13ZW3VZCE2
Competenties
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
Onvoldoende
Voldoende Goed
- componenten
1.10 Stemt de zorgverlening af
P Dit betekent dat: • je in het kader van de afstemming van de zorgverlening de mening van alle betrokkenen vraagt • je regelmatig en tijdig overlegt met betrokkenen
E Samenwerken en overleggen
– anderen raadplegen en betrekken – afstemmen
zodat: • ieders taak en inbreng duidelijk is.
P Dit betekent dat: • je in overleg met betrokkenen bepaalt welke werkzaamheden en activiteiten prioriteit hebben • je zorgt dat activiteiten goed op elkaar zijn afgestemd zodat: • de benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd kunnen worden uitgevoerd.
Q Plannen en organiseren
– doelen en prioriteiten stellen – activiteiten plannen – tijd indelen
1.11 Evalueert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je de zorgvrager en andere betrokkenen vraagt naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en zonodig doorvraagt
D Aandacht en begrip tonen
– luisteren – interesse tonen
zodat: • je deze informatie inbrengt bij de evaluatie.
P Dit betekent dat: • je scherp en kernachtig en op een ongecompliceerde manier je bevindingen formuleert zodat: • de evaluatie ( verslaglegging) van de zorgverlening voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is. P Dit betekent dat: • je uit de gegevens en informatie die je ten behoeve van de evaluatie hebt verzameld, de belangrijkste informatie haalt • je uit deze informatie logische gevolgen trekt • je manieren vindt om eventuele problemen op te lossen zodat: • het zorgleefplan zonodig op een verantwoorde wijze bijgesteld kan worden en de zorgverlening verbeterd of afgesloten wordt.
J Formuleren en rapporteren
– vlot en bondig formuleren
M Analyseren
– informatie uiteenrafelen – conclusies trekken – oplossingen voor problemen bedenken
17
ONDERSTEUNEN BIJ VERPLEEGTECHNISCHE HANDELINGEN
Made with FlippingBook