006PTM0012
Niveauomschrijvingen Nederlands Leesvaardigheid B2 Luister
Spreek vaardigheid B2 Afstemming op doel Kan beschouwen- de spreektaken uitvoeren. Kan tijdens een spreektaak verschillende doelen nastreven (bijv. informeren en overtuigen) en zich ervan bewust dat hij daarin wisselt.
Gespreksvaardig- heid B2 Afstemming op doel Kan zonder moeite gesprek- ken voeren met meerdere doelen (bijv. informeren en zaken regelen). Kan afwijkingen van het doel inbrengen en ac- cepteren zonder de draad kwijt te raken. Kan beoordelen wanneer er van het geplande ge- spreksdoel wordt afgeweken en of dit acceptabel is. Kan zonder moei- te overtuigende en beschouwende gesprekken voe- ren, met een goed Afstemming op gesprekspartner Reageert ade- quaat op de veranderingen van richting, stijl gesprekken. Rea- geert adequaat op de uitingen van de gesprekspartners en vraagt zonodig naar meer infor- matie of naar de bedoeling. Reageert ade- quaat op non-ver- bale signalen. Maakt in infor- mele en formele situaties zonder moeite de juiste onderbouwde argumentatie. en nadruk die gewoon zijn in
Schrijf vaardigheid B2 Afstemming op doel Kan beschou- wende teksten over één onder- werp schrijven. Kan verschillende doelen in een tekst combineren. Past opbouw van de tekst aan aan het doel va de tekst.
vaardigheid B2 Begrijpen Kan de gedach- telijn/verhaallijn volgen. Kan van een tekst de verschillende onderwerpen be- noemen. Kan van de verschillende tekstgedeelten de hoofdgedachte weergeven. Kan de volgende tekstrelaties her- kennen: oorzaak- gevolg, doel- middel, algemene uitspraak-voor- beeld, tegenstel- ling, opsomming, Verwerken Kan een tekst samenvatten. Kan conclusies trekken. Kan informatie uit de tekst vergelijken met eigen kennis/ ervaring. Kan informatie uit de tekst vergelijken met informatie uit begeleiding een oorzaak-gevolg schema maken. Kan gegevens ordenen; heeft alleen ondersteu- ning nodig bij specifieke orde- ningsprincipes. Kan meningen en hoofdthema’s in een tekst becom- mentariëren. andere bron- nen. Kan met voorwaarde, argumentatie
Begrijpen Kan de gedach- telijn/verhaallijn volgen Kan van een tekst de verschillende onderwerpen beschrijven. Kan van de verschillende tekstgedeelten de hoofdgedachte weergeven. Kan de volgende tekstrelaties her- kennen: oorzaak- gevolg, doel- middel, algemene uitspraak-voor- beeld, tegenstel- ling, opsomming, voorwaarde, argumentatie. Verwerken Kan een tekst samenvatten. Kan conclusies trekken. Kan meningen en hoofdthema’s in een tekst becom- mentariëren. Kan informatie uit de tekst vergelijken met informatie uit andere bronnen. Kan met onder- steuning oorzaak- gevolgschema maken. Kan zelfstandig gegevens orde- nen: heeft alleen begeleiding nodig bij specifieke or- deningsprincipes.
Afstemming op publiek Past het woordge- bruik en de toon aan het publiek aan: formeel/in- formeel, peer- group/buitenkring. Kan spontaan afwijken van een voorbereide tekst en ingaan op belangwekkende punten die vanuit het publiek wor- den aangedragen. Is in staat de aandacht vast te houden door beeldend woord- gebruik, humoris- tisch taalgebruik en een heldere opbouw van de spreekbeurt. Kan adequaat ondersteunende materialen inzetten.
Afstemming op publiek Fouten in toe- passen register komen bijna niet voor: taalgebruik past binnen de gegeven situatie. Is consistent in toon, doel en genre. Kan bewust en- kele stijlmiddelen hanteren.
keuze en kiest moeiteloos de
juiste taalvariatie (een sociale vari- ant, jongerenaal, dialect).
111 Basisdocument Machinebouwer
Made with FlippingBook