CZW3OA0001
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
T Dit betekent dat: • je aangeeft waar je grenzen liggen m.b.t. je werkzaamheden • je meedenkt over oplossingen om de taken te verdelen zodat: • je jouw taken zo goed mogelijk kunt uitvoeren • je meedenkt aan oplossingen als jij een taak niet kunt uitvoeren.
V Met druk en tegenslag omgaan
–– grenzen stellen
Werkproces 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen
T Dit betekent dat:
D Aandacht en begrip tonen
• je luistert naar de inbreng van anderen • je reflecteert door te verwoorden wat het effect van jouw gedrag is op leerlingen/collega’s zodat: • je bewust omgaat met gevoelens en gedachten van leerlingen/ collega’s. R Dit betekent dat: • je jouw bevindingen en ervaringen scherp en kernachtig formuleert
–– luisteren –– zichzelf kennen en laten zien
J Formuleren en rapporteren
zodat: • je een goed en helder beeld schetst van jouw bevindingen.
–– vlot en bondig formuleren
Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP. Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.
Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.
12
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 3
Made with FlippingBook