006122660001
006122660001
Plaatwerker Crebo 95690
Introductietaak De Stenenklem
plaatwerker Crebo 95690
Introductietaak De Stenenklem
Artikelnummer: 006122660001
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Directie en managementteam
M. Wouters L. Fine B. Huijberts A. Pijnenburg I. Rabelink
Ontwikkelteamleider J. Berghs
Leden werkgroep W. Emons
ROC Nijmegen
A. Gelissen T. Overdijk
ROC Midden Nederland
ROC van Twente
T. Zuijderduin
ROC ASA
Foto’s en afbeeldingen A. Brok M. Flinsenberg A. Gelissen T. van Vlijmen
Redactie J. Berghs A. Brok M. Brok
Ontwerp studio Blanche: Henny Witjes
DtP stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013
© 2012 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting. Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.
Inhoudsopgave
4
Basisinformatie
21
Introductie
25
Stap 1 Oriënteren
33
Stap 2 Plannen
41
Stap 3 Voorbereiden
83
Stap 4 Uitvoeren
93
Stap 5 Controleren
99
Stap 6 Beoordelen
109
Stap 7 Terugkijken
Formulier Afspraken en planning Formulier Urenverantwoording
116 117 118 119 121 124 126 128
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 7
Formulier Tevredenheid
Nederlands, Rekenen en Moderne Vreemde Talen (MVT)
Taalkaarten Nederlands Loopbaan en Burgerschap
LB-kaarten
Monitor
3
De Stenenklem
1. Basisinformatie
a Mijn beroep: Plaatwerker
In deze basisinformatie vind je een korte omschrijving van je beroep. • Wat doet een Plaatwerker? • Waar werkt een Plaatwerker? • Wat moet een Plaatwerker kennen en kunnen? • Keuzemogelijkheden en vooruitzichten.
i Wat doet een Plaatwerker? Geen fraaie voetbalstadions en sportcomplexen meer, geen mooie bedrijfspanden en kantoren, geen jachten en transportschepen. En dan noemen we nog maar een heel klein deel van alles wat er niet zou zijn als metaalbewerkers hun werk niet doen. Zagen, boren, buigen, verbinden en bewerken van metaal is een onmisbaar onderdeel van het bouwproces dat leidt tot zulke mooie gebouwen. Het is een beroep waar technologische ontwikkelingen een belangrijke rol spelen. Er wordt bijvoorbeeld steeds meer aluminium gebruikt omdat het een lichter materiaal is. De verwerking daarvan, in combinatie met staal, vraagt van de plaatwerker nieuwe bewerkingsmethoden en verbindingstechnieken. Ook is er steeds meer aandacht voor het werken volgens handboeken en bestekken (plannen waarin het ontwerp precies staat beschreven). Als plaatwerker maak je producten van plaatmateriaal van zowel metaal als van niet-metaal. Je voert de werkzaamheden uit onder begeleiding. Het werk stelt hoge eisen aan jouw oog-handcoördinatie, kwalite t en vakmanschap. Je werkt op een vaste werkplek binnen het bedrijf, bijvoorbeeld op de plaatafdeling. Je maakt plaat- profielen voor plaatwerkconstructies en stelt de plaatconstructies samen. Je werkt zowel met conventionele als met CNC-plaatbewerkingsmachines. Je past verschil- lende bewerkingstechnieken toe zoals scheidend, omvormend en verbindend. Je werkt nauwkeurig, hebt ruimtelijk inzicht en beschikt over goede communicatieve vaardigheden. Waar werkt een Plaatwerker? Je kunt als plaatwerker aan de slag in allerlei bedrijven. Bekende voorbeelden: bedrijven waar machines worden gemaakt, elektrotechnische bedrijven, de bouw, de scheepsbouw en de overige transportmiddelenindustrie (bijvoorbeeld bedrijven die auto’s of vrachtauto’s maken). Je kunt ook aan de slag bij olieraffinaderijen en staalbedrijven.
4
plaatwerker
Wat moet een Plaatwerker kennen en kunnen? Als het werken als plaatwerker je aanspreekt, is het goed te bedenken of de volgende kenmerken op jou van toepassing zijn. Je hebt natuurlijk aanleg voor techniek. Je kunt zelfstandig en nauwkeurig werken en je bent flexibel inzetbaar. Kwaliteit vind je belangrijk en je wilt blijven leren om de voortdurende ontwikkelingen in je vakgebied te kunnen volgen. Je doet graag dingen samen met anderen, maar vindt het ook leuk om alleen op pad te zijn. En je denkt mee over het productieproces, de werkverdeling en de werkwijze. Daarvoor moet je initiatiefrijk, creatief en inventief zijn.
Keuzemogelijkheden en vooruitzichten Je kunt verder leren tot: • Allround Plaatwerker • Allround Plaatwerker • Allround Lasser • Meewerkend leidinggevende
i
b Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)
Bij de aanmelding voor je opleiding krijg je een intakegesprek. Dit gesprek voer je met je begeleider van school en je praktijkopleider (als je een BBL-opleiding volgt). Daarbij stel je een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) op. Met het POP maak je een planning voor je gehele opleiding. Natuurlijk krijg je hierbij hulp van je begeleiders. Onder andere door middel van je portfolio en het bijhouden van een logboek. In je POP leg je vast welke beroepstaken je gaat uitvoeren, zodat de afspraken helder en duidelijk zijn en er achteraf geen problemen kunnen ontstaan.
Je onderzoekt en beschrijft hoe het gaat met: • je opleiding en met je werk • je toekomstplannen voor je verdere loopbaan • je plannen om nieuwe dingen te doen en te leren.
5
De Stenenklem
c Beroepstaakgestuurd Leren (BGL)
Werken met beroepstaken Bij BGL draait alles om de beroepstaak. Er zijn drie soorten beroepstaken in niveau 2: • de Introductietaak • de gewone beroepstaken • de kwalificerende beroepstaak, het Examendossier.
De beroepstaken zijn als volgt opgebouwd:
Introductietaak
i
De gewone beroepstaken
Examendossier
6
plaatwerker
een beroepstaak gaat over de werkzaamheden die je in de praktijk tegenkomt.
Voorbeelden daarvan zijn voor een plaatwerker: • bewerken van staal en andere materialen • meten en controleren van vervaardigde producten.
kijk eens op Youtube en typ plaatwerker in. Je zult zien dat er veel interessante filmpjes te zien zijn over het mooie vak metaalbewerken. Je kunt ook kijken op www.techniekinbeeld.nl.
