Naslagwerk examineren
Naslagwerk Examineren
Versie augustus 2019
1
Colofon:
Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Directeur en managementteam M. Wouters, H. Leeuwis, I. Rabelink
Coördinator examinering F. Pennings
Auteurs Drs. H.M.F. van den Berg, M.A. de Ridder, F. Pennings
Opmaak R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen
© 2019 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
2
Inhoudsopgave
Inleiding
5
1 Alfabetisch begrippenkader examineren
7
2 Examentaken mbo
39
3 Hulpmiddelen bij methodisch examineren
41
4 Taxonomie van Bloom
46
5 Relaties tussen actoren en examenstandaarden Onderzoekskader mbo 2017
49
6 Examenstandaarden Onderzoekskader mbo 2017
50
7 EQF en NLQF
53
8 Relevante websites
58
3
4
Inleiding
Het Naslagwerk Examineren is bestemd voor leden van examencommissies, onderwijsmanagers, constructeurs, vaststellers, examinatoren en andere betrokkenen bij de examinering in het middelbaar beroepsonderwijs. Het bevat relevante informatie met betrekking tot de beroepsgerichte examinering. In het naslagwerk is gebruik gemaakt van het begrippenkader Kennispunt Onderwijs & Examinering en de examenstandaarden uit het Onderzoekskader mbo 2017.
Dit document wordt periodiek geactualiseerd.
5
6
1 Alfabetisch begrippenkader examineren
Aantekeningen Aantekeningen van observaties bestaan uit objectief waargenomen feiten. Zie VROEG-WACKER methodiek, Waarnemen, H3 Hulpmiddelen. Actualiteit Actualiteit is een criterium waaraan een examen, bewijsstuk en examendossier dienen te voldoen. Het examen, het bewijsstuk of het examendossier weerspiegelt het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar waarop de examenkandidaat acteert op het moment van beoordeling. Zie Algemene criteria. Afnamecondities Afnamecondities zijn de voorwaarden en omstandigheden waaronder een examen wordt afgenomen: duur van het examen/examentijd, taakcomplexiteit, mate van zelfstandigheid/verantwoordelijkheid taakuitvoering, materialen, middelen en ruimte. Afnamecondities zijn een voorwaarde om de beoordelingscriteria volledig en op niveau aan te kunnen tonen. Zie Beoordelingsvoorschrift, Examencondities, Exameninstrument. Afnameprotocol Het afnameprotocol betreft de beschreven procedures waaronder een examen wordt afgenomen. Zie Examencondities, Handboek examinering. Algemene criteria Criteria waaraan bewijsstukken dienen te voldoen. Zie Validiteit, Relevantie, Actualiteit, Authenticiteit, Kwantiteit. Antwoordmodel In het antwoordmodel staat het gewenste resultaat van een kennisexamen. Hierin staan de juiste antwoorden, beoordelingscriteria, normering en cesuur beschreven. Zie Beoordelingsschema , Beoordelingsvoorschrift , Cesuur , Correctievoorschrift .
7
Authenticiteit Authenticiteit is het criterium waaraan examinering, een bewijsstuk en examendossier dienen te voldoen. Authenticiteit heeft betrekking op persoon en situatie: • de prestatie is daadwerkelijk van de examenkandidaat afkomstig; • het examen heeft plaatsgevonden onder de ‘Vijf toetsdimensies voor authenticiteit’: - Taak: de opdracht die de kandidaat uitvoert tijdens het examen; - Omgeving: de fysieke omgeving waarin de kandidaat de examenopdracht uitvoert; - Sociale context: interactiemogelijkheden tijdens het examen; - Examenvorm: de manier van examineren; - Resultaat / criteria: de output die wordt beoordeeld: het proces en het product op basis van vooropgestelde punten. (Bron: J. Gulikers, e.a. 2005). Zie Algemene criteria, Beroepsgericht examen, Transparantie. Basisdeel Deel van het kwalificatiedossier waarin het gemeenschappelijke van de kwalificaties in het kwalificatiedossier beschreven staat. De basis bestaat uit een generiek en beroepsspecifiek onderdeel. In het basisdeel kunnen ook aanvullende eisen per kwalificatie zijn opgenomen. Aanvullende eisen hebben betrekking op de verbijzondering van een element in het basisdeel van het kwalificatiedossier om het niveau en/of de context te differentiëren voor de kwalificatie. Aanvullende eisen kunnen van toepassing zijn op: verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, complexiteit, vakkennis, vaardigheden en werkprocessen (omschrijving, resultaat en gedrag). Zie Kwalificatiedossier, Profieldeel, Keuzedeel. Beheersingsniveau Het beheersingsniveau is de mate waarin een examenkandidaat bekwaam is in het uitvoeren van een werkproces en voldoet aan de onderliggende beoordelingscriteria. De complexiteit van de authentieke beroepssituatie, de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de examenkandidaat bepalen het beheersingsniveau. In het kwalificatiedossier staat het beheersingsniveau beschreven per kerntaak. In het kwalificatiedossier vanaf 2016 correspondeert het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar met het NLQF-niveau. Zie Complexiteit, Kritische beroepssituatie, NLQF, Piramide van Miller, Taxonomie van Bloom, Verantwoordelijkheid, Zelfstandigheid.
8
Beoordelaar De beoordelaar waardeert de ontwikkelgerichte prestaties van een student bij een toetsing en voorziet deze van feedback. De resultaten legt hij vast volgens geldende voorschriften. Zie Examinator. Beoordelaarsinstructie De beoordelaarsinstructie is de instructie voor de examinator en bevat de beschrijving van de wijze waarop elke examinator het examen moet afnemen en beoordelen. Zie Beoordelen, Beoordelingsvoorschrift, Betrouwbaarheid, Correctievoorschrift. Beoordelen Beoordelen van een examen is het waarderen van een geleverde examenprestatie van een examenkandidaat aan de hand van een beoordelingsvoorschrift. Zie Beoordeling, Beoordelingsvoorschrift, Correctievoorschrift, Examinering, Transparantie. Beoordeling De beoordeling van een examen is een onderbouwde waardering van (een) examinator(en) voor de prestatie van de examenkandidaat over een examen of examenonderdeel op basis van een beoordelingsvoorschrift. Zie Beoordelen, Examinering, H3 Hulpmiddelen. Beoordelingscriterium Het beoordelingscriterium is de maatstaf aan de hand waarvan de beoordeling plaatsvindt. Zie Beoordelen, Indicatoren. Beoordelingsformulier Het beoordelingsformulier is het onderdeel van het examen, waarop de examinator de beoordeling vastlegt.
Beoordelingsschaal De beoordeling van een examen wordt uitgedrukt op minimaal een
driepuntschaal. Zie Normering.
