CZW2OA0004
Onderwijsassistent | 2010 Examen 4 CZW2OA0004
Beroepsprestatie 2.4 Individuele didactische begeleiding
(2010-oa-bp2.4)
Onderwijsassistent | Niveau 4
Beroepsprestatie
2.4
Individuele didactische begeleiding (2010-oa-bp2.4)
Opleiding: Niveau Fase 4 2
Onderwijsassistent
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg
Dagelijks bestuur en managementteam P. Foppen L. Fine
B. Huijberts M. Pelgrum A. Pijnenburg
Ontwikkelteamleider S. Borkus
Ontwikkelaars van deze fase P. Hermans S. Reijnders
Redactie A. Brink M. Brok
Ontwerp Henny Witjes (Studio Blanche)
Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Bestelnummer CZW2OA0004
0693129923
© 2010 Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & AG
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vereenvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg.
Inhoud
Beroepsprestatie 2.4 .........................................................4
Werkprocessen met de bijbehorende competenties .................5
Typering . ........................................................................5
De opdracht .....................................................................8
Het resultaat. ...................................................................9
Beoordelingslijst............................................................. 11
Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld. Waar leraar staat, kan ook worden gelezen: leerkracht of docent. Voor kinderen, de leerlingen, de cursisten, de studenten, de deelnemers is gekozen voor de term leerling of leerlingen.
Beroepsprestatie 2.4
Individuele didactische begeleiding
Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie Nummer en titel van het werkproces
Competenties bij het werkproces
1.2
L
Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen
Materialen en middelen inzetten
voor
T
Instructies en procedures opvolgen
1.3
A
Assisteert bij de uitvoering van
Beslissen en activiteiten initiëren
programmaonderdelen
B
Aansturen
K
Vakdeskundigheid toepassen
L
Materialen en middelen inzetten
T
Instructies en procedures opvolgen
2.1
L
Voert werkzaamheden uit t.b.v. het primaire
Materialen en middelen inzetten
proces
S
Kwaliteit leveren
Typering Iedere leerling is uniek. Persoonlijke eigenschappen, leerbehoeften en leerstijlen verschillen. Echter, de inhoudelijke lessen op school zijn in veel gevallen hetzelfde. Dit hangt samen met het Nederlandse leerstofjaarklassensysteem. Desondanks stelt iedere school de individuele leerling centraal. Eenheid in verscheidenheid. Hoe combineer je die twee gegevens nu? Allemaal dezelfde les en rekening houden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen. De overheid noemt dat: Passend onderwijs . Hierbij is jouw inbreng als onderwijsassistent belangrijk. Je signaleert welke behoefte iedere leerling heeft en wat dit voor jouw didactische begeleiding betekent. Hoe geef je individuele begeleiding vorm in de lessen en wat is daarin jouw specifieke rol? Om dit van tevoren goed in kaart te brengen, maak je onder meer gebruik van een didactisch analysemodel (DA-model). Je stelt vast wat de beginsituatie van iedere leerling is en wat je vanuit deze beginsituatie in de les wilt bereiken (het doel) en binnen welke tijd. Vervolgens leg je vast welke werkvormen het meest geschikt zijn en welke materialen en middelen je hiervoor nodig hebt. Je doet dit in overleg met je praktijkbegeleider en de leerkracht van de leerling. Voorbeeld BO: Meester Bart heeft drie grote taarten meegenomen in de klas, groep 6 van de basisschool ‘Op Weg’. Samen met de klas bekijkt hij hoe hij deze taarten over de klas kan verdelen. Hij tovert een grote taart op de SMART-board naar voren. Na geoefend te hebben met paar verschillende taarten en verschillende aantallen kinderen, komen de echte taarten tevoorschijn. De taarten worden eerlijk verdeeld onder de leerlingen.
5
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
Juf Kübra, de onderwijsassistent, helpt mee en heeft van tevoren al bordjes, servetjes en vorkjes klaargezet. Nu maar smullen van die lekkere taart. Het lijkt wel een echt feest! Maar ja, er moet ook weer gewerkt worden. Meester Bart zet de leerlingen aan het werk met rekensommen en loopt ondertussen langs de tafeltjes om te kijken of het allemaal lukt. Op het bord staat wat ze mogen gaan doen als ze klaar zijn met hun werk. Juf Kübra loopt ook rond, ze helpt de leerlingen met vragen en observeert tussendoor hoe de kinderen aan het werk zijn. Ze ziet dat Burak, Aisha, Wendy en Bas het erg moeilijk vinden. Ze kijken veel rond en tekenen wat in hun schrift. Ze hoort Burak hardop zuchten en tegen zijn buurman fluisteren: “Ik snap er helemaal niets van.”
