CZW20120142
D. Persoonsbeschrijving van twee kinderen/jongeren samenstellen Kies in overleg met je begeleider twee kinderen/jongeren uit je groep met ontwikkelings- en/of opvoedingsproblemen voor wie je een plan van aanpak gaat maken. Dit doe je op methodische wijze. • Kies als het mogelijk is twee kinderen/jongeren van verschillend geslacht en verschillende leeftijd. • Ga na waarom het kind/de jongere in de opvang is geplaatst. • Verzamel informatie over de oorzaak van de problemen in ontwikkeling en gedrag. • Achterhaal de zorg- en begeleidingsbehoeften van beide kinderen/jongeren en de wensen en verwachtingen van het kind/de jongere en zijn ouders. Gebruik daarvoor verschillende bronnen. • Stel voor beide kinderen/jongeren een observatieplan op en bespreek de plannen met je begeleider. • Voer beide observaties uit. • Stel vervolgens een persoonsbeschrijving samen van de door jou gekozen kinderen/ jongeren. • Onderzoek welke mogelijkheden de organisatie heeft om in te spelen op de behoeften van het kind/de jongere. E. Plan van aanpak opstellen Verwerk de verzamelde informatie in een plan van aanpak voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van beide kinderen/jongeren. • Neem in je plan ook aanvullende ondersteuning van andere deskundigen op. • Houd bij het schrijven van het plan van aanpak rekening met het pedagogisch beleid van de organisatie. • Bespreek jouw plan van aanpak met je begeleider, collega’s, de gedragsdeskundige van jouw organisatie en zo mogelijk ouders/vervangende opvoeders. • Informeer de ouders/vervangende opvoeders over de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind en geef hun inzicht in de gang van zaken in de voorziening. Deel hierbij je kennis over de opvoeding met de ouders/vervangende opvoeders. Houd rekening met de achtergrond van het kind/de jongere en zijn ouders/vervangende opvoeders. F. Reageren op signalen Begeleid een van de kinderen/jongeren in je groep door te reageren op signalen die erop wijzen dat hij het moeilijk heeft en door naar hem te luisteren. Wijs het kind/de jongere door middel van feedback er duidelijk op welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden. Biedt hem/haar gedragsalternatieven. Vraag feedback van een collega en een ouder/vervangende opvoeder. Beschrijf een situatie waarin je agressie hebt herkend en een inschatting hebt gemaakt van de risico’s hiervan.
10
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 JEUGDZORG
Made with FlippingBook