9
Beoordelingsschema Een beoordelingsschema is een schema dat te gebruiken is bij het afstemmen van de interpretatie van criteria. Zie Antwoordmodel, Beoordelingsformulier, Beoordelingsvoorschrift, Rubrics. Beoordelingsvoorschrift Het beoordelingsvoorschrift bestaat uit alle elementen waaruit de examens zijn opgebouwd: examenopdracht, op te leveren bewijsstukken, afnamecondities en beoordelingsformulier. In combinatie met een beschreven procedure in de instructie voor de examinator wordt een objectieve beoordeling mogelijk gemaakt. Het beoordelingsvoorschrift maakt onderdeel uit van het totale beoordelingsinstrument (De producteisen uit de norm voor valide exameninstrumenten). Zie Afnamecondities, Afnameprotocol, Beoordelingsformulier, Cesuur, Normering. Beroepsgericht examineren Beroepsgericht examineren is het afnemen en beoordelen van een examen binnen de context van het beroep, uitgevoerd op het juiste beheersingsniveau. Zie Beroepsgericht examen, Generieke examenonderdelen, Kwalificatiedossier, Praktijkexamen.
Beroepsgericht examen Zie Praktijkexamen.
Beroepsprocedure De beroepsprocedure is een wettelijk geregelde werkwijze die de examenkandidaat moet volgen wanneer hij formeel in beroep gaat tegen een uitspraak van de examencommissie. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure voorafgaan. Zie Bezwaarprocedure, Commissie van beroep, Examencommissie, Handboek examinering.
Beroepsproduct Een beroepsproduct is een tastbaar product of bewijsstuk als
beroepsresultaat van de examenopdracht. Zie Examenproduct, Productbeoordeling.
10
Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid is het criterium waaraan het exameninstrument en het proces van afnemen en beoordelen dienen te voldoen. Betrouwbaarheid betreft de mate van herhaalbaarheid en de vergelijkbaarheid van de beoordeling. Wanneer het examen opnieuw gedaan zou worden, komen dezelfde resultaten naar voren. Elke examenkandidaat krijgt dezelfde kansen en mogelijkheden om het gewenste resultaat te behalen. Zie Exameninstrument, Examentaken mbo, Toetstechnische eisen, H3 Hulpmiddelen.
Bewijsstuk Alle bewijzen die deel uitmaken van het examendossier. Zie Examendossier.
Bezwaarprocedure Een bezwaarprocedure is een werkwijze die de examenkandidaat moet volgen wanneer hij bij de examencommissie bezwaar aantekent tegen de gang van zaken rondom examinering. Zie Beroepsprocedure, Examencommissie, Handboek examinering. Branchevereisten Branchevereisten zijn door de branche vastgestelde eisen waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar moet voldoen, teneinde het beroep uit te kunnen oefenen. Zie Kwalificatiedossier, Wettelijke beroepsvereisten. CEFR-niveau Het CEFR-niveau staat voor Common European Framework of Reference en is een Europese niveauaanduiding voor Europese moderne vreemde talen. Ook gebruikt wordt Europees Referentiekader (ERK). Centrale examens mbo Landelijke (digitale) examens waarmee in centraal vastgestelde afnameperioden het eindniveau op afgesproken referentieniveaus wordt geëxamineerd voor de generieke eisen voor Nederlands (lezen en luisteren), rekenen en Engels (niveau 4). Nederlands en rekenen volgens de niveauaanduiding uit het Nederlands referentiekader. (1F t/m 4F) Engels volgens de niveauaanduiding uit het Europees Referentiekader. (A1 t/m C2)
11
Nederlandse referentieniveaus
1F
2F
3F
4F
Europese referentieniveaus
A1
A2
B1
B2
C1 C2
Zie CEFR, Generieke examenonderdelen, Instellingsexamens, Referentiekader taal en rekenen, Referentiekader MVT in het mbo. Cesuur Met cesuur wordt de grens bedoeld tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend. Zie Beoordelingsformulier, Beoordelingsvoorschrift. CGI (Criteriumgericht interview) Vorm waarin het inhoudelijk deel van het examengesprek doorgaans wordt uitgevoerd. Zie Examengesprek, H3 Hulpmiddelen. Commissie van beroep voor examens De Commissie van beroep voor examens is ingesteld door het bevoegd gezag. Een examenkandidaat kan in beroep gaan tegen een uitspraak van de examencommissie. De Commissie van beroep geeft een onafhankelijk oordeel over een ingediend beroep. Zie Beroepsprocedure, Bezwaarprocedure. Complexiteit Complexiteit bepaalt mede het beheersingsniveau van de beroepsbeoefenaar. De beschrijving bevat factoren als omvang, urgentie, interactie en de mate van abstractie van een beroepstaak. Het betreft de vereiste complexiteit van de beroepssituatie zoals per kerntaak in het kwalificatiedossier beschreven is. Zie Beheersingsniveau, Verantwoordelijkheid, Zelfstandigheid. Constructeur De constructeur is de persoon die de deskundigheid en bevoegdheid heeft om exameninstrumenten in een team van constructeurs te ontwikkelen en samen te stellen op basis van toetstechnische eisen. Zie Examentaken mbo, Toetstechnische eisen, Vaststeller, Vaststellingscommissie.
12
Correctievoorschrift Het correctievoorschrift is een lijst met richtlijnen voor beoordelaars van kennistoetsen of kennisexamens. Het correctievoorschrift bestaat uit een antwoordmodel en beoordelingsvoorschrift. Zie Antwoordmodel, Beoordelaarsinstructie, Beoordelingsvoorschrift, Kennisexamen. Corrector Term voor een examinator van kennisexamens die de prestaties van een kandidaat beoordeelt op basis van een correctievoorschrift. Zie Correctievoorschrift, Kennisexamen. Dekkingsgraad De dekkingsgraad betreft de mate waarin de te behalen onderdelen van de kwalificatie zijn opgenomen in het exameninstrument en in het examenplan, uitgedrukt in een percentage. Zie Dekkingsoverzicht, Representatief examineren, Toetstechnische eisen. Dekkingsoverzicht Het dekkingsoverzicht bevat alle examens van het exameninstrument met de gekozen (examinerende) beoordelingsvormen: methodemix. Weging en cesuur zijn hierin opgenomen. Zie Dekkingsgraad, Representatief examineren, Toetstechnische eisen. Diploma-eisen Diploma-eisen is het geheel aan vereisten waaraan studenten moeten voldoen om een mbo-diploma te behalen. De vereisten zijn: • de beroepsgerichte eisen die het kwalificatiedossier stelt (inclusief wettelijke branchevereisten), • generieke eisen voor Nederlands, Engels (niveau 4), Rekenen en Loopbaan en Burgerschap, • met goed gevolg afgesloten BPV waarbij het oordeel van het leerbedrijf is betrokken, • één of meer keuzedelen. Per 1 augustus 2016 is het examenresultaat (ongeacht of dit voldoende is of niet) van een gevolgd en gekoppeld keuzedeel een aanvullende diplomavoorwaarde. De omvang van de keuzedelen is afhankelijk van de verplichting die is vastgelegd per niveau. Zie Generieke examenonderdelen, Keuzedeel, Kwalificatiedossier.