Met een beroepstaak ben je meestal een aantal weken bezig. In je opleiding voer je ongeveer 6 beroepstaken uit.
Je kunt op school en in het leerbedrijf aan de beroepstaken werken. Bij een BOl 1) - of BBl 2) -opleiding is de verhouding tussen leren op school en in het bedrijf verschillend.
i
1 BOL-opleiding: de studenten hebben een BpV-overeenkomst. 2 BBL-opleiding: de studenten hebben een arbeidsovereenkomst.
Bij de eerste taken krijg je nog veel begeleiding en zijn de opdrachten kort en overzichtelijk. De laatste beroepstaken voer je zelfstandig, onder begeleiding van een vakvolwassen begeleider uit. Zeven stappen Het is niet de eerste keer dat je een planning maakt. Als je bijvoorbeeld op vakantie gaat, moet je ook plannen. eerst ga je nadenken waar je heen wilt, wat je allemaal mee wilt nemen en wat de reis kost. Achteraf wil je genieten van je mooie foto’s en filmpjes. Had je je camera wel bij je? Als je bijvoorbeeld de zuiger van je brommerblok wilt vervangen, ga je ook volgens een werkvolgorde van demonteren, schoonmaken en monteren te werk. Alleen als alles in de juiste volgorde is gemonteerd, zal je brommer beter lopen!
7
De StenenkLem
In de beroepspraktijk doen we precies hetzelfde. Elke beroepstaak bestaat uit zeven stappen. Het is een systematische manier om een beroepstaak uit te voeren.
Stap 1 Oriënteren
Stap 2 Plannen
Stap 3 Voorbereiden
Stap 4 Uitvoeren
Stap 5 Controleren
i
Stap 6 Beoordelen
Stap 7 Terugkijken
Je moet de stappen van de beroepstaak in deze volgorde volgen. Je kunt pas na toestemming van je begeleider(s) verdergaan met de volgende stap.
Bij elke stap kun je aanwijzingen in de basisinformatie vinden. De basisinformatie vind je alleen in deze Introductietaak. Alle andere beroepstaken hebben deze infor- matie niet. Houd deze Introductietaak dus bij de hand, omdat er nuttige informatie in staat voor jou en je begeleiders. Ook je ouders mogen best weten wat je allemaal leert op school.
8
plaatwerker
d Mijn begeleiders
Het onderwijs is een gezamenlijk proces van student, docent en werkveld. Je begeleiders zijn:
• De trajectbegeleider (tb) • De praktijkopleider (po) • De praktijkbegeleider (pb) • De vakdocenten (v)
De trajectbegeleider (tb) Tijdens jouw opleiding heb je een trajectbegeleider van school. De trajectbegeleider is voor jou je eerste aanspreekpunt omdat hij samen met jou het overzicht houdt over je studie. De trajectbegeleider: • Voert met jou het intakegesprek. • Maakt samen met jou het POP. • Helpt je bij het opstellen van de activiteitenplanner. • Helpt je bij praktische vragen. • Ondersteunt jou ook bij het kiezen van de route door de opleiding, bijvoor- beeld bij de volgorde van de beroepstaken en bij de keuze voor een uitstroomspecialisatie. • Begeleidt jou bij de ontwikkeling van je kennis, vaardigheden en houding (competenties). • Geeft adviezen voor een vervolgopleiding.
i
Daarvoor overlegt de trajectbegeleider ook met de andere begeleiders/docenten en met de praktijkopleider van het leerbedrijf.
De praktijkopleider (po) De praktijkopleider begeleidt jou op de werkvloer.
Hij stemt de praktische werkzaamheden in het bedrijf af op de opdrachten van de beroepstaken. Hij geeft je ook begeleiding bij de praktische opdrachten van de beroepstaak.
De praktijkopleider: • Ondersteunt jou bij het leren in het bedrijf. • Geeft je de ruimte om zaken zelf uit te zoeken.
• Legt uit, doet voor en stimuleert jou bij het uitvoeren van je beroepstaak. • Beoordeelt jou; het gaat daarbij niet alleen om het uitvoeren van de taak, maar ook om vast te stellen wat er goed ging en wat niet.
9
De Stenenklem
i De trajectbegeleider van school heeft regelmatig, drie of vier keer per jaar, contact met de praktijkopleider in het bedrijf. Samen bespreken ze dan hoe het gaat met jouw leerproces. Zo zijn school en bedrijf samen verantwoordelijk voor jouw opleiding. De praktijkbegeleider (pb) Het kan zijn dat je de beroepstaak niet in een bedrijf uitvoert, maar op school. Tijdens het werken in de praktijkruimte krijg je begeleiding van een praktijkbegeleider. Hij heeft dezelfde rol als de praktijkopleider in het bedrijf. De vakdocenten (v) Tijdens het uitvoeren van de beroepstaken werk je ook aan: • Vaktheorie • Polytechniek • Tekenen/Tekeninglezen • Rekenen • Nederlands • Loopbaan en Burgerschap (LB) De docenten geven daarvoor ondersteunende workshops of lessen bij de beroepstaken. Je volgt de workshops die je nodig hebt. Met je trajectbegeleider bespreek je welke workshops of lessen nodig zijn voor jou.
10
plaatwerker
e
Kerntaken, werkprocessen, competenties
en prestatie-indicatoren
Wat zijn kerntaken? kerntaken zijn de belangrijkste eisen die het bedrijf aan je stelt als je bijvoorbeeld komt solliciteren. De kerntaak voor een plaatwerker is: • Vervaardigen van producten.
Aan het einde van de opleiding moet je deze kerntaak goed uit kunnen voeren.
Wat zijn werkprocessen, competenties en prestatie-indicatoren? Jouw kerntaak bestaat uit werkprocessen . Voorbeelden van deze werkprocessen zijn: • machine en gereedschappen in- en afstellen • bewerken en omvormen van materialen • verbinden (samenbouwen, assembleren, monteren) van onderdelen/ deelproducten.
i
In een beroepstaak rond je vaak een dergelijk werkproces af.
tijdens een werkproces werk je aan competenties . een competentie is een mix van kennis, vaardigheid en beroepshouding. Je werkt in de beroepstaken aan de competenties die nodig zijn voor je beroep. De vereiste competenties kun je vinden in het kwalificatiedossier van je opleiding.
Voorbeelden van competenties zijn: • Samenwerken en overleggen • Instructies en procedures opvolgen • kwaliteit leveren
In onderstaand schema zie je de relatie tussen kerntaken, werkprocessen en competenties.
11
De StenenkLem
Je krijgt voor elk werkproces een aparte beoordeling.
