CZW2PW30004
Pedagogisch medewerker KO3 Examen 2.4 CZW2PW30004
Beroepsprestatie 2.4 Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten
(2010-pm-3-ko-bp2.4)
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang | Niveau 3
Beroepsprestatie
2.4
Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten (2010-pm-3-ko-bp2.4)
Opleiding: Niveau Fase
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang 3 2
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg
Dagelijks bestuur en managementteam P. Foppen L. Fine
B. Huijberts M. Pelgrum A. Pijnenburg
Ontwikkelteamleider A. Liem-Rosekrans
Ontwikkelaars van deze fase B. Akkermans A. Mulder M. Verkade
Redactie A. Brink M. Brok
Ontwerp Henny Witjes (Studio Blanche)
Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Bestelnummer CZW2PW30004
0693129883
© 2010 Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & AG
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vereenvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg.
Inhoud
Beroepsprestatie 2.4 .........................................................4
Werkprocessen met de bijbehorende competenties .................5
Typering . ........................................................................5
De opdracht .....................................................................7
Het resultaat. ...................................................................8
Beoordelingslijst...............................................................9
Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd.
Beroepsprestatie 2.4
Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten
Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie Nummer en titel van het werkproces
Competenties bij het werkproces
1.2
E
Stelt een activiteitenprogramma op
Samenwerken en overleggen
Q
Plannen en organiseren
2.1
B
Biedt het kind/de jongere opvang
Aansturen
C
Begeleiden
D
Aandacht en begrip tonen
E
Samenwerken en overleggen
U
Omgaan met veranderingen en aanpassen
2.4
C
Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte
Begeleiden
activiteiten aan
L
Materialen en middelen inzetten
Q
Plannen en organiseren
Typering In deze beroepsprestatie ligt het accent op het plannen, organiseren en doelgericht aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten. Bij jongere kinderen kun je denken aan spelactiviteiten, voorlezen, muziek en beweging, knutselen en spelletjes doen. Met oudere kinderen en jongeren werk je met sport en spel, muziek en drama, techniek, natuur, boeken, kunst en koken. Je begeleidt en stimuleert het individuele kind en een groep kinderen bij activiteiten. Je volgt en daagt uit, vermaakt en ontplooit. Jouw eigen waarden en normen spelen een rol in de begeleiding van kinderen in verschillende situaties. Je hebt respect voor de eigenheid van ieder kind en diens ouders/vervangende opvoeders. Het is een vakantiemiddag, de BSO heeft extra veel kinderen. Een groep meisjes is acrobatische spelletjes aan het oefenen op een mat. Je zet de verkleedkoffer in hun buurt en stimuleert de meisjes zich mooi te maken. Andere kinderen komen kijken en voor je het weet is er een circusvoorstelling begonnen. Je twijfelt nog even of je meedoet, maar als clown heb je de jongste kinderen al snel rond je verzameld. Zij genieten en jij geniet.
5
BEGELEIDEN BIJ SPECIFIEKE ONTWIKKELINGSGERICHTE ACTIVITEITEN
Tanja werkt als pedagogisch medewerker in kinderdagverblijf ‘Olleke Bolleke’ op een babygroep. Zij schrijft iedere dag in het overdrachtschrift van de baby’s. Het schrift wordt gebruikt om ouders te informeren over hun kind. Ze schrijft daarin wat de kinderen hebben gedaan, waar ze mee hebben gespeeld, wat ze gegeten hebben, wat ze heel erg leuk of juist niet leuk vonden. Zo houdt ze ouders op de hoogte. Vandaag schrijft ze dat Tom zijn eerste stapjes alleen heeft gemaakt.
TIP: Lees de opdracht en het resultaat eerst door voordat je met de planning begint.
Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.
Plan een datum voor het voortgangsgesprek met je beoordelaar.
Oriënteren en Plannen Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.
GO / NO GO
6
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 2
De moeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.
