CZW20120258
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je zorgt dat collega’s en betrokkenen weten wat de doelen en prioriteiten zijn van de zorgverlening • je zorgt dat ieders rol in het team helder is • je zorgt voor duidelijke en relevante informatie/instructies voor collega’s en betrokkenen
B Aansturen
–– richting geven –– instructies en aanwijzingen geven –– taken delegeren
zodat: • zij concreet weten wat er van hen wordt verwacht.
P Dit betekent dat: • je, indien nodig, in het kader van de coördinatie van de zorgverlening andere deskundigen raadpleegt • je tijdig en regelmatigmet hen overlegt zodat: • de expertise van de betrokkenen optimaal wordt afgestemd en ingezet. P Dit betekent dat: • je in een logische volgorde de werkzaamheden voor de • zorgverlening plant en regelt • je de benodigde capaciteit organiseert • jematerialen, middelen en zo nodig apparatuur inzet
E Samenwerken en overleggen
–– anderen raadplegen en betrekken –– afstemmen
Q Plannen en organiseren
–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– mensen enmiddelen organiseren
zodat: • alle benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en mogelijkheden kunnen worden uitgevoerd.
Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je patiënt en andere betrokkenen vraagt naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en zo nodig doorvraagt zodat: • je de verkregen informatie kunt inbrengen bij de evaluatie. P Dit betekent dat: • je scherp, kernachtig en op een ongecompliceerdemanier je bevindingen formuleert
D Aandacht en begrip tonen
–– luisteren –– interesse tonen
J Formuleren en rapporteren
zodat: • de evaluatie (verslaglegging) voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is.
–– vlot en bondig formuleren
12
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 3
Made with FlippingBook