Elke competentie is verder uitgewerkt in componenten (onderdelen). De competentie Instructies en procedures opvolgen heeft bijvoorbeeld drie componenten: • Instructies opvolgen
• Werken conform voorgeschreven procedures • Werken conform veiligheidsvoorschriften
Om je gedrag (werkhouding) tijdens de uitvoering van de beroepstaak te beoor- delen, gebruikt jouw beoordelaar richtlijnen. We noemen die richtlijnen met een moeilijk woord prestatie-indicatoren. Voorbeelden van prestatie-indicatoren bij deze componenten staan apart vermeld in het kwalificatiedossier.
i
12
plaatwerker
i Cesuur of beoordelingsnorm • Een werkproces is ‘ V oldoende’ als 55% of meer van de onderliggende compe- tenties met ‘ V oldoende’ of ‘ G oed’ is beoordeeld. • Een werkproces wordt beoordeeld met Goed als 55% of meer van de compe- tenties is beoordeeld met ‘ G oed’ en de overige competenties met ‘ V oldoende’. • Een competentie wordt beoordeeld met ‘ V oldoende’ als alle bijbehorende producten met een ‘ V oldoende’ beoordeeld zijn en je laat het gewenste gedrag zien met het bijbehorende resultaat en je toont voldoende kennis en vaardigheden. • Een competentie wordt beoordeeld met ‘ G oed aangetoond’ als alle bijbeho- rende producten met een ‘ V oldoende’ of ‘ G oed’ beoordeeld zijn. Je gedrag met het bijbehorende resultaat is bovengemiddeld en/of je toont bovengemiddelde kennis en vaardigheden. • Een competentie kan nooit V oldoende of G oed zijn aangetoond als het product dat bij deze competentie hoort O nvoldoende is. Bijvoorbeeld: Als je een kraan monteert en hij lekt, is de competentie K ‘Vakdeskundigheid toepassen’, O nvoldoende aangetoond. Vier rekenvoorbeelden: 1. Werkproces met 1 competentie: Cesuur is 55% dus de competentie moet 100% Voldoende of Goed zijn. 2. Werkproces met 2 competenties: Cesuur is 55% dus de twee competenties moeten alle twee (100%) Voldoende of Goed zijn. 3. Werkproces met 3 competenties: Cesuur is 55% dus twee van de drie competenties (67%) moeten Voldoende of Goed zijn. 4. Werkproces met 4 competenties: Cesuur is 55% dus drie van de vier competenties (75%) moeten Voldoende of Goed zijn. Jouw beoordelaar kan afwijken van deze cesuur. In zo’n geval word je hiervan tijdig op de hoogte gesteld. Vraag om uitleg als de cesuur (de beoordelingsnorm) niet duidelijk is. Ook zul je zien dat er in een stap, bijvoorbeeld stap 4 Uitvoeren, meerdere werkpro- cessen worden beoordeeld. Deze werkprocessen moeten allemaal met minimaal een V oldoende beoordeeld zijn.
13
De Stenenklem
f
Schematisch overzicht
Kerntaken, werkprocessen en competenties voor Plaatwerker, Crebo 95690 (2012-2013)
Kerntaak
Werkprocessen
Competenties E F J K L S T
i
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Formuleren en rapporteren
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen en middelen inzetten Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
1. Vervaardigt producten
1.1 Voorbereiden van werkzaamheden
X
X X X X
X*
1.2 Machine en gereedschappen in- en afstellen 1.6 Bewerken en vervormen van het materiaal 1.7 Verbinden van onderdelen/deelproducten X 1.10 Meten en controleren van vervaardigde producten 1.11 Afronden van uitgevoerde werkzaamheden
X
X X X*
X X X* X
X
X*
X
X
X
X
(*) Deze competenties zijn nieuw in dit Kwalificatiedossier
g Activiteitenmap
Alle producten berg je op in een activiteitenmap . • Leg, voordat je begint met de beroepstaak, een activiteitenmap aan met de onderstaande indeling.
• Voor elke stap deel je de map in met tabbladen volgens het schema. • In de beroepstaak zie je vanzelf onder welk tabblad je de opdrachten moet opbergen. Als je alle opdrachten van de beroepstaak goed hebt uitgevoerd, krijg je een beoordeling voor de totale beroepstaak. Na de beoordeling en het reflectieverslag berg je na stap 7 samen met je trajectbegeleider de inhoud van de activiteitenmap op in je portfolio.
14
plaatwerker
e begint dan weer met een nieuwe beroepstaak op dezelfde manier. • Je bergt de uitwerkingen op in de activiteitenmap. (Je hebt de indeling al.) • Als de beroepstaak afgerond is, breng je de inhoud van deze map over naar je portfolio.
Schema indeling activiteitenmap Deel de map in volgens onderstaand schema.
Stap
TAB Titel tabblad
Belangrijke gegevens [Je eigen gegevens en andere gegevens praktijkopleider, SLB’er, docenten, BPV-begeleider etc.] Opdrachtomschrijving [in eigen woorden aan de hand van instructie en werktekeningen]
1
Stap 1
2
i
Invullen activiteitenplanner
3
Stap 2
Werkvoorbereiding eindopdracht
4
Stap 3
Voorbereidende praktijkoefeningen + beoordelingen
5
Controlelijst materialen en gereedschappen
6
Toepassen vakvaardigheden (PBM’s)
7
Stap 4
Speciale gereedschappen
8
Werkvolgorde
9
Uitvoering/maken van de opdracht
10
Controleren eigen werk, Urenverantwoording, nacalculatie, beproeven installatie
11
Stap 5
Opruimen eigen werkplek
12
n.v.t.
13
Beoordeling door leidinggevende
14
Stap 6
Opdrachtgever / leidinggevende tevreden?