13
EVC EVC is een afkorting van Erkenning van eerder Verworven Competenties. Het is een formele erkenning van kennis, vaardigheden en werkervaring die buiten het onderwijs zijn opgedaan en een korte leerroute mogelijk maken naar een mbo-diploma.
EQF EQF staat voor European Qualifications Framework of Europees
Kwalificatie Raamwerk. Zie H7 EQF en NLQF.
Examen Een examen is: • Een onderdeel van een exameninstrument waarmee een examenkandidaat op generieke en/of beroepsspecifieke onderdelen van een kwalificatie beoordeeld wordt. • Onderzoek waarmee een bevoegde instantie op betrouwbare en valide wijze beoordeelt of een examenkandidaat voldoet aan de vooraf gestelde exameneisen. Zie Exameninstrument. Examenbureau Een examenbureau is een organisatorische eenheid binnen de mbo-instelling die zich bezighoudt met het logistieke en administratieve proces van de examinering en diplomering onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag Examencommissie Een examencommissie is een organisatorische eenheid, ingesteld door het bevoegd gezag, die eindverantwoordelijk is voor de examinering en de diplomering binnen de instelling. Zie Examentaken mbo. Examencondities Examencondities zijn de voorwaarden en richtlijnen volgens wet- en regelgeving in examinering, vastgelegd in het handboek examinering van de onderwijsorganisatie. Zie Afnamecondities, Examencommissie, Examenstandaarden, Handboek examinering.
14
Examendossier Een examendossier is een totaal van examenresultaten en onderliggende bewijsstukken op grond waarvan een opleiding kan besluiten over te gaan tot diplomering van een examenkandidaat. In het examendossier zijn alle documenten opgenomen die behoren tot de kwalificerende beoordeling. Zie Actualiteit, Authenticiteit, Bewijsstuk, Diploma-eisen, Relevantie, Transparantie, Validiteit. Exameneenheid Een exameneenheid is een door de mbo-instelling bepaalde eenheid binnen het exameninstrument waarop zij een examenkandidaat beoordeelt. Een exameneenheid is een logische ordening van examens uit het basisdeel en/of profieldeel van de kwalificatie. Zie Exameninstrument. Examengesprek Het examengesprek is een (examinerende) beoordelingsvorm. De examinator voert een examengesprek met de examenkandidaat. De examenkandidaat verantwoordt aan de hand van de beoordelingscriteria gemaakte keuzes tijdens de uitvoering van de examenopdracht (op basis van theoretische kennis, wettelijke en beroepseisen en eisen aan professioneel handelen binnen het beroep). De examinator beoordeelt deze verantwoording aan de hand van de beoordelingscriteria in het beoordelingsformulier. Zie CGI, Examinerende beoordelingsvorm, STRAK, Verantwoorden, H3 Hulpmiddelen. Exameninstrument Een exameninstrument is een geheel van documenten met als doel de prestaties van de examenkandidaat te beoordelen. Het exameninstrument bestaat uit een vastgestelde set van opdracht(en) met bijbehorende instructies. Zie Beoordelingsvoorschrift, Examen, Scoremodel.
Examenkandidaat De examenkandidaat is de persoon die aan een examen deelneemt.
15
Examenmatrijs Een examenmatrijs is een ontwerpschema met daarin opgenomen de te examineren kennis en vaardigheden, het vereiste beheersingsniveau, de (examinerende) beoordelingsvorm, cesuur en normering. In geval van kennisexamens, worden het aantal en het soort vragen toegevoegd. Zie Beheersingsniveau, Dekkingsoverzicht, Examinerende beoorde- lingsvorm, Examenplan.
Examenmix Zie Dekkingsoverzicht, Examenplan, Methodemix.
Examenopdracht Een examenopdracht is een realistische en begrijpelijke beroepsopdracht met sturing op de (examinerende) beoordelingsvorm. De examenopdracht is gericht op het aantonen van kennis, vaardigheden en gedrag onder de juiste afnamecondities, zodat de examenkandidaat de beoordelingscriteria op het vereiste beheersingsniveau kan aantonen. Zie Afnamecondities, Beheersingsniveau, Examen, Examinerende beoordelingsvorm. Examenplan Een examenplan is een door de onderwijsorganisatie opgesteld plan waarin, per kwalificatie en cohort, alle examens staan waaraan een kandidaat moet voldoen, inclusief de bijbehorende beslisregels. Zie Handboek examinering. Examenpresentatie De examenpresentatie is een (examinerende) beoordelingsvorm. De examinator beoordeelt een presentatie. In deze presentatie verantwoordt de examenkandidaat de keuzes die hij heeft gemaakt tijdens de uitvoering van de examenopdracht. De kandidaat onderbouwt de gemaakte keuzes op basis van theoretische kennis, wettelijke en beroepseisen en eisen aan professioneel handelen binnen het beroep. De examinator beoordeelt deze verantwoording aan de hand van de beoordelingscriteria op het beoordelingsformulier. Zie Examinerende beoordelingsvorm, STRAK, Verantwoorden, H3 Hulpmiddelen.
16
Examenproduct Een examenproduct is een bewijs van bewuste bekwaamheid tijdens beroepsmatig handelen in de examenperiode. De kandidaat verantwoordt werkelijk gemaakte keuzes. Zie Beroepsproduct, Examengesprek, Examenpresentatie, Examenverslag, Verantwoorden. Examenstandaarden Examenstandaard is een term van de Onderwijsinspectie. In de examenstandaarden staat de basiskwaliteit beschreven. Binnen het kwaliteitsgebied ‘Examinering en diplomering’ onderscheidt de inspectie drie examenstandaarden. Zie H6 Onderzoekskader. Examentaken mbo Examentaken mbo zijn specifiek voor alle betrokkenen bij examinering: examencommissie, managen examinering, construeren, vaststellen, afnemen en beoordelen. Om de examinering in het mbo deskundig uit te kunnen voeren, zijn examentaken beschreven volgens de kwaliteitscyclus PDCA. Zie PDCA-cyclus, H2 Examentaken mbo. Examenverslag Het examenverslag is een (examinerende) beoordelingsvorm. De examinator beoordeelt een schriftelijk verslag. In dit verslag verantwoordt de examenkandidaat de keuzes die hij heeft gemaakt tijdens de uitvoering van de examenopdracht, volgens de beoordelingscriteria. De kandidaat onderbouwt de gemaakte keuzes op basis van theoretische kennis, wettelijke en beroepseisen en eisen aan professioneel handelen binnen het beroep. De examinator beoordeelt deze verantwoording aan de hand van de beoordelingscriteria op het beoordelingsformulier. Zie Examinerende beoordelingsvorm, STRAK, Verantwoorden, H3 Hulpmiddelen. Examenvorm Een examenvorm is de manier waarop geëxamineerd wordt: een praktijkexamen of theorie-examen. Zie Exameninstrument, Praktijkexamen, Theorie-examen.