Na tien minuten vraagt juf Kübra of Burak, Aisha, Wendy en Bas bij haar willen komen zitten aan de tafel achter in de klas. Daar heeft ze uit karton een aantal ronde vormen geknipt. “Kijk, dit zijn drie taarten die ik heb gemaakt voor de mensen in mijn lunchroom. Maar wat jammer nou! Ik heb er één te weinig en er is geen tijd meer om een extra taart te bakken, wat moet ik nu doen? “U kunt de taarten in kleinere stukken verdelen,” stelt Burak voor. “Dat is een slim idee, zeg!” Samen verdelen ze de taarten in gelijke taartpunten. Na een kwartier heeft juf Kübra dit groepje leerlingen nog een keer instructie gegeven en hebben ze samen de eerste sommen gemaakt. “We hebben de eerste vier sommen gemaakt, probeer nu eens samen de volgende vijf sommen te maken. Ik ga verder met de leerlingen die hun vraagtekenkaartje op hun tafel hebben. Over tien minuten kom ik terug en dan kijken we ze samen na.” “Een echte taartpunt zit er niet meer in, hè juf?” zegt Wendy met een big smile. Het groepje gaat enthousiast aan de slag. In de pauze spreken Bart en Kübra de les na. “Zo’n goede voorbereiding is wel handig,” zegt Kübra, “ik wist precies wat we gingen doen en hoe we dat zouden doen. Zo verliep de les erg vlot en snapten de meeste leerlingen de lesstof.” “Juist,” zegt Bart, “en wat zo knap van jou was, was dat je snel door had wie er moeite hadden met de sommen en hen meteen goed kon helpen. In de volgende les kan je Burak, Aisha, Wendy en Bas meteen na de instructie weer bij elkaar zetten en de opdracht bespreken. Ik verwacht dat ze nog wel wat extra begeleiding kunnen gebruiken.”
6
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 2
Voorbeeld (v)mbo: Vera loopt stage bij Rosita op het Commanderij College. Rosita is leraar Nederlands en Vera heeft met haar afgesproken dat zij Rosita zal ondersteunen bij de lessen Nederlands. Vera: “Op het lesschema heb ik gezien dat we volgende week een les hebben over werkwoordsspelling hebben.” “Wij hebben dit pas nog op school gehad en ik heb voor mijn toetsen goed gescoord. Ik wil je graag helpen bij deze les.” “Prima, lijkt me een goed plan,” zegt Rosita. Samen spreken ze de les door en Vera maakt hier een didactisch analyse van. “Ik gebruik altijd het didactische analysemodel van Van Gelder, dat hebben we op school gehad.” Wat goed van haar om uit zichzelf de theorie erbij te betrekken, denkt Rosita. Rosita heeft zojuist de leerlingen van 1J instructie gegeven over de werkwoordspelling en de leerlingen gaan aan de slag met hun werk. Vera loopt, zoals afgesproken, de eerste vijf minuten door de klas om de leerlingen aan de gang te houden en te helpen met vragen. Ze merkt dat Djenny erg veel moeite heeft met de opdracht. Vera loopt naar Rosita en fluistert: “Djenny heeft het volgens mij nog niet helemaal begrepen, ze lijkt maar wat in de vullen want ongeveer de helft van haar antwoorden is fout. Ik neem haar even apart.” Vera loopt naar Djenny en gaat bij haar zitten “Ik wil graag een aantal zinnen samen met je maken,” zegt Vera. Djenny kijkt even op en krijgt een glimlach op haar gezicht. “Fijn,” zegt ze, ”ik snap er helemaal niets van.” Vera: “Dan help ik je toch. Vertel me eens, hoe heb je de eerste zin aangepakt?” Samen doorlopen ze de eerste zin en Vera heeft snel door waar de fout zit. Ze pakt een stroomschema en ze gaan zin voor zin volgens het stroomschema te werk. Aan het eind van de les zegt Djenny: “Fijn juf, ik snap het nu al veel beter, je moet gewoon de juiste stappen zetten!”
TIP: Lees de opdracht en het resultaat eerst door voordat je met de planning begint.
Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.
Plan een datum voor het voortgangsgesprek met je beoordelaar.
Oriënteren en Plannen Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.
GO/NO GO
7
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
De moeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.
