen en apparatuur aanwezig zijn voor de uitvoering van de activiteit • je netjes omgaat met de gereedschappen, materialen en apparatuur • je de gereedschappen, materialen en apparatuur juist onderhoudt en schoonmaakt zodat: • de doelstellingen van de activiteit gehaald kunnen worden • de activiteit veilig en efficiënt verloopt. • je ruim van tevoren activiteiten plant • je ruim van tevoren alles regelt voor de activiteiten • je de tijd die je nodig hebt voor de activiteiten goed inschat • je criteria hebt vastgesteld om tijdens de activiteiten in de gaten te houden of het gaat zoals je had gepland zodat: • de activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden • je in de gaten kunt houden of de uitvoering en voortgang van de activiteit volgens plan verlopen. P Dit betekent dat: • je bij agressie moeilijke en/of crisissituaties snel en flexibel je handelen aanpast • je, als het nodig is, de interventie uitvoert die bij de afspraken in het ondersteuningsplan staan beschreven • je op de hoogte bent van de richtlijnen van de organisatie, wet- en regelgeving die betrekking hebben op situaties waarin agressie voorkomt en andere moeilijke en/of crisissituaties • je in die situaties handelt volgens de richtlijnen van de organisatie en wet- en regelgeving zodat: • cliënten leren van de situatie • gevaar voor betrokkenen en schade voorkomen worden. T Dit betekent dat: • je tijdens de activiteit op tijd overlegt met alle betrokkenen • je weet wat de consequenties zijn van jouw acties • je anderen om raad vraagt als dat nodig is • je je zo opstelt dat de samenwerking in het team soepel verloopt • je relevante informatie doorgeeft aan het multidisciplinaire team zodat: • iedereen die betrokken is bij de (groeps)activiteiten goed kan samenwerken. T Dit betekent dat:

L Materialen en

middelen inzetten

–– geschikte materialen en middelen doeltreffend gebruiken –– goed zorgdragen voor materialen en middelen

Q Plannen en organiseren

–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– voortgang bewaken

U Omgaan met

veranderingen en aanpassen

–– aanpassen aan veranderende omstandigheden

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

E Samenwerken en overleggen

–– afstemmen –– anderen raadplegen en betrekken

12

PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG - PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN - Fase 2

Made with