17
Examinator Examinator is de wettelijke term waarmee iemand wordt bedoeld die examens afneemt en beoordeelt. Zie Beoordelaar, Examentaken mbo. Examinerende beoordelingsvorm Een voorgeschreven beoordelinsgvorm in een examensituatie. Zie Examengesprek, Examenpresentatie, Examenverslag, Gedragsbeoordeling, Productbeoordeling. Examinering Examinering is een proces waarin een kandidaat aantoont te voldoen aan de eisen en het niveau van het beroep om daarmee zijn diploma te behalen. Gedurende dit proces worden diverse examens afgenomen. Alle examens moeten voldoen aan wettelijke procedures en voorwaarden waaronder examens worden afgenomen, en de uitslagen daarvan worden vastgesteld. Zie Examen. Gedragsbeoordeling Een gedragsbeoordeling is een (examinerende) beoordelingsvorm waarmee het gedrag van de examenkandidaat in de reële beroepspraktijk of een realistische simulatie wordt beoordeeld. De examinator neemt het te beoordelen gedrag waar en beoordeelt dit in relatie tot de beoordelingscriteria. Vooraf aan de gedragsbeoordeling controleert de examinator het beheersingsniveau en de afnamecondities. Zie Aantekeningen, Examinerende beoordelingsvorm, Gedragsobservatie. Gedragsobservatie De examinator observeert het gedrag van de examenkandidaat tijdens de uitvoering van zijn examenopdracht in de reële beroepspraktijk of in een realistische simulatie. De examinator beoordeelt wat hij heeft waargenomen aan de hand van de beoordelingscriteria op het beoordelingsformulier. Zie Aantekeningen, Gedragsbeoordeling.
18
Generieke examenonderdelen Onder generieke examenonderdelen vallen de niveaugebonden examenonderdelen die voor alle studenten gelden en die betrekking hebben op de examinering van algemene kwalificatie-eisen voor Nederlandse taal, rekenen (en Engels voor studenten van niveau 4-opleidingen). Zie Beroepsgericht examineren, Centrale examens mbo, Instellingsexamens, Referentiekader MVT in het mbo, Referentiekader taal en rekenen, H8 Relevante websites. Handboek examinering In het handboek examinering beschrijft de onderwijsorganisatie de examenorganisatie op basis van actuele wet- en regelgeving. Het moet jaarlijks worden geactualiseerd en goedgekeurd door de betrokken branchecommissies. Zie Examencondities, Examenplan, Examentaken mbo, Procesarchitectuur. HUBO HUBO is de afkorting van Haalbaarheid, Uitvoerbaarheid, Betaalbaarheid en Organiseerbaarheid van afnemen en beoordelen van een examen. Indicatoren Indicatoren vullen het beoordelingscriterium. Een indicator is een precieze formulering van wat gemeten gaat worden. De indicatoren worden in samenhang beoordeeld. Indicatoren maken het criterium valide en dragen bij aan de betrouwbaarheid van beoordelen door de examinator. Zie Beoordelingscriterium. Instellingsexamens Instellingsexamens zijn zowel beroepsgerichte als generieke examens geconstrueerd door de onderwijsorganisatie of ingekocht bij een examenleverancier. (Op dit moment is de term vaak voorbehouden aan de context van de generieke examens voor Nederlands en Engels.) Zie Kwalificatie-eisen.
19
Intersubjectieve beoordeling Van een intersubjectieve beoordeling is sprake wanneer wordt geëxamineerd met een methodemix. Op deze wijze beoordelen meerdere examinatoren met meerdere (examinerende) beoordelingsvormen op meerdere momenten in het examineringsproces de prestaties van een kandidaat. De eindbeoordeling krijgt hierdoor een hoge mate van
betrouwbaarheid. Zie Methodemix.
Kennisexamen Zie Theorie-examen.
Kennispunt Onderwijs en Examinering Het Kennispunt Onderwijs en Examinering geeft informatie over de invoering van nieuwe wet- en regelgeving, praktische oplossingen en kwaliteitsborging. Zie H8 Relevante websites. Kerntaak Kerntaken zijn grote herkenbare eenheden, te onderscheiden binnen het beroep. Elke kerntaak is opgebouwd uit een aantal werkprocessen. Ze staan voor iedere beroepsbeoefenaar per uitvoeringsniveau beschreven in een kwalificatiedossier. Zie Kwalificatiedossier, Werkproces. Keuzedeel Een keuzedeel is een onderdeel van de beroepsopleiding dat naast de kwalificatie staat. Een keuzedeel kan verdiepend of verbredend zijn, of gericht op doorstroom naar een vervolgopleiding. Alleen bij entreeopleidingen mag een keuzedeel ook remediërend zijn. Zie Kwalificatiedossier.
20
Kritische beroepssituatie Een kritische beroepssituatie is een realistische situatie die kenmerkend is voor het beroep en waarmee een beroepsbeoefenaar op zijn niveau regelmatig te maken heeft. Een kritische beroepssituatie stelt de beroepsbeoefenaar voor keuzes, dilemma’s en kansen en is complex van aard. In deze situatie wordt van de beroepsbeoefenaar verwacht dat hij adequaat handelt en oplossingen aandraagt. Kritische beroepssituaties kunnen zich voordoen in zowel sociaal communicatieve als organisatorische contexten. Zie Beheersingsniveau, Verantwoorden. Kwalificatiedossier Een kwalificatiedossier bevat de kwalificatie-eisen voor één of meerdere mbo-opleidingen volgens de structuur van kerntaken en werkprocessen. Kerntaken bevatten de essentie van het beroep. De beoordeling per kerntaak staat vermeld op het diploma. Een kerntaak is opgebouwd uit samenhangende werkprocessen. Een werkproces is de kleinst te beoordelen eenheid die geëxamineerd kan worden. Een mbo-opleiding bestaat uit drie delen: een basis-, profiel- en keuzedeel. De basis bevat informatie die voor een groep kwalificaties nodig is. De verschillen tussen deze kwalificaties zijn uitgewerkt in het profiel. Het keuzedeel is aanvullend aan het kwalificatiedossier en is een verrijking van het diploma. Het ministerie van OCW stelt kwalificatiedossiers vast. Zie Basisdeel, Keuzedeel, Profieldeel, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Kwalificatie-eisen Eisen die worden gesteld aan de beginnend beroepsbeoefenaar en die worden beoordeeld op het moment van examinering. In de kwalificatiedossiers worden beroepsspecifieke onderdelen (basis- en
profieldeel) beschreven naast generieke onderdelen. Zie Generieke examenonderdelen, Kwalificatiedossier.