De mate van complexiteit van de beroepssituatie
De mate van zelfsturing
De mate van verantwoordelijkheid voor
gesloten context
geleid
uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerking met collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau
open context
begeleid
complexe context
zelfstandig
De opdracht
A. Deze opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. In beroepsprestatie 1.2 ‘Voorbereiden en assisteren bij lessen’ en beroepsprestatie 2.2 ‘Signaleren van leerproblemen’ heb je al kennis gemaakt met het didactische analysemodel en het observeren en rapporteren van leerlinggegevens. In deze kwalificerende beroepsprestatie ligt het accent op de (individuele) didactische begeleiding van leerlingen, zodat zij het normale lesprogramma redelijk kunnen volgen. Je competenties op het gebied van het assisteren bij de voorbereiding, uitvoering en afronding van de didactische begeleiding worden beoordeeld met behulp van de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie. Maak hierover afspraken met je beoordelaars. B. Didactische analyse Je bereidt vier lessen voor waarin je individuele didactische begeleiding biedt. Spreek met je praktijkbegeleider af bij welke vier lessen je het beste deze individuele didactische begeleiding kunt bieden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, een praktische vaardigheid. De voorbereiding, uitvoering en afronding spreek je van tevoren goed door met je praktijkbegeleider en verwerk je in een didactisch analysemodel. Zorg voor duidelijke afspraken over de begeleidende taken. Baken jouw rol en taken goed af. Breng per les de beginsituatie, het doel, de middelen en jouw didactische begeleiding goed in kaart! Je werkt daarnaast aan onderstaande specifieke opdrachten.
8
ONDERWIJSASSISTENT - FASE 2
C. Uitvoeren en evalueren Je voert de individuele didactische begeleiding uit binnen de vier lessen die je in opdracht B . hebt voorbereid. De nadruk ligt hierbij op jouw rol en taken bij de didactische begeleiding van individuele leerlingen. Na elke les evalueer je met de leerlingen. Met je praktijkbegeleider evalueer je het totaal: de voorbereiding, de uitvoering en evaluatie met de leerlingen. Wat ging er goed, wat ging er minder goed en wat zou je anders doen en waarom? Neem de feedback op in het bewijsstuk van deze opdracht.
Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Het resultaat A. De uitvoering van de beroepsprestatie. Dit blijkt uit de afgetekende beoordelingslijst.
Specifieke bewijsstukken B. Een bewijs van de voorbereiding van de individuele begeleiding in lesverband: viermaal een didactische analyse. C. Een bewijs van de uitvoering en evaluatie van de vier didactische analysemodellen + feedback van de leerlingen en de praktijkbegeleider.
Vervangende of aanvullende bewijsstukken – –
Neem de bewijsstukken op in je portfolio.
9
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
Beoordelingslijst
beroepsprestatie 2.4 Individuele didactische begeleiding (2010-oa-bp2.4)
Naam student:
Opleiding: Onderwijsassistent
Fase:
Cohortnummer:
Datum:
Je past de werkprocessen en de verworven competenties uit de vorige beroepsprestaties of proeve toe binnen deze beroepscontext.
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
Werkproces 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor
P Dit betekent dat: • je materialen en middelen kiest die je nodig hebt bij de voorbereiding van de individuele didactische begeleiding • je kostenbewust en efficiënt te werk gaat zodat: • je de juiste middelen inzet en je geen materialen of middelen onnodig gebruikt. R Dit betekent dat: • je de voorbereiding uitvoert volgens de instructies van de leraar/ leraren/het team • je dit doet op basis van de gemaakte afspraken en geldende procedures • je gebruik maakt van een didactisch analysemodel zodat: • je de voorbereiding aanpakt volgens het didactisch analysemodel en aansluit op de voorschriften van de leraar/leraren/het team.
L Materialen en
middelen inzetten
– geschikte materialen en middelen kiezen
T Instructies en
procedures opvolgen
– instructies opvolgen – werken conform
voorgeschreven procedures
Werkproces 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen
P Dit betekent dat: • je, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige didactische beslissingen neemt tijdens het uitvoeren van het didactisch analysemodel
A Beslissen en
activiteiten initiëren
– beslissingen nemen
zodat: • de leerling die je begeleidt weer verder kan met het werk.