De mate van complexiteit van de beroepssituatie
De mate van zelfsturing
De mate van verantwoordelijkheid voor
gesloten context
geleid
uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerking met collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau
open context
begeleid
complexe context
zelfstandig
De opdracht
A. De totale opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. Je competenties op het gebied van het begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten worden beoordeeld met behulp van de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie. Maak hierover afspraken met je beoordelaars.
Je werkt daarnaast aan specifieke opdrachten.
B. Bied gedurende een afgesproken periode aan een groep kinderen een activiteitenprogramma aan waarmee je de ontwikkeling van de kinderen stimuleert. • Ga planmatig te werk. • Neem in het activiteitenprogramma minimaal vier verschillende activiteiten op, zoals creatieve, expressieve en taal activiteiten. • Houd rekening met de culturele en/of etnische achtergrond van de kinderen. • Laat het activiteitenprogramma aansluiten bij de wensen en behoeften van de kinderen. • Stem het activiteitenprogramma af met je collega’s.
Je kunt het activiteitenprogramma laten aansluiten bij een programma waarmee gewerkt wordt in de organisatie. Bijvoorbeeld VV–programma’s zoals Puk & Co of Piramide.
7
BEGELEIDEN BIJ SPECIFIEKE ONTWIKKELINGSGERICHTE ACTIVITEITEN
C. Schrijf een proces- en productevaluatie over de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten. De procesevaluatie is de beoordeling van de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen. De productevaluatie is de beoordeling van het resultaat, de doelen in het activiteitenprogramma. D. Beschrijf hoe je ouders/vervangende opvoeders hebt geïnformeerd over het verloop van de activiteiten.
Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Het resultaat A. De afgetekende beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Specifieke bewijsstukken B.
Een activiteitenprogramma.
C. Proces- en productevaluatie over de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten. D. Verslag over het informeren van ouders/vervangende opvoeders over het verloop van de activiteiten.
Vervangende of aanvullende bewijsstukken – –
Neem de bewijsstukken op in je portfolio.
8
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - FASE 2
Beoordelingslijst
beroepsprestatie 2.4 Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten (2010-pm-3-ko-bp2.4)
Naam student:
Opleiding: Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Fase:
Cohortnummer:
Datum:
Je past de werkprocessen en de verworven competenties uit de vorige beroepsprestaties of proeve toe binnen deze beroepscontext.
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
Werkproces 1.2 Stelt een activiteitenprogramma op
P Dit betekent dat:
E Samenwerken en overleggen
• je de mening en ideeën van kinderen vraagt • je kinderen stimuleert om input te leveren voor het activiteitenprogramma
– anderen raadplegen en betrekken
zodat: • je een programma opstelt dat tegemoet komt aan de wensen en behoeften van kinderen.
P Dit betekent dat: • je zorgt dat activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn • je de activiteiten ruim van tevoren plant en regelt • je rekening houdt met de mogelijkheden
Q Plannen en organiseren
– activiteiten plannen
zodat: • je een uitvoerbaar activiteitenprogramma hebt dat aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen.
Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang
P Dit betekent dat: • je overwicht toont bij het handhaven van afspraken en regels
B Aansturen
zodat: • je duidelijkheid biedt aan het kind en de groep over welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden.
– uitoefenen van gezag
9
BEGELEIDEN BIJ SPECIFIEKE ONTWIKKELINGSGERICHTE ACTIVITEITEN
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
P Dit betekent dat: • je het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback geeft • je het kind stimuleert om alternatieven uit te proberen
C Begeleiden
–– coachen
zodat: • het functioneren van het kind wordt versterkt.
P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het kind en de ouders/vervangende opvoeders • je actief luistert • je herkent wanneer het kind het moeilijk heeft
D Aandacht en begrip tonen
–– interesse tonen –– luisteren –– anderen steunen
zodat: • je de nodige ondersteuning kan bieden.
P Dit betekent dat: • je ouders/vervangende opvoeders informeert over de opvang • je ouders/vervangende opvoeders informeert over de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind • je de opvoeding deelt met ouders/vervangende opvoeders zodat: • ouders/vervangende opvoeders steeds op de hoogte zijn van de ontwikkeling van hun kind. • ouders/vervangende opvoeders kunnen profiteren van het samen opvoeden. P Dit betekent dat: • je respect toont voor verschillende achtergronden van kinderen en ouders/vervangende opvoeders • je in staat bent om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken zodat: • je de eigenheid van het kind en ouders/vervangende opvoeders respecteert.