Kwalificerend beoordelen Bij kwalificerend beoordelen is de beoordeling gericht op het vaststellen of de examenkandidaat voldoet aan de eisen. Zie Examinering, Kwalificatie-eisen, Ontwikkelgericht beoordelen.
21
Kwaliteitsborging Kwaliteitsborging in examinering wordt gerealiseerd door het uitvoeren van de examentaken volgens de PDCA-cyclus. Zie PDCA-cyclus. Kwantiteit Kwantiteit is een criterium waaraan een examendossier dient te voldoen. Kwantiteit zegt iets over de omvang in relatie tot de validiteit van de inhoud. Het aantal bewijzen en/of duur van een ervaring, is voldoende om uitspraken te doen over specifieke beoordelingscriteria. Zie Algemene criteria, Validiteit. Methodemix Een methodemix is een samenhangend geheel van verschillende (examinerende) beoordelingsvormen dat een valide en betrouwbaar oordeel oplevert over de bekwaamheid van de te kwalificeren examenkandidaat. De methodemix wordt ook wel examenmix genoemd. Zie Betrouwbaarheid, Examinerende beoordelingsvorm, Validiteit. Norm voor valide exameninstrumenten In de norm liggen eisen vast aan product, proces en organisatie van valide exameninstrumenten. De norm maakt onderscheid in twee soorten valide exameninstrumenten: 1. Exameninstrument met vaste examenopdracht. 2. Exameninstrument met examenopdrachten en een instructie voor het vervangen van de opdracht. Zie H8 Relevante websites. Normering Normering is de waardering van de prestaties die examenkandidaten hebben geleverd. Gelijke scores op een examen moeten met eenzelfde cijfer of een gelijke beoordeling worden gewaardeerd. De normering geeft de regel aan waarmee de scores op een examen in cijfers worden omgezet. Zie Beoordelingsvoorschrift, Cesuur.
22
NLQF en EQF Het EQF (European Qualifications Framework) is een gemeenschappelijk Europees referentiekader dat kwalificatiesystemen van landen aan elkaar koppelt met als doel om kwalificaties van verschillende landen en systemen in Europa leesbaarder en inzichtelijker te maken. Het EQF is maatgevend voor algemeen vormend onderwijs, volwasseneneducatie, beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Het NLQF (Nederlands Kwalificatieraamwerk) beschrijft alle kwalificatieniveaus binnen Nederland. Deze niveaubeschrijvingen worden gekoppeld aan de niveaubeschrijvingen van het EQF. Het NLQF slaat een brug tussen onderwijs- en arbeidsmarkt door het niveau van kwalificaties inzichtelijk en vergelijkbaar te maken.
Zie H7 EQF en NLQF.
Onafhankelijkheid Onafhankelijkheid is een onderdeel van betrouwbaarheid in het gehele proces van examinering. De examencommissie is verantwoordelijk voor de borging hiervan. Het betreft: • examenconstructie versus examenvaststelling; • opleiden versus examineren; • examinatoren versus examencommissie. Zie Betrouwbaarheid.
23
Onderwijsinspectie Zie H6 Examenstandaarden Onderzoekskader mbo 2017.
Ontwikkelgericht beoordelen Ontwikkelgericht beoordelen maakt deel uit van het onderwijs. De student krijgt een beoordeling die een indicatie geeft van zijn ontwikkeling; beoordelen om te leren. Het heeft tot doel het bewaken van het leerproces en is diagnostisch. Door middel van een ontwikkelgerichte beoordeling kan de student aantonen dat hij het vereiste niveau beheerst om de kwalificerende beoordeling uit te voeren. Zie Examinering, Kwalificerend beoordelen.
PDCA-cyclus Kwaliteitscirkel van William Edwards Deming.
ACT
PLAN
CHECK
DO
Borgen
Continue verbetering
Cyclus bestaande uit acties die gezamenlijk een doorlopend proces weergeven voor kwaliteitsborging: plan-do-check-act, ofwel ontwerp, uitvoering, controle en bijstelling van de uitgevoerde acties. Zie Examentaken mbo, Kwaliteitsborging.
24
Piramide van Miller G.E. Miller (1990)
Knows : in de onderste laag staat de verwerving van allerlei soorten kennis centraal die nodig is het toekomstige beroep uit te voeren. Knows how : in de volgende laag gaat het erom dat de verworven kennis gebruikt wordt bij het oplossen van probleemtaken in het betreffende kennisgebied. Shows how : de derde laag gaat om het integreren van diverse soorten kennis tijdens de uitvoering van beroepstaken. Does : de bovenste laag betreft het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. De kennis wordt ‘just in time’ actief ingezet in de vereiste complexiteit van de beroepspraktijk. Zie Beheersingsniveau, Beroepsgericht examen, Taxonomie van Bloom. Praktijkexamen Praktijkexamen is de overkoepelende term voor een examenvorm die vaststelt in hoeverre een examenkandidaat (een deel van) de kennis, de vaardigheden en gedrag die het kwalificatiedossier stelt, in voldoende mate beheerst en kan toepassen in de reële beroepspraktijk. Zie Examenvorm.
25
Praktijkexaminator De praktijkexaminator is een beoordelaar die een examen in de beroepspraktijk of in een gesimuleerde beroepsomgeving onder afname- en examencondities afneemt en beoordeelt. Zie Examinator, Examinerende beoordelingsvorm. Procesarchitectuur Examinering De procesarchitectuur examinering (PE) is een schematische weergave van het gehele examenproces in het mbo, gebaseerd op de PDCA-cyclus. De PE bestaat uit vijf procesgebieden met ieder een eigen, herkenbare kleur. Ieder procesgebied bevat onderliggende processtappen en een checkfase: de grijze schil onder het gekleurde vlak. Zie Kennispunt, Kwaliteitsborging, PDCA-cyclus.
26
Productbeoordeling De productbeoordeling is een (examinerende) beoordelingsvorm. De examinator beoordeelt een beroepsproduct. Dit is een tastbaar product of bewijsstuk als resultaat van een examenopdracht. De examinator beoordeelt dit beroepsproduct aan de hand van de daaraan gestelde eisen: de beoordelingscriteria op het beoordelingsformulier. Zie Beroepsproduct, Examenproduct. Proeve van bekwaamheid Een kwalificerende beoordeling in een realistische context (authentiek of simulatie) waarbij de deelnemer kan aantonen dat hij kerntaken met bijbehorende werkprocessen op het vereiste beheersingsniveau (beginnend beroepsbeoefenaar), in samenhang en op de juiste wijze uitvoert. Kenmerkend is het geïntegreerd beoordelen van kennis,
vaardigheden en gedrag. Zie Gedragsbeoordeling.