11
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties B Aansturen
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
T Dit betekent dat: • je de leerlingen heldere en duidelijke instructies geeft • je daarbij het juiste tempo en een logische volgorde hanteert • je controleert of de uitleg begrepen is
–– instructies en aanwijzingen geven
zodat: • de leerlingen weten wat ze moeten doen en aan het werk kunnen.
p Dit betekent dat:
K Vakdeskundigheid toepassen
• je een groep(je) leerlingen overziet • je daarnaast oog hebt voor de individuele leerlingen • je makkelijk onthoudt en vlot associeert tijdens het geven van uitleg en instructie zodat: • de leerlingen goed geïnstrueerd aan het werk kunnen • je tijdig signaleert als leerlingen vastlopen. R Dit betekent dat: • je materialen en middelen kiest die je nodig hebt bij de voorbereiding van de individuele didactische begeleiding • je kostenbewust en efficiënt te werk gaat zodat: • je de juiste middelen inzet en je geen materialen of middelen onnodig gebruikt. R Dit betekent dat: • je de voorbereiding uitvoert volgens de instructies van de leraar/ leraren/het team • je dit doet op basis van de gemaakte afspraken en geldende procedures • je de veiligheidsregels hanteert en er op toeziet dat ook de leerlingen de veiligheidsregels toepassen zodat: • je de voorbereiding aanpakt volgens voorschriften van de leraar/ leraren/het team • de leerling verantwoord en veilig te werk gaat. p Dit betekent dat: • je de materialen en middelen die je gebruikt/gaat gebruiken controleert • je netjes en zorgvuldig omgaat met de materialen en middelen zodat: • de materialen en middelen die je inzet goed verzorgd en compleet zijn en er geen sprake is van verspilling. p Dit betekent dat: • je de voorbereidende en afrondende werkzaamheden ordelijk en efficiënt aanpakt
–– vakspecifieke mentale vermogens aanwenden
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen en middelen doelmatig gebruiken
T Instructies en
procedures opvolgen
–– instructies opvolgen –– werken conform
veiligheidsvoorschriften
Werkproces 2.1 Voert werkzaamheden uit t.b.v. het primaire proces
L Materialen en
middelen inzetten
–– goed zorgdragen voor materialen en middelen
S Kwaliteit leveren
–– systematisch werken
zodat: • je voorbereiding en afronding goed verloopt.
12
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 2
aangetoond
niet aangetoond
Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP. Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.
Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.
Het voortgangsgesprek voer je op basis van:
Bewijsstukken Kwalificerend
A.
De ingevulde beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Specifieke bewijsstukken:
Werkprocessen
Competenties
1.2 2.1 1.3 2.1
L - T - S
B. Een bewijs van de voorbereiding: viermaal een didactische analyse van de individuele begeleiding in lesverband.
A - B - K - L - T - S
C. Een bewijs van de uitvoering en evaluatie van de vier didactische analysemodellen + feedback van de leerlingen en praktijkbegeleider.
Aanvullende of vervangende bewijsstukken:
Werkprocessen
Competenties
Cesuur De competentieontwikkeling binnen de geselecteerde werkprocessen is op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.
13
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
Onderbouwing van de beoordeling
Algemeen:
Als de student een of meerdere competenties binnen een werkproces boven de norm heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens aan waar dit betrekking op heeft:
Praktische uitvoering
Werkprocessen
Competenties
A.
Specifieke bewijsstukken
B.
C.
De beoordelaars van de beroepsprestatie 2.4 Individuele didactische begeleiding (2010-oa-bp2.4) zijn:
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam student
Handtekening
14
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 2
15
INDIVIDUELE DIDACTISCHE BEGELEIDING
Overzicht beroepsprestaties Zorg en Welzijn
Zorghulp Niveau 1
Intro Niveau 1 en 2
Fase 1
Helpende Zorg & Welzijn Niveau 2
Fase 1
Fase 2
Verzorgende Niveau 3
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Intro Niveau 3 en 4
Verpleegkundige Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 1 Fase 1 Kompas 1.1 Afstemmen van de werkzaamheden van de onderwijsassistent 1.2 Voorbereiden en sisteren bij lessen 1.3 Observeren en rapporteren 1.4 (Buiten) surveilleren 1.5 Eenvoudige zorgtaken uitvoeren Competentiewijzer Fase 2 Kompas Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3
Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3
Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4
Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4
2.1 Kennismaken met kwaliteitszorg 2.2 Signaleren van leerproblemen 2.3 Plannen en faciliteren van een activiteit
Fase 1 2.4 Individuele didactische begeleiding 2.5 Begeleiden van (zorg)leerlingen Proeve Competentiewijzer Fase 3 Kompas 3.1 Participeren in overleg 3.2 Organiseren van en begeleiden bij een evenement 3.3 Begeleiden van leergedrag 3.4 Didactische begeleiding van (kleine) groepen Proeve Competentiewijzer Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3
Pedagogisch medewerker kinderopvang Niveau 3
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker KO - Niveau 4
Pedagogisch medewerker JZ Niveau 4
Onderwijsassistent Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Sociaal cultureel werker Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
0693129924 Bestelnummer CZW2OA0004
Made with FlippingBook