CZWVMBO0002

• Voer je planning uit. Denk er aan om aan het eind van de activiteit te evalueren. • Houd een logboek bij van je werkzaamheden. • In een logboek staat wat je hebt gedaan, wanneer, waar, hoelang, met wie, taakverdeling, enz. Het logboek is ook handig om te reflecteren. • Pas je plan eventueel aan als dingen anders lopen dan je gedacht had.

• Controleer of je alle onderdelen van deze prestatie hebt gemaakt. • Controleer of alle onderdelen voldoen aan de beoordelingscriteria.

Je kijkt terug op het uitvoeren van de opdracht. Schrijf het antwoord op van onderstaande vragen: • Wat heb je geleerd van deze opdracht? • Welke dingen gingen goed? • Welke dingen gingen niet of minder goed?

• Ben je tevreden over het resultaat? Leg je antwoord uit. • Ben je ontevreden over het resultaat? Leg je antwoord uit. • Hoe ging het verzamelen van informatie? Wat dit makkelijk of moeilijk en waarom? • Aan welke leerpunten wil je bij een volgende opdracht gaan werken?

21

ASSISTEREN BIJ DAGELIJKSE BEZIGHEDEN

Made with