15
Stap 7
Reflectie
16
15
De Stenenklem
h Werken met de Taalkaarten Nederlands
i Je krijgt bij het uitwerken van de beroepstaken veel met ‘talige’ zaken te maken. Veel producten van je beroepstaken (verslagen, gesprekken, presentaties, reflecties) moeten voldoen aan het voorgeschreven taalniveau (2F). Niet alleen bij de taallessen, maar eigenlijk bij alle stappen van een beroepstaak gebruik je taal. Er zijn dus meer dan genoeg mogelijkheden om aan te tonen op welk niveau je presteert. De ontwikkeling van jouw taalvaardigheid is dan ook niet alleen een zaak van de docent Nederlands, maar van iedereen die jou in je opleiding begeleidt. Hiervoor wordt de volgende methode gebruikt: De drieslagmethode Je gaat je taalvaardigheid ontwikkelen volgens de drieslag taalontwikkeling: 1. Je gebruikt taal tijdens je werk/stage en op school. –– Veel lezen, luisteren, schrijven en spreken met zinvolle kritiek op je taalgebruik. 2. Je krijgt taalles van een taaldocent. –– Je oefent op het vakgericht Nederlands en vreemde talen onder begeleiding van een ervaren taaldocent tijdens lessen of workshops. 3. Individuele taalondersteuning en oefening. –– Bij persoonlijke taalproblemen krijg je extra hulp en ondersteuning. Bij het invullen van je activiteitenplanner kun je samen met je begeleider bepalen hoeveel ondersteuning je nodig hebt. Om overzicht te houden en een taalopdracht op de juiste manier aan te pakken, kun je bij je beroepstaak gebruik maken van Taalkaarten. Deze Taalkaarten helpen je bij het voeren van gesprekken, het maken van verslagen en het luisteren naar instructies. In iedere stap is aangegeven welke Taalkaarten gebruikt kunnen worden. De Taalkaarten geven op de voorkant puntsgewijs aan hoe je een taaltaak op de juiste manier kunt aanpakken. Op de achterkant is te zien of je uitwerking aan de niveau-eisen van een taalop- dracht voldoet. Je hoeft niet meteen op dat niveau te presteren, maar krijgt door het beoorde- lingsformulier achterop de Taalkaart een heel duidelijk beeld waar je nog aan zult moeten werken. Dit gebeurt in aparte taallessen, maar soms is het probleem daarvoor te groot en heb je individuele ondersteuning en oefening nodig. In je activiteitenplanner geef je aan hoe je je niveau gaat verbeteren. De Taalkaarten zijn daarom ook een goed uitgangspunt voor de lessen Nederlands.
16
plaatwerker
Overzicht van de Taalkaarten 1. Reflectiegesprek 2. Functioneringsgesprek 3. Telefoongesprek 4. Werkoverleg/vergaderen 5. Discussie 6. Presentatie 7. Sollicitatiegesprek 8. Luisteren naar instructies 9. Luisteren werkoverleg/vergadering 10. Lezen samenvatten 11. Handleidingen en instructies lezen 12. Grafieken, tabellen en diagrammen
13. Zakelijke e-mail 14. Zakelijke brief 15. De sollicitatiebrief 16. Het CV 17. Besluitenlijst en notulen 18. Het verslag 19. Het logboek 20. Het woordenschrift 21. Woordsoorten benoemen 22. Zinsdelen benoemen 23. Schema werkwoordspelling 24. Leestekens 25. Hulpmiddelen
i
In de beroepstaken vind je aanwijzingen in welke stap je de Taalkaarten kunt gebruiken.
Als je voor een beroepsproduct op alle onderdelen een voldoende beoordeling hebt gekregen, kun je deze opnemen in je portfolio. Je hebt dan een bewijs van je taalvaardigheid op het gewenste eindniveau. Soms schrijft jouw school voor welke producten je moet opnemen. Een schriftelijk verslag is niet altijd nodig, er zijn ook andere mogelijkheden: • Mondelinge communicatie (gesprek, presentatie) • Fotoverslag, fotostrip • Videoverslag • Mindmap • Weblog
Suggesties voor de toepassing van Taalkaarten in de stappen van de beroepstaken vind je ook in bijlage 5 van deze Introductietaak.
17
De Stenenklem
i
Werken met de kaarten Loopbaan en Burgerschap
(LB)
De maatschappij wordt steeds ingewikkelder voor jou als burger. Als werknemer ben je deel van deze maatschappij met je rechten en plichten. Hoe ga je daar gebruik van maken? Ook daar heb je competenties voor nodig, die je moet blijven ontwikkelen. Iedere MBO’er krijgt een opleiding op 3 gebieden: Leren, Loopbaan en Burgerschap. Dat geldt ook voor jouw opleiding. Je krijgt een opleiding voor je beroep (Plaatwerker) Je opleiding moet aansluiten op een vervolgopleiding (Loopbaan) Je kunt als een volwaardig burger deelnemen aan de maatschappij (Burgerschap) Het Consortium heeft kaarten ontwikkeld voor Loopbaan en Burgerschap die een koppeling maken tussen de beroepstaken en de kerntaken LB enerzijds en de toegepaste methode anderzijds. (Leren)
i
De kaarten gaan over de volgende onderwerpen: 1. Mijn beroep
2. Mijn opleiding 3. Mijn kwaliteiten 4. Mijn mening 5. Mijn rechten en plichten 6. Verdienen 7. Inkomsten en uitgaven 8. Kritisch consument
9. Mijn plaats in de maatschappij 10. Mijn plaats in de werkomgeving 11. Mijn gezondheid 12. Gezond en veilig werken
In de beroepstaken vind je aanwijzingen in welke stap je de LB-kaarten kunt gebruiken. Suggestie voor de toepassing van LB-kaarten in de stappen van de beroepstaken vind je ook in bijlage 7 van deze Introductietaak.
18
plaatwerker
i
19
De Stenenklem
Introductie
Aan de hand van voorbeelden, tekeningen, foto’s en/of uitleg van je leidingge- vende vervaardig je producten. Dit doe je door middel van zagen, boren, buigen, verbinden, bewerken van metalen en andere materialen. Je werkt bijvoorbeeld mee aan de bouw van: • voetbalstadions en sportcomplexen • bedrijfspanden • jachten en transportschepen (zoek op YouTube met de zoekwoorden scheepswerf Damen Shipyards en Smit winnen Maritime Award). Tijdens de introductie zul je ook moeten leren om met de verschillende gereed- schappen, materialen en materieel om te gaan. Je moet weten hoe jij je in de praktijk moet gedragen (o.a. veilig werken). In stap 3 (Voorbereiden) staat een aantal oefeningen om jou de basisvaardigheden aan te leren. Het oefenwerkstuk is een aanhangwagenslot. Je maakt in deze stap ook de voorbereiding voor het eindwerkstuk. Tijdens stap 4 (Uitvoeren) maak je het eindwerkstuk (De Stenenklem). Je gaat dit product maken aan de hand van instructies en/of werktekeningen. Hiermee toon je aan dat je de verschillende vaardigheden beheerst. Het is ook mogelijk dat je praktijkopleider jou een ander werkstuk laat maken.
Je praktijkopleider kan je tijdens deze introductie al duidelijk maken wat je in deze opleiding allemaal moet kennen en kunnen.