E Samenwerken en overleggen
–– proactief informeren
U Omgaan met
veranderingen en aanpassen
–– met diversiteit (tussen mensen) omgaan
Werkproces 2.4 Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
P Dit betekent dat:
C Begeleiden
• je het kind motiveert om zijn best te doen • je het kind motiveert uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken
–– motiveren
zodat: • het kind in zijn ontwikkeling gestimuleerd wordt.
R Dit betekent dat: • je sport-, spel- en speelmaterialen kiest die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind • je sport, spel- en speelmaterialen – eventueel in overleg met betrokkenen – effectief en vindingrijk gebruikt
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen en middelen doeltreffend gebruiken –– geschikte materialen en middelen kiezen
zodat: • je de ontwikkeling van het kind stimuleert.
10
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 2
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
P Dit betekent dat: • je ruim van tevoren activiteiten regelt en de benodigde tijd inschat • je rekening houdt met onvoorziene omstandigheden • je de voortgang in de gaten houdt zodat: • je het activiteitenprogramma zoveel mogelijk volgens plan uitvoert.
Q Plannen en organiseren
–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– voortgang bewaken
Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP. Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.
Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.
Het voortgangsgesprek voer je op basis van:
Bewijsstukken Kwalificerend
A.
De ingevulde beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.
Specifieke bewijsstukken:
Werkprocessen
Competenties
1.2
E - Q
B. Een activiteitenprogramma.
2.1 2.4
B - C - D - E - U C - L - Q
C. Proces- en productevaluatie over de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten.
2.1
D - E
D. Verslag over het informeren van ouders/vervangende opvoeders over het verloop van de activiteiten.
Aanvullende of vervangende bewijsstukken:
Werkprocessen
Competenties
Cesuur De competentieontwikkeling binnen de geselecteerde werkprocessen is op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.
11
BEGELEIDEN BIJ SPECIFIEKE ONTWIKKELINGSGERICHTE ACTIVITEITEN
Onderbouwing van de beoordeling
Algemeen:
Als de student een of meerdere competenties binnen een werkproces boven de norm heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens aan waar dit betrekking op heeft:
Praktische uitvoering
Werkprocessen
Competenties
A.
Specifieke bewijsstukken
B.
C.
D.
De beoordelaars van de beroepsprestatie 2.4 Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten (2010-pm-3-ko-bp2.4) zijn:
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam student
Handtekening
12
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 2
Overzicht beroepsprestaties Zorg en Welzijn
Zorghulp Niveau 1
Intro Niveau 1 en 2
Fase 1
Helpende Zorg & Welzijn Niveau 2
Fase 1
Fase 2
Verzorgende Niveau 3
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Intro Niveau 3 en 4
Verpleegkundige Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4
Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 1 Fase 1 Kompas 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging Fase 2 Fase 3
Pedagogisch medewerker kinderopvang Niveau 3
Fase 1 1.5 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL 1.6 Zorgen voor een veilige en gezellige leefomgeving Proeve Competentiewijzer Fase 2 Kompas 2.1 Samenwerken met ouders 2.2 Deskundigheid op peil houden 2.3 Planmatig werken 2.4 Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten Proeve Competentiewijzer Fase 3 Kompas 3.1 Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding 3.2 Professionaliseren Proeve Competentiewijzer Fase 1 Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3 Fase 3 1.2 Onderhouden van spel- en speelmateriaal en ruimte 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 1.4 Werken volgens methodische stappen
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker KO - Niveau 4
Pedagogisch medewerker JZ Niveau 4
Onderwijsassistent Niveau 4
Sociaal cultureel werker Niveau 4
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4
Fase 1
Fase 2
Fase 3
0693129884
Bestelnummer CZW2PW30004
Made with FlippingBook