27
Profieldeel Deel van het kwalificatiedossier waarin de specifieke onderdelen van een kwalificatie beschreven staan die niet gelden voor alle kwalificaties in het kwalificatiedossier. Zie Kwalificatiedossier. Rapportage De rapportage is de beoordeling door de examinator en de onderbouwing hiervan. Zie H3 Hulpmiddelen. Referentiekader taal en rekenen In het Referentiekader taal en rekenen is voor het hele onderwijs (van de basisschool tot en met het hoger onderwijs) vastgelegd wat leerlingen/ studenten moeten kennen en kunnen. Per niveau zijn de erbij horende kennis en vaardigheden beschreven. Daardoor zijn doorlopende leerlijnen voor Nederlandse taal en rekenen goed te organiseren. Voor taal zijn per niveau vijf domeinen beschreven: spreken, gesprekken voeren, lezen, schrijven, taalverzorging. Voor rekenen zijn per niveau vier domeinen beschreven: getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden.
eind basisonderwijs
1F
eind vmbo bb/kb mbo 1/2
2F
eind vmbo gl/tl
eind havo mbo-4
3F
4F
eind vwo
hbo wo
■ Algemeen maatschappelijk niveau ❚ ❚ ❚ Drempels
Zie H8 Relevante websites.
28
Referentiekader Moderne Vreemde Talen (MVT) in het mbo Het document Referentiekader Moderne Vreemde Talen (MVT) in het mbo is een vereenvoudigde uitwerking van het Europees Referentiekader voor de talen. Zie CEFR, H8 Relevante websites. Relevantie Relevantie is het criterium waaraan een examen, bewijsstuk en examendossier dient te voldoen. Er is sprake van relevantie wanneer het bewijs is te classificeren bij de beoordelingscriteria. Zie Algemene criteria. Rekenexaminator De rekenexaminator is een examinator die rekenexamenproducten beoordeelt in het kader van het beroepsgerichte of het generieke deel van de beroepsopleiding. Hij doet dit op basis van het referentiekader rekenen. Zie Examinator, Taalexaminator, Referentiekader taal en rekenen. Representatief examineren Representatief examineren betekent dat er een onderbouwde keuze wordt gemaakt uit wat er wel en niet geëxamineerd wordt: • er wordt geëxamineerd wat belangrijk is voor het uitoefenen van het beroep als beginnend beroepsbeoefenaar op basis van de opvatting over het beroep; • het examen geeft een juiste indicatie van het (toekomstige) beroep wat betreft niveau, inhoud en complexiteit; • de keuzes komen in afstemming tussen onderwijs en beroepenveld tot stand. Vergelijk Handreiking ‘Waarderingskader en norm voor valide exameninstrumenten: dekking, basis- & profieldeel en vakkennis & vaardigheden’, Kennispunt Onderwijs en Examinering). Zie Kennispunt Onderwijs en Examinering. Rubrics Rubrics zijn analytische beoordelingsschalen en geven een beschrijving van een aantal concreet te observeren (gedrags)niveaus van eenvoudiger tot complexer, op een beoordelingscriterium. Zie Beoordelingsschema.
29
Scoremodel In een scoremodel staat aangegeven hoe te komen van beoordeling per werkproces naar waardering per kerntaak. Het scoremodel is onderdeel van het exameninstrument. Zie Exameninstrument. Scoringsvoorschrift 1. Het scoringsvoorschrift van een kennisexamen maakt inzichtelijk hoe het totaal van de scorepunten verdeeld wordt over de vragen en hoe per vraag de scorepunten verdeeld dienen te worden. 2. Het scoringsvoorschrift van een beroepsgericht examen maakt inzichtelijk hoe te komen tot de differentiaties op de beoordelingsschaal. Bijvoorbeeld hoe op een driepuntschaal te komen tot een O, V of G-score. In geval van een beroepsgericht examen is een scoringsvoorschrift geen verplicht onderdeel van het exameninstrument. Een scoringsvoorschrift bestaat altijd uit een uitleg en uit tabellen voor de berekening van het eindcijfer. Zie Antwoordmodel, Beoordelaarsinstructie, Beoordelingsformulier, Correctievoorschrift. Simulatie Een simulatie is een nabootsing van de werkelijkheid. Een examen dat door omstandigheden niet in een authentieke context kan plaatsvinden, wordt uitgevoerd in een simulatie. Het is wenselijk dat de gesimuleerde situatie zo veel mogelijk overeenkomt met een authentieke situatie. Zie Authenticiteit. Slaag-zakregeling De slaag-zakregeling is een wettelijk vastgestelde regeling waarin staat waaraan de examenkandidaat moet voldoen voor het behalen van een diploma. Zie Cesuur, Diploma-eisen, Examenstandaarden, Handboek examinering.
30
Steekproef Een steekproef is een mogelijk onderdeel bij representatief examineren. Voorwaarden hierbij: • kennis- of gedragsitems zijn gelijkwaardig; • kennis- of gedragsitems zijn willekeurig geselecteerd; • examenkandidaten weten op voorhand niet waaruit de steekproef bestaat. Zij bereiden zich voor op alle voor het examen geselecteerde kennis- of gedragsitems. Vergelijk Handreiking ‘Waarderingskader en norm voor valide exameninstrumenten: dekking, basis- & profieldeel en vakkennis & vaardigheden’, Kennispunt Onderwijs en Examinering). Zie Kennispunt Onderwijs en Examinering. Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) In de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) werken het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs samen aan thema’s als kwalificatiestructuur, examens, beroepspraktijkvorming en opleidingsaanbod. Daarmee optimaliseert SBB de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Zie Kwalificatiedossier. STRAK De STRAK is een hulpmiddel om binnen de kaders van het werkproces de vereiste criteria aan te tonen. Het betreft bij uitstek het verantwoorden van professioneel gemaakte keuzes, op basis van theoretische kennis. Zie Examengesprek, Examenverslag, Examenpresentatie, Taxonomie van Bloom, Verantwoorden, H3 Hulpmiddelen. Taalexaminator De taalexaminator is een examinator die taalexamenproducten en taalexamenprestaties in het kader van het beroepsspecifieke of het generieke deel van de beroepsopleiding beoordeelt op basis van het referentiekader taal of het Europees referentiekader. Zie Examinator, Rekenexaminator, Referentiekader taal en rekenen, Referentiekader MVT in het mbo.
