CZW20120181
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
Werkproces 1.5 Begeleidt de zorgvrager
P Dit betekent dat: • je een sturende, motiverende of activerende begeleiding biedt • je de kraamvrouw stimuleert om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren zodat: • de kraamvrouw een positieve instelling en vertrouwen in haar eigen kunnen opbouwt en zoveel mogelijk zelfstandig gaat en blijft functioneren. Dit betekent dat: • je naasten adviseert om rekening te houdenmet hun draagkracht • je hun gerichte adviezen geeft hoe zij hun draagkracht kunnen versterken P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het fysieke enmentale welzijn van de kraamvrouw en de pasgeborene • je de kraamvrouwmet respect en geduld behandelt zodat: • er een goede relatie bestaat als basis voor de begeleiding bij de zelfredzaamheid. P Dit betekent dat: • je controleert of er aan de verwachtingen en wensen van de kraamvrouw en naasten wordt voldaan • je de tevredenheid zo objectief mogelijk vaststelt zodat: • de kraamvrouw en naasten tevreden zijn en blijven over de begeleiding bij de zelfredzaamheid. zodat: • de naasten van de kraamvrouw niet overbelast raken.
C Begeleiden
–– adviseren –– motiveren
D Aandacht en begrip tonen
–– interesse tonen –– verdraagzaamheid en welwillendheid tonen –– bezorgdheid tonen voor anderen R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
–– klanttevredenheid in de gaten houden
Werkproces 1.9Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
P Dit betekent dat:
E Samenwerken en overleggen
• je (tijdig) anderen inschakelt
zodat: • de kraamvrouw en de pasgeborene snel en adequaat worden behandeld en begeleid.
–– anderen raadplegen en betrekken
16
VERZORGENDE-IG - Fase 3
Made with FlippingBook