CZW3PW30001
aangetoond
Prestatie-indicatoren
Competenties
Kwalificerend
niet aangetoond
- componenten
P Dit betekent dat: • je ruim van tevoren activiteiten plant en regelt die goed op elkaar afgestemd zijn • je daarbij rekening houdt met de mogelijkheden
J Formuleren en rapporteren
–– nauwkeurig en volledig rapporteren
zodat: • het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen.
Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang
P Dit betekent dat: • je overwicht toont bij het handhaven van afspraken en regels
B Aansturen
zodat: • het voor het kind en de groep duidelijk is welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden. P Dit betekent dat: • je het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback geeft • je het kind stimuleert om alternatieven uit te proberen •
–– uitoefenen van gezag
C Begeleiden
–– coachen
zodat: • je zorgt dat het functioneren van het kind wordt versterkt.
P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het kind en de ouders/vervangende opvoeders • je actief luistert • je herkent wanneer het kind het moeilijk heeft
D Aandacht en begrip tonen
–– interesse tonen –– luisteren –– anderen steunen
zodat: • je de nodige ondersteuning biedt.
P Dit betekent dat: • je de ouders/vervangende opvoeders informeert over de gang van zaken in de opvang en over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind • je kennis, ervaring en inzichten met hen deelt met betrekking tot de opvoeding van het kind zodat: • de ouders/vervangende opvoeders steeds op de hoogte zijn van de gang van zaken in de opvang en van de ontwikkeling van hun kind • de ouders/vervangende opvoeders bij opvoedingsvraagstukken profiteren van jouw kennis en ervaring die je met hen deelt. P Dit betekent dat: • je respect toont voor de verschillende achtergronden van kinderen (en ouders/vervangende opvoeders) • je in staat bent om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken zodat: • je de eigenheid van het kind (en ouders/vervangende opvoeders) respecteert.
E Samenwerken en overleggen
–– proactief informeren
U Omgaan met
verandering en aanpassen
–– met diversiteit (tussen mensen) omgaan
12
PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 3
Made with FlippingBook