21
De Stenenklem
In te leveren producten per stap
Hieronder een overzicht van de producten die je per stap inlevert.
Stap 1 Oriënteren
• Opdrachtomschrijving in eigen woorden • Overzicht benodigde vaardigheden
Stap 2 Plannen
• Planning praktijkoefeningen • Planning theorie • Ingevulde activiteitenplanner
Stap 3 Voorbereiden
• Oefenwerkstukken • Oefenwerkstuk Aanhangwagenslot • Planning materiaal en gereedschappen • Werkvoorbereiding eindwerkstuk De Stenenklem • Urenverantwoording
Stap 4 Uitvoeren
• Fotoverslag • Urenverantwoording
Stap 5 Controleren
• Ingevulde controlelijst • Foto/videoverslag • Opgeruimde werkplek • Urenverantwoording • Nacalculatie
Stap 6 Beoordelen
• Eindwerkstuk De Stenenklem • Complete activiteitenmap • Beoordelingsformulieren
Stap 7 Terugkijken
• Formulier reflectie • Competentiescoretabel • Portfolio
22
plaatwerker
Werken met de activiteitenmap
Je gaat in deze eerste taak een activiteitenmap aanleggen. Alle in te leveren producten per stap komen in deze activiteitenmap. Je kunt dan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar houden.
Deel de map in volgens het onderstaande schema.
Stap
TAB Titel tabblad
Belangrijke gegevens [Je eigen gegevens en andere gegevens praktijkopleider, SLB’er, docenten, BPV-begeleider etc.] Opdrachtomschrijving [in eigen woorden aan de hand van instructie en werktekeningen]
1
Stap 1
2
Invullen activiteitenplanner
3
Stap 2
Werkvoorbereiding eindopdracht
4
Stap 3
Voorbereidende praktijkoefeningen + beoordelingen
5
Controlelijst materialen en gereedschappen
6
Toepassen vakvaardigheden (PBM’s)
7
Stap 4
Speciale gereedschappen
8
Werkvolgorde
9
Uitvoering/maken van de opdracht
10
Controleren eigen werk, Urenverantwoording, nacalculatie, beproeven installatie
11
Stap 5
Opruimen eigen werkplek
12
n.v.t.
13
Beoordeling door leidinggevende
14
Stap 6
Opdrachtgever / leidinggevende tevreden?
15
Stap 7
Reflectie
16
23
De Stenenklem
Na deze beroepstaak
Als je deze beroepstaak goed uitvoert, kun je: • Zelfstandig informatie verzamelen en in een werkstuk verwerken. • Samenwerken met medestudenten. • Werkzaamheden plannen volgens de stappenmethode en van deze stappen de bewijzen verzamelen in je activiteitenmap. • De dagelijkse werkzaamheden van jezelf en je naaste collega’s in beeld brengen (na je studie krijg jij misschien die functie). • Samen met andere werknemers of medestudenten de inhoud van je eigen werk bepalen. • Alle benodigde kennis en vaardigheden van je eigen werk omschrijven. • Een aantal basisvaardigheden uitvoeren die elke Plaatwerker moet beheersen, zoals: –– Aftekenen
–– Zagen –– Vijlen –– Boren –– Verzinken –– Schroefdraad snijden –– Lassen –– Monteren
24
plaatwerker
Stap 1 Oriënteren
Beoordeling in stap 1
In te leveren producten
Voldoende Goed
Criteria
Werkproces
competentie
Onvoldoende
Opdrachtomschrijving in eigen woorden
• Volgens StAr-methode of Mindmap
1.1 e
Overzicht benodigde vaardigheden
• Zo volledig mogelijk
1.1 e
Taalkaarten nummer: 5, 10, 11, 15, 16, 18 en 20 LB-kaarten nummer: 1
25
De StenenkLem
Competentiebeoordeling
Voldoende Goed
Beoordelings- methode
Onvoldoende
Vervaardigt producten
Kerntaak 1
Voorbereiden van werkzaamheden
Werkproces 1.1
E. Samenwerken en overleggen • Je stemt de uit te voeren werkzaamheden af met de leidinggevende. • Je raadpleegt en betrekt anderen bij de voorbereiding.
Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Opdrachtomschrijving • Overzicht benodigde vaardigheden
Beoordeling
Competent uitvoeren werkproces 1.1
Ondertekening
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Student (gezien)
Functie
Datum
Handtekening
26
plaatwerker
In deze beroepstaak ga je aan je basisvaardigheden werken. Van je begeleider krijg je daarover informatie en gerichte opdrachten. Dit kan een werktekening en/of een instructie voor de opdracht zijn. Oriënteren is daarbij een belangrijke stap. Vooraf moet voor jou duidelijk zijn: • wat moet het eindresultaat zijn? • wat ga ik precies doen? • kan ik de opdracht uitvoeren? Heb ik genoeg praktische vaardigheid? • weet ik genoeg? Heb ik genoeg theoretische kennis? • welke werkvolgorde ga ik kiezen? Hoe verspil ik zo weinig mogelijk materiaal en tijd? • Hoe werk ik straks zo veilig mogelijk? • welke bewijsstukken moeten er van deze stap in mijn activiteitenmap?
In deze stap ga je je oriënteren op de beroepstaak. Hiervoor maak je: een opdrachtomschrijving met behulp van: • een mindmap Of • een StAr-verslag
Zoek op internet naar afbeeldingen van verschillende typen ‘Stenenklemmen’.
27
De StenenkLem
Basisinformatie Oriënteren
Je gaat in deze stap de beroepstaak in grote lijnen verkennen. Daarbij komen veel vragen op je af: • Welke opdracht ga ik in deze beroepstaak uitvoeren? • Sluit de opdracht aan bij wat ik tot nu toe heb geleerd? • Welke afspraken voor deze taak ga ik maken met mijn praktijkopleider? • Welke afspraken ga ik met mijn begeleiders op school maken? • Welke vaktheorie heb ik voor deze beroepstaak nodig? • Ga ik met speciale gereedschappen of technieken werken? • Met welke veiligheidsmaatregelen moet ik rekening gaan houden? Bij het oriënteren moet je zoveel mogelijk informatie verzamelen om straks de beroepstaak goed uit te kunnen voeren. Met de STAR-methode of een mindmap kun je de opdracht van de beroepstaak verkennen, zonder belangrijke onderdelen te vergeten. Vraag aan je begeleiders hoe je deze methodes moet toepassen • Hoeveel kennis en vaardigheid heb ik al? • Welke vaardigheden moet ik nog oefenen?