31
Taxonomie van Bloom De taxonomie van Bloom is een driedimensionaal model om het kennisniveau van een kandidaat te kunnen beoordelen. Het model onderscheidt daarin: • denkvaardigheden (van de kandidaat): van eenvoudig naar complex; • soorten kennis (in de opdracht): van concreet naar abstract. Zie H4 Taxonomie van Bloom. Theorie-examen Examenvorm die vaststelt in hoeverre een examenkandidaat de theorie (kennis of toepassen van kennis) in voldoende mate beheerst. Dit kan door open of gesloten vragen, zowel mondeling als schriftelijk. Zie Beheersingsniveau, Kennisexamen, Taxonomie van Bloom. Toets Een toets is een instrument in het onderwijsproces waarmee de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en/of het gedrag van een student wordt gemeten. Zie Examen, Ontwikkelgericht beoordelen. Toetsmatrijs Een toetsmatrijs is een ontwerpschema met daarin opgenomen de te toetsn kennis en vaardigheden, het vereiste beheersingsniveau, de toetsvorm, cesuur en normering. In geval van kennistoetsen worden het aantal en het soort vragen toegevoegd. Zie Examenmatrijs, Ontwikkelgericht beoordelen. Toetstechnische eisen Toetstechnische eisen zijn de eisen die aan een exameninstrument worden gesteld. Deze eisen hebben betrekking op validiteit, betrouwbaarheid en transparantie. Zie Betrouwbaarheid, Transparantie, Validiteit.
Transparantie Transparantie is het criterium waaraan tijdens het gehele
examineringsproces (vooraf, tijdens of na afloop) moet worden voldaan om te komen tot acceptatie van de uiteindelijke beoordeling door alle betrokkenen. Zie Toetstechnische eisen.
32
Validiteit Validiteit duidt op de mate waarin een examen meet wat het beoogt te meten. Een examen moet daarvoor betrouwbaar en representatief zijn voor de inhoud en het niveau van de kwalificatie. Zie Toetstechnische eisen. Valkuilen van de examinator Een professionele beoordelaar is zich bewust van de valkuilen waarmee hij als examinator te maken krijgt. Veel voorkomende beoordelaarsvalkuilen: Begeleidend of coachend De examinator zit in de rol van begeleider of docent. De examinator beoordeelt de examenkandidaat ontwikkelgericht door waarde toe te kennen aan de inspanning of vooruitgang van een examenkandidaat, in plaats van zijn prestaties te vergelijken met de gegeven criteria. De examinator geeft uitleg aan de kandidaat en stapt in het leerproces. Halo- of stralenkranseffect Wanneer de beoordeling op een halo-effect is gebaseerd, laat de examinator de gunstige indruk die hij van een aspect van een examenkandidaat heeft, doorwerken in zijn oordeel over andere aspecten. Horn-effect Het horn-effect is het tegenovergestelde van het halo-effect. De examinator denkt ongunstig over een aspect van de examenkandidaat en dat beïnvloedt het totale oordeel over deze persoon. Nu wordt de persoon dus niet overgewaardeerd, maar ondergewaardeerd. Eerste indruk De examinator gebruikt de beoordelingsprocedure om zijn eerste indruk bevestigd te krijgen. Contrasteffect Dit effect ontstaat als de resultaten van de beoordeling worden bepaald door de examenkandidaat met de voorgaande examenkandidaat te vergelijken, hetzij een goed of slecht presterende. Stereotypering Het oordelen over een examenkandidaat is gebaseerd op vooronderstelde eigenschappen van het individu en/of geleverde bewijzen.
33
Net-als-ik Een examenkandidaat of bewijs wordt positief beoordeeld, omdat de examinator veel overeenkomst ziet tussen de examenkandidaat en zichzelf. Meer gewicht aan positieve dan aan negatieve aspecten Deze situatie kan optreden als de examenkandidaat positiever presteert dan de examinator verwacht. Het kan ertoe leiden dat de examinator gedurende de rest van de procedure irreële verwachtingen van de examenkandidaat blijft koesteren. Stresseffect Het stresseffect treedt op als de examenkandidaat zich anders gaat gedragen, anders presteert dan verwacht, ten gevolge van de aanwezigheid van de examinator. Dit zal bij elke beoordeling in zekere mate het geval zijn. Het betekent niet dat de prestaties van de examenkandidaat hierdoor onacceptabel zullen worden. Gebrek aan richting Als het voor de examinator niet duidelijk is wat deze moet beoordelen, is er een gebrek aan richting. Een examinator dient op de hoogte te zijn van de criteria en moet op voorhand weten welke bewijslast gewenst is en op welk gedrag of antwoorden of producteigenschappen gelet moet worden. Antwoorden op eigen vragen zoeken Deze situatie kan voorkomen bij mondelinge beoordeling, met name als examinatoren niet gericht interviewen en de standaarden niet hanteren. Illusie van validiteit Als de examinator een tevreden gevoel heeft over de beoordelingsactiviteit en dus denkt dat de beoordeling correct is, kan de illusie van validiteit ontstaan. Dit kan komen doordat de examinator het beoordelen leuk vindt of de examenkandidaat vooral sympathiek in plaats van competent vindt. Discriminatie Van discriminatie is sprake wanneer de examinator onterechte of oneerlijke oordelen velt als gevolg van ras, sekse, geloof, seksuele voorkeuren of handicaps. Eerlijke en gelijke kansen tijdens de beoordeling moeten gegarandeerd zijn.
34
Cumulatie van coulantheid Cumulatie van coulantheid kan ontstaan als de examinator geen roet in het eten wil gooien in de carrière van de examenkandidaat. Bijvoorbeeld als de examinator weet dat een bepaalde opdracht goed beoordeeld werd door een andere examinator: ‘Waarom zou ik dan door dit onderdeel slecht te beoordelen de examenkandidaat dwars zitten?’ Deze andere examinator heeft mogelijk om dezelfde reden de examenkandidaat niet negatief willen beoordelen. Vaststeller De vaststeller is de persoon die de deskundigheid en bevoegdheid heeft om examens te beoordelen op toetstechnische eisen. Zie Examentaken mbo, Toetstechnische eisen, Vaststellingscommissie. verantwoordelijkheid van de examencommissie, de taak heeft om het examen (of onderdelen daarvan) te borgen op hun toetstechnische kwaliteit, onder andere op validiteit en betrouwbaarheid. Zie Examencommissie, Examentaken mbo. Vaststellingsinstrument Het vaststellingsinstrument wordt gebruikt door de vaststeller van examens. Hiermee kan hij signaleren of het examen voldoet aan de toetstechnische eisen. Zie Norm voor valide exameninstrumenten, Toetstechnische eisen, Vaststeller. Vaststellingsprotocol Het vaststellingsprotocol beschrijft de voorwaarden, procedures en omstandigheden op grond waarvan het proces van vaststellen van examens plaatsvindt. Zie Handboek examinering, Vaststeller. Verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid is een onderdeel van het beheersingsniveau. De examenkandidaat draagt verantwoordelijkheid voor zijn takenpakket op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Zie Beheersingsniveau, Complexiteit, Zelfstandigheid. Vaststellingscommissie De vaststellingscommissie is de commissie die, onder de
35
Verantwoorden Tijdens de uitvoering van een werkproces binnen een examensituatie zijn bepaalde criteria niet waarneembaar in concreet gedrag of resultaat. Het gaat om cognitieve processen die het gedrag sturen, zoals het analyseren van de situatie, het stellen van prioriteiten en het maken van keuzes. Dit gebeurt op basis van toegepaste kennis.
