CZW20120123
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
P Dit betekent dat:
J Formuleren en rapporteren
• je het ondersteuningsplan op een logische en gestructureerde wijze opbouwt • je vlot en bondig formuleert • je duidelijk onderscheid maakt in hoofd- en bijzaken zodat: • je het ondersteuningsplan voor zowel de cliënt als professionals begrijpelijk maakt • je ervoor zorgt dat het ondersteuningsplan richtinggevend is voor de cliënt en voor de begeleiding. T Dit betekent dat: • je de verkregen informatie over de cliënt analyseert • je relatie legt tussen gegevens uit verschillende bronnen zodat: • je een duidelijk, realistisch en werkbaar ondersteuningsplan maakt. T Dit betekent dat: • je voor (leer)situaties zorgt waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag • je de cliënt motiveert zich te ontwikkelen ten aanzien van wonen en huishouden • je de cliënt motiveert om (waar mogelijk) kritisch te kijken naar zijn normen en waarden ten aanzien van wonen en huishouden zodat: • je het mogelijk maakt dat de cliënt zijn doelen uit het plan van aanpak kan realiseren. R Dit betekent dat: • je zorgvuldig en netjes omgaat met materialen en middelen • je middelen gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn zodat: • je huishoudelijke werkzaamheden efficiënt kunt uitvoeren en je een voorbeeld bent voor de cliënt.
–– structuur aanbrengen –– vlot en bondig rapporteren
M Analyseren
–– informatie uiteenrafelen –– conclusies trekken
Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
C Begeleiden
–– adviseren –– motiveren –– anderen ontwikkelen
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen en middelen doelmatig gebruiken –– materialen en middelen doeltreffend gebruiken
12
PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG - PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN - Fase 2
Made with FlippingBook