28
plaatwerker
Activiteiten
1) Opdrachtomschrijving
Maak een opdrachtomschrijving in eigen woorden aan de hand van de instructie en de werktekeningen met behulp van: • een mindmap Of • een StAr-verslag
2) Mindmap
Maak een verslag van de eerste vier onderdelen van de StArrt-methode. Bij welke begeleider kun je terecht als je vragen hebt over deze methode?
29
De StenenkLem
3) STAr-verslag
Maak je opdrachtomschrijving aan de hand van de eerste vier onderdelen (S-t-A-r) van de StArrt-methode. Omdat je in stap 1 Oriënteren bezig bent, zijn de laatste twee onderdelen (r-t) niet van toepassing. Deze komen aan bod in stap 7.
S
• waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf) • Voor wie maak je het werkstuk? • wanneer ga je het werkstuk maken? • Met wie ga je samenwerken? • wie heeft de eindverantwoording? • Is de taakomschrijving/tekening duidelijk? • welke competenties vinden de opdracht- gevers/beoordelaars belangrijk? • waar moet het eindresultaat aan voldoen? • welke werkzaamheden ga je uitvoeren? • welke vaktechnische handelingen komen daarbij kijken? • welke vaardigheden moet je nog leren? • Hoe ga je het werk organiseren? • wat is het eindresultaat van de opdracht? • waaraan moet het eindresultaat voldoen volgens de opdrachtgevers/beoordelaars? • wanneer is het voldoende/onvoldoende? • waar letten de beoordelaars nog meer op? • Hoe kijk je op deze beroepstaak terug? • positief of negatief? waarom? • wat ging er goed? wat ging minder goed? • Zijn er belangrijke leerpunten? waar ga je meer aandacht aan besteden? • Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig- heden toepassen in volgende taken?
Situatie
Stap 1 Oriënteren
T
Taak
Stap 2 Plannen
A
Actie
Stap 3 Voorbereiden Stap 4 Uitvoeren Stap 5 Controleren Stap 6 Beoordelen
r
resultaat
r
reflectie
Stap 7 Terugkijken
T
Transfer
Stap 1 Oriënteren
30
pLaatweRkeR
4) Overzicht benodigde vaardigheden
Maak een lijst van de vaardigheden die je moet beheersen om dit product te kunnen maken. Je kunt dit in de tabel invullen.
Oefenen? ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee
Vaardigheid
Berg de portfolioproducten op in je activiteitenmap.
31
De StenenkLem
32
plaatwerker
Stap
plannen
Beoordeling in stap 2
In te leveren producten
Voldoende Goed
Criteria
Werkproces
competentie
Onvoldoende
planning praktijkoefeningen
• In overleg met begeleiding • Begin- en einddatum van de oefeningen zijn bekend • In overleg met begeleiding • Begin- en einddatum van de oefeningen zijn bekend • Ingevuld in overleg met begeleiding • Ondertekend door begeleider
1.1 k
planning theorie
1.1 k
Activiteitenplanner
1.1 k
Taalkaarten nummer: 4, 5, 6 en 18 LB-kaarten nummer: 2
33
De StenenkLem
Competentiebeoordeling
Voldoende Goed
Beoordelings- methode
Onvoldoende
Vervaardigt producten
Kerntaak 1
Voorbereiden van werkzaamheden
Werkproces 1.1
K. Vakdeskundigheid toepassen • Je neemt de verzamelde informatie door en interpreteert deze.
Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling: • Planning praktijkoefeningen • Planning theorie • Activiteitenplanner
Beoordeling
Competent uitvoeren werkproces 1.1
Ondertekening
Eerste beoordelaar
Tweede beoordelaar
Student (gezien)
Functie
Datum
Handtekening
34
plaatwerker
De opdracht voor deze beroepstaak heb je nu duidelijk in kaart gebracht. In deze stap van de beroepstaak ga je: • de praktijk- en theorieopdrachten plannen • in de activiteitenplanner invullen wat je gaat oefenen en leren. Overleg daarover met je begeleiders. Je geeft met de begin- en einddatum ook aan hoeveel tijd je aan de verschillende onderdelen gaat besteden.
BASISINFOrMATIE PLANNEN
De activiteitenplanner invullen plannen is een heel moeilijk deel van je werk. In het begin van je opleiding zul je waarschijnlijk veel hulp van je begeleiders nodig hebben. In deze stap van de beroepstaak ga je de activiteitenplanner invullen. Dat doe je samen met je trajectbegeleider. een activiteitenplanner is een lijst waar je een planning maakt voor de praktijk- en theorieopdrachten voor deze beroepstaak. In de activiteitenplanner noteer je: • wat je voor de beroepstaak in de praktijk gaat uitvoeren. • Hoeveel tijd je voor de praktische opdrachten nodig hebt. • wat je voor de beroepstaak op school in de theorie gaat leren. • Hoeveel tijd je voor de theoretische opdrachten nodig hebt. Je geeft met de begin- en einddatum aan hoeveel tijd je aan deze onder- delen gaat besteden. Je noteert ook hoe je gaat aansluiten op je vooropleiding. • welke praktische vaardigheden en theoretische kennis heb je al van je vooropleiding? • Hoe ga je op deze kennis aansluiten? Overleg daarover met je begeleiders.
In de activiteitenplanner staan ook: • De sociale vaardigheden • eisen voor je (werk)houding.
35
De StenenkLem
Activiteitenplanner
Introductietaak De stenenklem Complexiteit: A
Naam student: praktijkopleider: Begeleider van school:
Begin
Eind
Ik ga leren
Onderwerpen
ontwikkelen/
vervaardigen
TIPS uit de vorige beroepstaak Student neemt eventuele opmer- kingen uit vorige opleiding over.
Competenties die extra aandacht krijgen in deze beroepstaak De begeleider geeft aan welke kennis, vaardigheden en de beroepshouding in deze Bt extra aandacht moeten krijgen.
Praktijk technieken / technische vaardigheden oefenen Machines / gereedschappen instellen/ gebruiken Veilig en milieuverantwoord werken Controleren/testen/beproeven
Aftekenen, zagen, vijlen, boren, verzinken, schroefdraad snijden, lassen, monteren.