Gedrag
Vaardigheden Kennis Motivatie Persoonskenmerken
Het verantwoorden van onderliggende keuzes kan met aanvullende beoordelingsvormen. In een examengesprek, een examenverslag of een examenpresentatie toont de examenkandidaat bewust bekwaam te zijn in zijn handelen in de beroepspraktijk. De examenkandidaat verantwoordt zijn adequate handelen binnen de beroepssituatie op basis van de betreffende beoordelingscriteria binnen het werkproces • de geldende instructies en protocollen voor deze situatie;
• de onderliggende theorie; • de visie van de instelling;
• de visie van het team waarin is samengewerkt; • de beroepsidentiteit van de examenkandidaat. Zie Examengesprek, Examenpresentatie, Examenverslag, STRAK.
Verantwoordingsverslag Zie Examenverslag.
Vier-ogen-principe Is een principe uit de onderzoekswereld ter verhoging van de betrouwbaarheid.
36
Voorwaardelijk examen Het voorwaardelijk examen heeft betrekking op volgordelijkheid. Een exameneenheid die de examenkandidaat succesvol moet afronden om aan het examen deel te nemen. Zie Voorwaardelijke toetsing en examinering
onderwijsenexaminering.nl/publicaties/ voorwaardelijke-toetsing-en-examinering/ .
Voorwaardelijke toets Een voorwaardelijke toets is een ontwikkelgerichte toets die de student succesvol moet afronden om aan het examen te kunnen deelnemen. Zie Voorwaardelijke toetsing en examinering onderwijsenexaminering.nl/ publicaties/voorwaardelijke-toetsing-en-examinering/ . VROEG-WACKER-methodiek De VROEG-WACKER-methodiek is een gestructureerde manier om tot een onderbouwde beoordeling te komen. VROEG betreft alle stappen ter voorbereiding op de afname van het examen. WACKER betreft alle stappen van de werkelijke afname en beoordeling van het examen. Zie H3 Hulpmiddelen.
Waarderingskader Zie H6 Examenstandaarden Onderzoekskader mbo 2017.
Waarnemen Waarnemen of observeren is de eerste stap van het beoordelingsproces: WACKER. Bij examineren is altijd sprake van gericht waarnemen. Zie Aantekeningen, Valkuilen van de examinator, VROEG-WACKER- methodiek, H3 Hulpmiddelen.
WACKER-methodiek Zie VROEG-WACKER-methodiek, H3 Hulpmiddelen.
WEB De Wet Educatie Beroepsonderwijs regelt verschillende vormen van middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Naast het mbo vallen ook de (basis)educatie voor volwassenen (niet op het niveau van het ho) en het vavo onder deze wet. Zie H8 Relevante websites.
37
Weging 1. De relatieve zwaarte van een examen in het examenplan. 2. De relatieve zwaarte van een beoordelingscriterium in een examen. Zie Dekkingsoverzicht, Examen. Werkproces Een werkproces is onderdeel van het grotere geheel: de kerntaak. Een werkproces is een samenhangend geheel van beroepshandelingen, binnen een context, dat uiteindelijk een specifiek resultaat oplevert. Het werkproces is de kleinste eenheid die geëxamineerd wordt in een beroepsgericht examen. Zie Kerntaak, Kwalificatiedossier. Wettelijke beroepsvereisten In wet- en/of regelgeving vastgestelde eisen waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar moet voldoen om het beroep te mogen uitvoeren. Zie Branchevereisten, Kwalificatiedossier. Zelfstandigheid Zelfstandigheid is een onderdeel van het beheersingsniveau. De mate van zelfstandigheid is passend bij het takenpakket op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Zie Beheersingsniveau, Complexiteit, Verantwoordelijkheid.
38
2 Examentaken mbo
Examentaken mbo zijn als pdf te downloaden op : onderwijsenexaminering.nl/examinering/examencommissies/ examentaken-mbo De vijf examentaken mbo zijn : Examencommissie; Managen examinering; Construeren; Vaststellen; Afnemen en Beoordelen. Hierin zijn alle taken omschreven die nodig zijn voor de uitvoering van de examinering in het mbo. Het is een hulpmiddel om de kwaliteit van examinering te organiseren en te borgen. Zij zijn gebaseerd op betreffende artikelen uit de WEB. Als er wijzigingen optreden in de voorgenomen wetgeving, dan worden de examentaken mbo hierop aangepast.
39
Uit de laatste versie d.i. september 2017, de vijfde examentaak mbo Afnemen en beoordelen.:
Examentaak mbo: Afnemen en Beoordelen
• De Examentaak mbo: Afnemen en beoordelen beschrijft welke deeltaken behoren bij het afnemen en beoordelen van examens. • Deze examentaak beschrijft een deel van de uitvoering van het procesgebied examineren (van de procesarchitectuur examinering - PE). PDCA Deeltaken 1.1 Voorbereiden van de afname en beoordeling van examens • Verzamelen en lezen van, exameninstrument; • Verzamelen en lezen van examenreglement, handboek examinering, kwalificatie- dossier en overige relevante bronnen en documenten; PLAN • Afstemmen met (mede)beoordelaars over afname en beoordeling; • Controleren van de afnamecondities voorafgaand aan het examen; • Informeren van de examenkandidaat over afname en beoordeling van het examen. 1.2 Opstellen van een planning voor afname en beoordeling van examens Opstellen van een planning voor afname en beoordeling van examens op basis van vastgestelde examenplan en exameninstrument. 2.1 Afnemen en beoordelen van het examen • Afnemen van het examen volgens voorgeschreven afnamecondities en examenmethodiek. • Beoordelen volgens het voorgeschreven beoordelingsprotocol en beoordelingscriteria. • Formuleren van een onderbouwing van de beoordeling volgens instructie. • Inleveren van een compleet ingevulde beoordeling bij de examencommissie. 2.2 Signaleren en handelen bij fraude en onregelmatigheden • Signaleren van fraude en onregelmatigheden en handelen volgens de procedure. • Melden van gesignaleerde fraude en onregelmatigheden bij de examencommissie. DO
CHECK
3.1 Evalueren van de eigen beoordeling Evalueren van: • Eigen werkwijze en planning; • Eigen functioneren, deskundigheid en onafhankelijkheid.
ACT
4.1 Formuleren van een advies en verbetervoorstellen • Adviseren examencommissie over het proces van afname en beoordeling op basis van evaluatie eigen functioneren. • Signaleren van scholingsbehoefte voor verdere eigen professionalisering en communiceren aan management.
40
Made with FlippingBook Online newsletter