Competenties die extra aandacht krijgen in deze beroepstaak
Competenties die extra aandacht krijgen in deze beroepstaak
36
pLaatweRkeR
Onderwerpen
Ik ga leren
Begin
Eind
ontwikkelen/
vervaardigen
Vaktheorie Aftekenen Zagen
Vijlen Boren Verzinken Schroefdraad snijden lassen Meten en controleren Materialenleer Veiligheid en milieu (VCA)
Tekening lezen Symbolen Stuklijst projectiemethode Schalen Maatinschrijving Nederlands Verslagen maken Gesprekken voeren
luisteren naar instructies presenteren van resultaten
rekenen/Wiskunde Berekening materialen wiskunde in de vaktheorie polytechniek
LB-kaarten In overleg met school
Verantwoording trajectbegeleider school
Datum
handtekening
praktijkopleider
Student
37
De StenenkLem
Activiteiten
Vul de activiteitenplanner in aan de hand van de volgende activiteiten.
1) Planning van de praktijkoefeningen
Noteer in de activiteitenplanner: a De praktijkoefeningen die je gaat uitvoeren. b Waar je de praktijkonderdelen gaat uitvoeren. c Per oefening/onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden. Overleg daarover met je begeleiders. Je geeft met de begin- en einddatum ook aan hoeveel tijd je aan de verschillende onderdelen gaat besteden.
2) Planning van de theorie
Noteer in de activiteitenplanner: a De theorieonderdelen die je op jouw school gaat volgen. b De ondersteunende vakken zoals Rekenen en Nederlands. c Per onderdeel vóór welke datum je dat wil afronden.
d
38
plaatwerker
3) Volledig ingevulde activiteitenplanner
a Stel met je begeleider het complexiteitsniveau van deze beroepstaak vast. b Maak de activiteitenplanner compleet. c Jouw begeleider stelt verdiepende vragen over jouw activiteitenplanner. d Samen stellen jullie vast dat de activiteitenplanner correct en volledig is ingevuld. e laat je ingevulde activiteitenplanner ondertekenen door je begeleider op school en/of je praktijkopleider in het bedrijf.
Berg je producten op achter tabblad 3 in je activiteitenmap.
39
De StenenkLem
40
plaatwerker
Stap
Voorbereiden
Beoordeling in stap 3
In te leveren producten
Voldoende Goed
Criteria
Werkproces
competentie
Onvoldoende
Oefenwerkstukken
• Volgens afspraak met begeleiders • Volgens tekening en planning
1.2 l 1.6 k
Oefenwerkstuk Aanhangwagenslot planning materiaal en gereedschappen
• Score 44 punten of meer
1.2 l 1.6 k
• Ondertekend door begeleider 1.2 l
werkvoorbereiding eindwerkstuk De Stenenklem
• Ondertekend door begeleider 1.2 l
Urenverantwoording
• Ondertekend door begeleider 1.2 l
Taalkaarten nummer: 8 en 11 LB-kaarten nummer: 2
41
De StenenkLem
Competentiebeoordeling
Voldoende Goed
Beoordelings- methode
Onvoldoende
Vervaardigt producten
Kerntaak 1
Machines en gereedschappen in- en afstellen
Werkproces 1.2
L. Materialen en middelen inzetten • Je kiest, controleert en gebruikt materialen, middelen en gereed- schappen waarvoor ze bedoeld zijn.
Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling:
• Oefenwerkstukken • Aanhangwagenslot
• Planning materiaal en gereedschappen • Werkvoorbereiding eindwerkstuk De Stenenklem • Urenverantwoording
Bewerken en vervormen van materiaal
Werkproces 1.6
K. Vakdeskundigheid toepassen • Je bewerkt en vervormt het materiaal vakkundig en accuraat volgens tekeningen, bewerkings- instructies, bedrijfsregels en Arbo-voorschriften.
Observatie: Op basis van de prestatie-indicatoren Productbeoordeling:
• Oefenwerkstukken • Aanhangwagenslot
Beoordeling
Competent uitvoeren werkproces 1.2
Competent uitvoeren werkproces 1.6
42
plaatwerker
Ondertekening
eerste beoordelaar
tweede beoordelaar
Student (gezien)
Functie
Datum
Handtekening
In deze stap ga je praktische oefeningen doen om straks zonder problemen de eindopdracht uit te kunnen voeren. Spreek met je praktijkopleider af welke praktische oefeningen je gaat doen. er zijn acht oefeningen opgenomen in deze beroepstaak. • Aftekenen
• Zagen • Vijlen • Boren • Verzinken • tappen • lassen • Monteren
In het werkstuk Aanhangwagenslot moet je deze praktische oefeningen toepassen.
Als je alle oefeningen hebt gemaakt, kun je de onderdelen monteren volgens de samenstellingstekening Aanhangwagenslot.
Zoek op internet naar afbeeldingen van verschillende typen ‘aanhangwagensloten’. Hoe zien ze eruit en wat kosten ze? Maak er een overzicht van.
In de urenverantwoording geef je o.a. aan wat je gaat doen, maar ook waar en wanneer.
Belangrijk om te weten is ook: • Hoe worden de oefeningen beoordeeld? Maak daarover afspraken met je praktijkopleider. • Met welke toleranties en maten moet je rekening houden? • wat moet je score zijn?
Verder volg je praktijkinstructies en lessen vaktheorie.
43
De StenenkLem
In de vorige stap heb je jouw planning uitgewerkt. Je beschrijft daarin gedetail- leerd wat je gaat doen. Voordat je de stenenklem echt gaat maken, maak je eerst een aantal oefeningen. In de voorbereiding neem je op wat je gaat doen en wat je daarbij nodig hebt. Je werkt aan de hand van de tekening van het product.
Bij een goede voorbereiding denk je zeker aan de volgende punten: • Welke informatie uit de tekening heb ik nodig? •
Welke voorschriften moet ik toepassen bij het maken van de onderdelen? Welke materialen, gereedschappen en beschermingsmiddelen heb ik nodig?
• •
Welke werkvolgorde moet ik toepassen?
Je gaat nu de oefenopdrachten maken. Houd ook de urenverantwoording bij.
Basisinformatie voorbereiden
In deze stap moet je ervoor zorgen dat je straks zonder problemen het werkstuk van de beroepstaak kunt uitvoeren. Je controleert of je goed voorbereid bent. • Heb ik genoeg praktische vaardigheid om de taak uit te voeren? • Zijn mijn oefenwerkstukken voldoende? • Heb ik genoeg theoretische kennis? • Weet ik aan welke eisen het werkstuk moet voldoen?
Overleg over deze punten met je begeleiders in de praktijk en op school.
Belangrijke punten bij de voorbereiding: • Aan welke eisen moet mijn werk straks voldoen? Bespreek de beoordelingslijst met je beoordelaar. • Welke werkvolgorde ga ik toepassen? Maak daarvoor een werkvoorbereiding.
• Welke materialen en gereedschappen heb ik straks nodig? Stel een overzichtelijke lijst op. • Hoeveel tijd heb ik nodig? Maak een inschatting van de benodigde tijd. • Op welke punten ga ik mijn werk controleren? Is er bijvoorbeeld al een controlelijst of moet je die zelf, met een medestudent, maken?
44
plaatwerker
Activiteiten
1) Oefenwerkstukken
a Verzamel de tekeningen van de oefenwerkstukken. b Maak een werkvoorbereiding voor je eindwerkstuk. c laat de praktijkopleider je oefenwerkstukken beoordelen. d Doe de beoordelingen en de tekeningen in je activiteitenmap, tabblad 5.
2) Planning materialen en gereedschappen
Vul per oefening de benodigde materialen en gereedschappen in.
Benodigd bij oefening
Materialen / gereedschappen
3) Voorbereiding eindwerkstuk
Naar aanleiding van het plan van jouw presentatie of verslag, bespreek je met je begeleider hoe je dit uiteindelijk gaat uitvoeren.
Berg de resultaten van deze activiteiten op in je activiteitenmap onder tAB 4 t/m 6.
45
De StenenkLem
4) Urenverantwoording
Bij deze stap hoort een urenverantwoording. Met een urenverant- woording geef je een overzicht van je bestede uren. • Vermeld in het kort welke werkzaamheden je hebt verricht. • In deze stap kun je controleren of je gewerkt hebt volgens planning. • Berg deze urenverantwoording op in je activiteitenmap onder TAB 11.
Een voorbeeld van een urenverantwoording vind je in bijlage 2.
V oorbereiding oefeningen basisvaardigheden
Om een product te kunnen maken, wordt hiervan eerst een tekening gemaakt. Op de tekening staan afmetingen, toleranties en allerlei bewerkingstekens. Zo’n technische tekening moet natuurlijk vertaald worden naar een product. Je moet dus een tekening kunnen ‘lezen’ om de gegevens over te kunnen brengen naar het materiaal. Een werktekening heeft een bepaalde indeling (de lay-out). Ook zie je op de tekening allerlei tekens en symbolen staan. Je moet goed weten wat die tekens betekenen, anders maak je snel fouten. Wanneer een product niet voldoet aan de gegevens van de tekening wordt het product in zijn geheel afgekeurd en verdwijnt het in de afvalbak.
Een werktekening is eigenlijk pas compleet, als er een legenda of titelbalk op staat. Je hebt een dergelijke tekening met deze legenda in de rechteronderhoek vast wel eens gezien. Begin nooit direct met het maken van het product. Kijk altijd eerst goed naar deze rechter onderhoek. Hierin staat veel informatie.
In deze opdracht laat je zien hoe je deze legenda moet lezen. Gebruik daarvoor de tekening die je van je begeleider krijgt.
Overleg met je praktijkbegeleider of praktijkopleider hoe je de onder- staande vragen moet beantwoorden.
46
plaatwerker
1 Geef de benaming van alle vakjes die je ziet staan in de rechter- onderhoek die hierboven is weergegeven. Gebruik hiervoor de NeN-bundel. 2 Je ziet in de rechteronderhoek die hieronder is weergegeven dat er allemaal vakjes met gegevens staan. wat is het verschil in de rechteronderhoek die hieronder staat en de rechteronderhoek die in de NeN-bundel wordt weergegeven?
3 technische tekeningen kunnen getekend zijn volgens bepaalde normen. welke normen kunnen dat zijn? 4 waarom heeft men deze normen afgesproken? 5 In hoeveel aanzichten kan een voorwerp (product) maximaal worden getekend? Noem deze aanzichten. 6 waarom worden in een tekening verschillende lijnsoorten toegepast? 7 Als werkstukken te groot of te klein zijn om deze op normaal formaat te kunnen tekenen, worden ze op schaal getekend. Geef voorbeelden. 8 waarom moeten producten soms in doorsnede worden getekend? 9 waarom worden op tekeningen maten aangegeven? 10 wat wordt verstaan onder maattoleranties? 11 waarom moet je aftekenen? 12 kun je voor elke materiaalsoort hetzelfde aftekengereedschap gebruiken? 13 welke aftekengereedschappen zijn in jouw bedrijf/school beschikbaar? 14 Zet deze in een tabel en geef ook aan waar ze voor gebruikt worden. Neem de tabel over en geef in de tabel de afleesnauw- keurigheid aan van het aftekengereedschap.
47
De StenenkLem
a Verzamel de tekeningen/afbeeldingen van de oefenwerkstukken. b Laat de praktijkopleider je oefenwerkstukken beoordelen. c Doe de beoordelingen en de tekeningen in je activiteitenmap. (tabblad 5)
Aftekengereedschap Rechte lijn Cirkel of cirkelboog Nauwkeurigheid
Soms is het gebruik van aftekenlijnen niet voldoende. Je moet dan de aftekenlijnen duidelijker maken. Dit kun je doen door middel van centeren. 15 Welke typen centers zijn er binnen jouw bedrijf beschikbaar? Benoem de verschillen. 16 Ondanks dat het centeren een eenvoudige bewerking lijkt, moet je wel rekening houden met de veiligheid. Vraag aan een ervaren medewerker op welke veiligheidsaspecten je moet letten bij het gebruik van een centerpons. Er is een oefening ‘Aftekenen’. Je vindt deze op de tekening 103617-01. Naast deze oefening ga je ook de onderdelen van het aanhangwa- genslot aftekenen. Tekeningen: gatenplaat 01 en 01A, steunstrip 02, kogelplaat 03 en U-steun 04. Bekijk de tekeningen van de oefeningen die je gaat maken. Voer onderstaande activiteiten uit voordat je met de oefening begint.
17 Schrijf in het kort op hoe je de onderdelen gaat maken. 18 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.
48
plaatwerker
U itVoering oefening Je gaat nu aan de slag. Je hebt voldoende informatie verzameld. 1 Zoek in het magazijn of vraag aan de praktijkopleider het materiaal dat je nodig hebt voor het maken van de aftekenopdrachten. 2 Controleer het aangeleverde materiaal op maatvoering. Haal ook de bramen en scherpe kanten weg. 3 teken de werkstukken af volgens de gegevens op de tekening. C ontrole oefening 1 Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan. 2 Controleer je gemaakte werk aan de hand van de beoordelings- lijst van het aanhangwagenslot aan het einde van deze stap. 3 ruim de werkplek op.
b eoordeling en nabespreking oefening laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren. Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.
49
De StenenkLem
Made with FlippingBook